Weer thuis, voor even ….

Blog 055, 10-04-2025

Ons laatste blogbericht verhaalde over ons verblijf op Raja Ampat, West-Papua. Een schitterend gebied met de beste duik- en snorkellocaties ter wereld. Doordat het afgelegen ligt, zijn de prijzen fors in verhouding tot de rest van Indonesië. Een overnachting voor twee personen op een eenvoudige homestay kost al gauw € 60,-. Dit is dan wel inclusief 3 maaltijden per dag, een hut op palen in het water en een goddelijke plek.

Onze drie homestays, op Gam, Fam en Batanta

Daarnaast is het vervoer wel een dingetje. Van Sorong neem je de goedkope ferry naar Waisai en dan verder per longboat naar je homestay. Voor een uur varen wordt gemiddeld 1.000.000 Rupiah gerekend (€ 60,-). Het loont dus de moeite om met meerdere reizigers een boot te delen. Veel homestays bieden aan om je op te halen, of je ergens weer af te zetten. We hebben veel onderhandeld over de prijzen en met resultaat. In hun voordeel spreekt dat de relatief dure brandstof gehaald moet worden in Waisai of Sorong, evenals alle benodigde etenswaren en boodschappen, want op de eilanden wordt niets of weinig geproduceerd. Daarnaast zijn de meeste homestays familiebedrijfjes. De opbrengsten vloeien dus niet weg naar rijke Chinese of Westerse investeerders en dat voelde voor ons goed.

Na een paar dagen op Bali zijn we doorgereisd naar Flores en Komodo. Vanuit Labuan Baju zouden we met een houten cruiseboot vertrekken voor een bezoek aan onder andere de Komodovaranen. De eerste dag viel redelijk in het water, omdat de kapitein geen toestemming kreeg om uit te varen. Na uren wachten werd ons duidelijk wat er speelde: Hij moest een boete betalen, omdat hij tijdens een vorige cruisetocht in een verboden gebied was geweest. De kapitein weigerde te betalen en dus geen toestemming. Er werd in alle haast een andere boot gecharterd en in gereedheid gebracht voor onze tweedaagse trip. Inmiddels waren vier van de opvarenden al zodanig over de kook dat ze uit protest niet op de boot wilden stappen. Dan maar zonder ze en we vertrokken tegen het einde van de middag dan eindelijk met in totaal 6 passagiers. Met de reisorganisatie hadden we steeds goed contact gehad over deze toestand en we vertrouwden op een compensatie en dat is achteraf ook goed gekomen. De bemanning zorgde goed voor ons met lekkere hapjes en uitstekende maaltijden.

De cruise naar Komodo

Het is uiteindelijk een leuke trip geworden. We zagen duizenden Vliegende Honden bij zonsondergang, uiteraard hebben we de Komodovaranen van zéér dichtbij gezien, hebben tussen de zeeschildpadden gezwommen en genoten van het varen tussen de eilanden. Vervolgens zijn we per auto van west naar oost gereden, door de bergen. Flores is namelijk erg bergachtig en daar houden wij van. Helaas troffen we slecht weer, maar het was desalniettemin de moeite waard. Tijdens een bezoek aan Bena, een traditioneel dorp, brak opeens de zon door. De vallei tussen Ende en Maumere was echter vol met nevel en mist. Toch zagen we tussen de regenbuien door de prachtige rijstvelden in terrasbouw. De vulkaan Kelimutu met zijn prachtige meren bleef voor ons verborgen in een dik wolkendek.

De oversteek van Flores, van west naar oost

Van Flores was het een kleine oversteek naar Timor. We hebben in de hoofdstad Kupang familie van Ina bezocht en logeerden een aantal dagen bij hun in huis. De 7 weken durende reis door Indonesië sloten we af in Jakarta. Het was weer mooi en bijzonder. We hebben de Molukken bezocht (in het bijzonder Nusalaut), Raja Ampat, Flores & Komodo en Timor. Naast bekende plekken hebben we ook veel nieuwe gebieden gezien. En er is nog zoveel om te ontdekken, maar dat doen we een andere keer….

Onze reis ging verder richting Vietnam. Op 19 februari landden we in Hanoi, een stad met 9 miljoen inwoners en 4,5 miljoen brommers! Hectisch, sfeervol en authentiek zijn woorden die bij ons opkomen om de stad te beschrijven. We fietsen door de stad, bezoeken het “Water Puppet Theatre”, proberen alle streetfood uit en bekijken pagodes, tempels en de bouwstijl uit de Franse koloniale tijd.

Hanoi, sfeervol, hectisch en authentiek

Met de bus zijn we verder naar het Ha Giang district in het noorden van Vietnam gereisd. Een rit van ruim 4 uur. Hier leven veel verschillende bergvolken die hun roots uit China hebben en dat is goed te zien. De bergen bestaan uit kalksteen en dat maakt dat ze mooi zijn geërodeerd. De huizen zijn van hout met veel Chinese kenmerken. De regio heeft niet voldoende water voor rijstbouw. In de valleien wordt op terrassen allerlei groenten geteeld. Het weer was niet best, veel mist en motregen, maar gelukkig trok het af en toe open, zodat we konden genieten van de schitterende omgeving.

District Ha Giang, in het noorden van Vietnam

Van Ha Giang zijn we vervolgens naar Sa Pa gereisd, een bustrip van enkele uren door de bergen en langs de Chinese grens. In Sa Pa liggen de hoogste bergen en dus zijn er veel wandel- en klimroutes. Ook is er veel water, waardoor rijstbouw mogelijk is. De stad Sa Pa ligt op 1700 meter hoogte en dus kan het er goed koud worden. Wij hadden ongelooflijk veel geluk, want na een lange periode van slecht weer, brak de zon door en konden we in een T-shirt wandelen door de rijstvelden. De rijst was nog niet geplant, dus het zag er nog een beetje kaal uit, maar het was voor ons schilderachtig genoeg.

District Sa Pa, met terrassen voor de teelt van rijst

Van Sa Pa keerden we terug naar Hanoi om vanuit daar nog de Ha Long baai te bezoeken. We hadden een 2-daagse boottrip geboekt en dat was voor ons doen een heel luxe ‘cruise’. We kregen een ruime kamer met eigen badkamer. Daarna een lunch van oesters en kreeft. Toe maar! De cruiseboot met zo’n 20 passagiers was bescheiden van formaat, zoals al de boten hier. Vanuit de haven voeren we direct tussen de kalkstenen rotsen. Het was windstil en nevelig, hetgeen een mooi mysterieus effect had. In de middag gingen we in kajaks het water op, meerden op een strandje aan en bezochten een kalkstenengrot. We zagen op de begroeide rotsen de gevolgen van de cycloon die hier 4 maanden geleden heeft huis gehouden. Veel schade aan de bomen en dat wordt allemaal opgeruimd. Iets anders wat ons opviel was de enorme hoeveelheid afval dat ronddreef in het water. We zijn dan ook niet gaan zwemmen. Al met al wel een mooie trip.

Halong Bay en Perfume Pagoda

Vanuit Hanoi hebben we ook nog een dagtour gemaakt naar ‘Perfume Pagoda’. Dat was een bijzondere ervaring, maar dan in negatieve zin. Massatoerisme in al zijn lelijkheid. Het begon er al mee dat de parkeerplaats ter grootte van 3 voetbalvelden al helemaal vol stond met bussen. Overal mensen die gepropt werden in smalle boten en over de rivier naar de heilige pagode werden gebracht. Het bleek dè toeristische trip voor de Vietnamezen te zijn en de commercie maakt er meteen een pretpark van. Op de boten kun je bijvoorbeeld een karaoke-installatie huren en daarvan maken de Vietnamezen graag en veelvuldig gebruik. Aan de voet van de pagode is een soort kermis ontstaan. Het brede en bestrate pad van ruim 3 kilometer lang slingert zich omhoog door de bergen, geflankeerd door standjes, stalletjes en eettentjes. Met geluidsinstallaties prijzen de ondernemers hun waar aan. Vreselijk! De omgeving is heel mooi, maar wij adviseren om deze dagtour niet te doen.

Ninh Binh

Vanuit Hanoi reisden we verder naar het zuiden, richting de oude steden Hué en Hoi An. Als je dat doet, dan passeer je Ninh Binh. Dit gebied heeft ook weer die karakteristieke kalkstenen rotsen, het karstgebergte. Er is veel water in rivieren en meren, hetgeen rijstbouw mogelijk maakt en dat omringt de rotsen. In één woord, prachtig. In kleine bootjes kan je tussen de rijstvelden doorvaren en zelfs onder de rotsen door.

Hué, Keizerlijke stad

Hué is de oude hoofdstad van Vietnam en daar is de Keizerlijke stad te bezichtigen. Het is een zeer uitgebreid complex met meerdere paleizen uit verschillende bouwperioden. Wij vonden het bezoek zeer de moeite waard. Hoi An is ook een oude hoofdstad en de ‘Old Town’ is volledig gerestaureerd. In de pandjes zijn winkels gesitueerd, waardoor het eigenlijk een groot winkelcentrum is geworden. Het is autoluw gemaakt en dus is het wel lekker shoppen.

Hoi An, met de old town

Na drie weken Vietnam pakten we het vliegtuig van Danang naar Bangkok voor drie weken Thailand. Wederom een vol programma, maar we willen dan ook wat zien. De paar dagen in Bangkok vlogen om. We bezochten de ‘Grand Palace’, waar je ogen tekort komt, fietsten door de stad en er buiten en aten heerlijk op straat.

Bangkok, Grand Palace

Per vliegtuig reisden we naar het noorden van Thailand. We landden in Chiang Rai en zagen daar de Witte en Blauwe Tempel. Heel bijzonder en we waren onder de indruk van de details. Vooral hoe ‘de hel’ werd uitgebeeld, met beknelde hoofden en uitgestrekte handen. Ook stond een dagtour naar het drielandenpunt op het programma; Thailand, Laos en Myanmar. Fameus voor de opiumhandel destijds. Nu zagen we vooral hoe China zijn invloed in het gebied uitbreidt door hoge flats, een vliegveld en hogesnelheidslijn te bouwen aan de overkant van de Mekong, in Laos. Thailand houdt China uit de buurt en heeft een supergrote Boeddha neergezet.

Chiang Rai, De witte en blauwe tempel

Met de bus verplaatsten we ons naar Chiang Mai. Daar maakten we wandelingen door de bergen en bezochten dorpen van het volk Karen. In dit gebied zijn ook veel opvangcentra voor olifanten. Dierenwelzijn neemt een grote vlucht in Thailand en de olifanten worden bijna niet meer uitgebuit voor het toerisme. De nieuwe toeristenactiviteit is het helpen met voeren en dat hebben we gedaan. Door ze voldoende eten te geven blijven ze in de buurt en plunderen ze niet de groentetuinen en plantages. Ze kunnen de jungle in als ze willen en dat doen ze ook, maar blijven wat rondhangen rond de opvangcentra en hun begeleiders, de mahouts, met wie ze een levenslange vertrouwensband hebben opgebouwd.

Regio Chiang Mai, bergdorpen van het volk Karen

Van Chiang Mai vlogen we naar het zuiden van Thailand, namelijk naar het district Krabi. Maar voordat we daar zouden aankomen, hebben we een tussenstop gemaakt naar het stuwmeer van Khao Sok. Sinds 1982 bestaat dit stuwmeer, het is azuurblauw, heerlijk van temperatuur en het ligt tussen de kalkstenen rotsen met eeuwenoude jungle. De diversiteit van flora en fauna is enorm en daarom is het ook een natuurpark. We hebben wilde olifanten gezien, gibbons en verscheidene neushoornvogels. Een werkelijk schitterende locatie, die wel toeristisch is. Door het enorme oppervlak van het meer verspreiden de toeristen zich echter en zie je ze bijna niet terug.

Khao Sok, stuwmeer

Na een overnachting op het water werden we met een privé-taxi gebracht naar het toeristenstadje Ao Nang. Het was even wennen voor ons, want hier draait alles om toerisme, strand, zee, uitgaan, eten en dagtours naar de kleine eilanden voor de kust. We dompelden ons onder in deze hectiek die ook wel eventjes leuk is. We hebben de eilandjes Koh Hong en Koh Laolading bezocht en die zijn beide schitterend. Zwemmen, snorkelen, kajakken, beetje zonnen …. Heerlijk.

District Krabi, eilanden Koh Hong en Koh Laolading

Na twee dagen verplaatsten we ons voor de een na laatste keer, nu met de ferry naar Koh Lanta. Dit is een wat groter eiland en we kwamen terecht in een resort met een privéstrandje en restaurant op het strand. Tja, wat wil je nog meer. We waren moe van de vele indrukken en activiteiten en we hebben dan ook drie dagen niets gedaan.

Koh Lanta, Phuket en Gieterveen

Met de ferry zijn we via de Phi Phi eilanden naar Phuket gevaren, een overtocht van 4 uur. In Phuket hebben we nog de oude binnenstad bekeken die bestaat uit panden in de Sino-Portugese bouwstijl. We boften, want er was een zondagmarkt met wel honderden marktkramen met allerlei soorten eten. We aten, proefden, keurden en zodoende raakten de laatste Bahts op.

Over de vliegreis van Phuket via Zürich terug naar Amsterdam is weinig te vertellen, behalve dan dat ie erg lang was. Na drie maanden reizen in Zuidoost-Azië waren we weer thuis in Gieterveen. Voor even ….

Een gedachte over “Weer thuis, voor even ….

Geef een reactie op Willeke Hoiting Reactie annuleren