Zuid-Senegal, Casamance

22-02-2024

We rijden naar de stad Ziguinchor om daarna de regio Casamance te bezoeken. De rit van de grens naar Ziguinchor zou volgens de navigator bijna 2 uur duren. Echter door de enorm diepe gaten in het asfalt, de hoge drempels en de vele wegwerkzaamheden op de doorgaande weg waardoor we over pistes moeten rijden, doen we er wel 3,5 uur over. De camping ligt aan de rand van de stad in het oosten. De eigenaar Pape verwelkomt ons: welcome, bienvenue! In Senegal praten we weer Frans en we schakelen gemakkelijk over. De rest van de middag is een rustdag. We koken dan ook niet zelf, maar eten verse vis in het restaurant. Zeer smakelijk.

Camping Casamance in Ziguinchor

23-02-2024

Het is niet voor niets dat we in Ziguinchor zijn. Er zijn vijf plaatsen verspreid over Senegal om de passavant af te laten stempelen bij het douanekantoor. De Toy laten we staan en we nemen een gele taxi. Deze delen we met een Senegalees stel die naar het vliegveld gaat. Wij worden eerst afgezet. Nee, de kosten worden niet gedeeld en de chauffeur vraagt aan ons de volle mep, CFA 1000, € 1,50. Lopen in de hitte is geen optie en we kunnen het betalen, dus trekt Jeroen de portemonnee open en haalt er een flap van CFA 1000 uit. Net als de eerste keer in Kaolak is het afstempelen ruim binnen de minuut gepiept. Overigens, volgens de beschrijving op het formulier van de passavant is Jeroen getransformeerd tot een Madame en is hij een Hollandaise. Als we de beambte vragen naar de procedure voor een tweede passavant voor nog eens 40 dagen, buigt hij naar ons toe en zegt: “Luister, ik geef jullie een advies. Ga naar de grens met Guinee Bissau. Dat is maar 15 kilometer hier vandaan. Daar koop je een tweede passavant voor 2500CFA (= € 3,75!) die 40 dagen geldig is.” Hij zucht als we hem vertellen dat we in Diama al € 150 hebben betaald voor dat tweede passavant. Hij schudt meewarig het hoofd: “C’est pas vrais!” Dat geld gaan we uiteraard proberen terug te krijgen, maar we geven onszelf bij voorbaat weinig kans. We bedanken hem voor de info en lopen terug naar de hoofdstraat waar een grote supermarkt is. Daar doen we de boodschappen die in de kleine supermarktjes niet te koop zijn, zoals muesli en gemalen koffie. Bij de rotonde nemen we een taxi terug naar de camping voor CFA 700. De camping is mooi aangelegd en we staan als enige gasten tussen de palmbomen. Helaas is het zwembad nog in aanbouw. Jammer, Jeroen had net zo’n zin in een duik. We werken onze Polarsteps bij en de blog over Gambia die we meteen posten.

24-02-2024

Morgen op 25 februari zouden er verkiezingen zijn, maar deze zijn door de huidige president  uitgesteld. De president heeft op tv een toespraak gehouden en alles uitgelegd. De constitutionele raad (die presidentskandidaten screenen en kandidaten om onduidelijke redenen hebben afgewezen) en de regering bepalen een nieuwe datum. Pas als er een definitieve datum is, wordt het waarschijnlijk rustiger. De vraag blijft wie er gelijk heeft: de president of de oppositie. De laatsten vinden dat de president een coup aan het voorbereiden is en ze zullen daarom blijven demonstreren als het nodig is, ook als er hierbij doden vallen, want je moet strijden voor democratie, is hun standpunt. Daar is natuurlijk ook wat voor te zeggen. Men zegt, als je niets doet en zwijgt, vecht je niet voor vrijheid en democratie. Wij blijven ver weg van de mogelijke ongeregeldheden en tegen kwart over 11 rijden we naar Elinkine, onze volgende overnachtingsplek. Ziguinchor is een stad die we minder chaotische vinden dan andere steden in Senegal en Mauritanië. Onderweg krijgen we een politiecontrole en we worden aangehouden terwijl de Senegalese auto’s mogen doorrijden. De agent vraagt waar we naar toe gaan, hij wil het kentekenbewijs, rijbewijs, verzekering en passavant zien. Alles klopt uiteraard. Hij vraagt of we een brandblusser en een gevarendriehoek hebben. Een ‘ja’ gelooft hij niet, dus moeten we ze tevoorschijn halen. Hij lijkt op zoek naar fouten want hij vraagt ook nog of de claxon en het knipperlicht het doet. Ina raakt in de irritatiestand, houdt zich rustig en vraagt vriendelijk hoe vaak de auto’s in Senegal een APK moeten ondergaan. Hij raakt wat van zijn apropos. Hij is immers degene die de vragen moet stellen. De agent geeft een wat onduidelijk antwoord en Ina vraagt door tot hij het goed uitlegt. “Eén keer per jaar”, antwoordt hij en Ina zegt dat dat in Nederland ook zo is, zodat er alleen maar veilige auto’s op de weg rijden. “Precies”, bevestigt hij. “En onze auto is in december nog goedgekeurd” gaat ze verder. De agent geeft het op en we mogen door. Voor ons komt een Senegalese auto de weg op rijden met drie blanke mannen. Ze moeten ook stoppen en zullen waarschijnlijk eenzelfde controle ondergaan.

Rijstvelden en slechte wegen

De regio Casamance staat bekend om zijn natuur. Het is een afwisselend deltagebied met veel waterwegen die zout, brak en zoet zijn, eilandjes waar vogels zijn, palmbomen, rijstvelden en de plaatselijke bevolking leeft er van toerisme en visserij. Ook hier rijden we op asfalt met diepe ‘potholes’. Niet fijn. Onze voorganger in een personenauto rijdt slingerend over de weg om zoveel mogelijk de gaten te ontwijken. Soms is er een piste. In deze droge tijd heeft de wind vrij spel en waait het zand alle kanten op. De struiken langs deze piste hebben voornamelijk bruinrode bladeren. In de regentijd zullen ze weer groen worden. Plotseling lijkt het net of het sneeuwt. Dat is natuurlijk niet zo. De zaden van de grote kapokbomen openen zich waar witte pluizen uit komen en naar beneden dwarrelen. Als we bij de camping arriveren die aan de zijarm van de rivier de Casamance staat, is het hek dicht. Niet op slot, dus Jeroen opent eigenhandig het hek, omdat er niemand te zien is. “Daar gaan we staan”, beslist Ina, “tussen die twee palmbomen met uitzicht op het water en de boten.” “Goed idee”, vindt Jeroen en hij rijdt het terrein op langs een paar vakantiehuisjes. We installeren ons, een zwarte jonge hond begroet ons uitbundig, Ina geeft hem water en zie daar: we hebben weer een hond. Eindelijk komt een Senegalees naar ons toe. Hij begroet ons en zegt dat het kampeerterrein voor campers ‘dáár’ is en hij wijst naar de schaduwloze zandvlakte  achter ons, 40 meter van het water. “U bent over de stoep gereden en dat is de grens”. “Maar nu staan we hier toch al en we zijn de enige kampeerders”, zegt Ina. Hij zucht en we kunnen wachten op de eigenaar en met hem erover praten. ’s Middags zien we veel boten langsvaren, allemaal dezelfde richting uit. Het zijn toeristen en vissers. “Misschien kunnen we morgen ook met een bootje varen”, zegt Jeroen. Hij aast nog steeds op een dikke vis aan zijn haak. Die avond dalen de temperaturen flink af naar 21°C, voelen we een koele bries en vinden we het zowaar koud worden. We trekken een lange broek aan en een shirt met lange mouwen om ons te wapenen tegen de kou. De volle maan schijnt over het water en we zien de contouren van de boten. Overigens is de eigenaar niet op komen dagen en blijven we aan het water staan.

Campement Elinkine

25-02-2024

“Wat gaan we vandaag eigenlijk doen?”, vraagt Ina na de koffie. We hoeven ons hier niet te vervelen. Je kunt varen door de mangroven, een wandeling maken naar het dorp of relaxen en helemaal niets doen. We besluiten om verder te trekken naar de kust. Via de ‘short cut’ over een goede piste komen we langs kleine dorpen en door het gebied van de mangroven. Het is een bijzondere ervaring om er zo doorheen te rijden. Vooral over de dijkjes van zand, met links en rechts water en mangroven. Opeens zien we drie brommers rijden. Toubabs! Westerlingen en van Hollandse komaf. “Goedenmorgen!”, roept de eerste jongeman. We maken een praatje. Ze zijn vanuit Nederland naar de hoofdstad Banjul van Gambia gevlogen en hebben er brommers gehuurd. Hiermee reizen ze tien dagen door de Casamance, naar het buurland Guinee-Bissau en weer terug naar Banjul. Zo kun je ook een land bezichtigen. We wensen hen een veilige reis en vervolgen onze weg over de rode piste met een enorme stofwolk achter de Toy. Onderweg wijzen de borden naar de talloze ecolodge campementen in de mangroven. Het is uniek om er te overnachten. Er worden verschillende activiteiten aangeboden zoals het bezoeken van een dorp, wandelen, fietsen, een boottocht maken, vissen en uiteraard is er ook een bar en restaurant aanwezig.

Door de mangroven bij Loudia en Diantene

In het westen komen we bij de kustplaats Cap Skirring. Het is er druk met Senegalezen en toeristen zien we shoppen en  lunchen in de restaurants. Voor ons is het niet ‘the place to be’, we rijden door en we zoeken naar een geschikte bivak bij het strand. Het is even zoeken naar een piste die naar het strand leidt. Dit keer moeten we over zacht mul zand rijden. De banden hoeven we niet af te laten lopen, in de 4×4 zetten is voldoende. En dan bereiken we het brede strand. Het is duidelijk eb en met een vaart van 50 km/u vliegen we over het strand. Hier krijgen we nooit genoeg van. Er is niemand te zien, behalve een kudde koeien. Wat moeten die nou hier? Horen die niet ergens te grazen? Het is niet eenvoudig om een geschikte bivak te vinden. Op het strand is geen optie, want we zien dat de vloedlijn bijna tot de rand van de bossage komt.  Wel zijn er verhogingen waar we de Toy zouden kunnen parkeren, maar het is er vergeven van het aangespoelde afval vanuit de zee. We houden vol en vinden uiteindelijk een open plek met minder afval. Jeroen parkeert de Toy, zet de luifel uit en Ina pakt de stoelen. Als we zitten, genieten we van het uitzicht op de Atlantische Oceaan. “Zullen we even zwemmen?”, vraagt Jeroen. Waarom ook niet. We koelen af in het qua temperatuur aangename water. Het is wat troebel door de golven die het zand omwoelen. Daarna wandelen we over het strand en vinden een zandpad dat naar een mooie lodge leidt. Over dit zandpad kunnen we de hoofdweg bereiken, zodat we niet dezelfde weg over het strand terug hoeven te rijden. Bij de Toy eten we een broodje. Af en aan rijden er open auto’s met toeristen over het strand die naar ons toeteren en zwaaien; ze hebben een ‘strandsafari’ geboekt. De koeien hebben genoeg van de stranddag en lopen langs onze auto, waarschijnlijk op weg naar huis. Voordat het donker wordt, nemen we een douche en maken we een soepje. Inmiddels wordt het vloed en zijn we ‘gevangen’ op onze bivakplek. Op het strand rijden is nu een ‘no go-area’. De golven rollen met veel lawaai het strand op. Het is nog donker, maar de volle maan laat zich al laag aan de hemel zien. Vannacht zal hij de zee omtoveren tot een zilverkleurige zee.

Bivak op het strand bij Diembéring

26-02-2024

Ons reistempo is soms snel, maar regelmatig relaxt. We houden van ‘slow traveling’ en genieten van het ‘zijn’. Het tij is om 10.00 uur op zo’n hoogst, 6 uur op en 6 uur af. Jeroen zet de stoelen bij de branding. Een prachtige koele plek voor ons ontbijt met bijna natte voeten. Het is een zeer rustig strandje. Slechts een handjevol Senegalezen, een aantal toeristen op een fiets, in een pick-up, op een quad, twee wandelende Spanjaarden, een vliegtuig, drie honden, twee gieren en de kudde strandkoeien passeren onze ‘DINKY TOY Ecolodge’. Jeroen denkt dat de koeien op het strand afkoelen in de koele zeebries en er zijn hier geen vliegen. Dat klinkt aannemelijk. De Spanjaarden, moeder en zoon uit Barcelona, nodigen wij uit voor de koffie en een gezellig praatje over hun vakantie en hun belevenissen. De tijd verglijdt en wij berusten ons in het totale nietsdoen.

27-02-2024

Vroege Vogels zijn we niet. Dat is ook niet nodig, want vanwege vloed kunnen we niet het strand op rijden. Eerst maar een verlaat ontbijtje nemen en daarna de koffie. Een Senegalees, genaamd Isa, wandelt met zijn twee honden over het strand. We nodigen hem uit voor de koffie en hij geeft ons pinda’s. De honden laten zich graag door ons aanhalen en met hun natte neus sporen ze ons voortdurend aan om hen te blijven aaien. Het lange strand is populair bij de toeristen. Wandelaars, fietsen, quads en pick-ups komen weer voorbij. Vandaag vertrekken we naar het dorp Cachouan en verlaten we de ‘Dinky Toy Ecolodge’. Volgens Isa is er een piste. Overigens is er nu weinig eco aan ‘onze’ lodge. Achter de Toy is het werkelijk vergeven van het afval. We verbazen ons over de hoeveelheden slippers waarvan alleen de linker of rechter slipper is te zien. Verder zien we vooral plastic flessen, piepschuim en onderdelen van netten. Een wereldwijd ongewenst probleem dat maar niet wordt opgelost. Sterker nog: Europa verscheept zijn plastic afval naar lage lonenlanden in Azië en Turkije. Europa zegt dat het geen afval is, maar dat het ⁸grondstoffen zijn. Echter, die landen hebben helemaal geen capaciteiten om het te recyclen. In werkelijkheid is slechts 3 procent van al het plastic recyclebaar. Wijzelf zijn geen haar beter, we gebruiken plastic en zijn gewend aan het gemak in de praktijk. De plasticsoep drukt ons echter met de neus op de feiten.

Aangespoeld afval op de vloedlijn

Diembéring is een klein dorpje. In het centrum staat een grote oude boom, een kapokboom.  Als de zaden rijp zijn, springt de vrucht open en dwarrelen de ‘witte watten’ op de grond. Kapok is een uitermate geschikt vulmiddel voor kussens en matrassen. Deze boom noemt men ‘l’arbre form agée’, omdat de oude boom zich in de loop der jaren heeft gevormd tot zoals het er nu uitziet. Een kapokboom kan honderden jaren oud worden. De boom is indrukwekkend en  monumentaal. Om naar Cachouan te komen, volgen we de zandpiste van 8 km. Hiervoor zetten we de Toy in de 4 laag voor meer grip, want de sporen zijn diep en het zand is mul. We rijden 25 km p/u en we genieten volop, want dit vinden we nou eenmaal leuk! Regelmatig krassen de takken van de bomen en het struikgewas tegen de Toy, zo smal en laag is het pad. In het dorp ontmoeten we de 27 jarige Ismaël. Hij vertelt dat we net buiten het dorp kunnen parkeren. Het pad er naar toe is zo smal, dat Ismaël de weg vrij maakt door een deel van het houten hek te verzetten. Jeroen rijdt door en Ina loopt met Ismaël naar hem toe. Jeroen heeft een mooie open plek onder oude bomen gevonden, maar hier mag hij niet staan. Het is een plek waar vrouwen elkaar ontmoeten om te bidden naast de begraafplaats. Ismaël stapt in de auto en wijst Jeroen een betere plek. De Toy rijdt dwars door de bush-bush tot aan de rivier de Cachouan Bólon. Hier is de bushtaxi in zijn element en staat hij fantastisch met uitzicht op de rivier en de piroques die passeren. Nadat we zijn geïnstalleerd, lopen we met Ismaël naar Campement Sounka die door de familie wordt gerund. We spreken met zijn neef Yanne af om de volgende ochtend met een piroque door de mangrove te varen. Dat hebben we al in Gambia gedaan. Het was zo fantastisch, dat we het nog een keer willen beleven.

Diembéring en de grote kapokboom op het plein

28-02-204

De dag begint vrolijk met een vogelconcert. We horen verschillende vogels en een grote variëteit aan geluiden waar Ina bijnamen voor heeft gekozen: lachvogel, schreeuwvogel, zenuwvogel, ariavogel. Het is een genot om ermee wakker te worden. Vanuit onze daktent zien we op dezelfde hoogte in de boom een rood en lichtgeel gekleurde mussensoort zaden eten. Tijd om uit bed te komen want we hebben om 10 uur een afspraak met Ismaël om in de mangrove te varen. Omdat het vloed is, lopen we via het veld naar ‘Campement Chez Papis’. Ismaël komt ons al tegemoet. We wachten totdat de piroque arriveert. Niemand heeft haast. “Dan kan ik ondertussen wel even vissen met een blinker”, zegt Jeroen. Hij loopt de steiger op en gooit een paar keer zijn hengel uit. “Ik zal me dood lachen als je een vis vangt”, zegt Ina. Het is druk met piroques op de brede Cachouan Rivier. De vissersboten varen naar zee om te vissen. Opeens zien we in de verte zwarte dolfijnen. Wat een geluk, want ze laten zich niet altijd zien. “Ja! Ik heb beet!”, roept Jeroen verrast, maar helaas laat de vis los en hij zwemt er vandoor. Binnen een paar minuten staat de hengel weer strak. Dit keer heeft hij geluk. Met aanwijzingen van Demba de visser haalt hij een joekel van een vis binnen. “Laat de lijn vieren zodat de grote vis moe wordt, anders breekt de lijn!” roept hij. De vis komt boven water en we zien hoe groot hij is. Demba wijst met zijn armen hoe groot hij wel kan worden. De omstanders klappen dolenthousiast en roepen: “Multo bien!” Een toubab staat nog geen 15 minuten te vissen en heeft al beet. Dat is een applaus waard. Dan haalt Demba de vis van de haak en geeft hem aan Jeroen. Hij moet hem stevig beetpakken want het beest spartelt hevig. Gauw legt Jeroen de vis in de autoband. Het is een ‘poisson Otolithe’. Vanavond wil Ismaël de vis bij de Toy grillen en zullen we samen eten. Gezellig!

Onze bivakplek en campement chez Papis. De kindjes zijn familie van Ismaël.

Het ‘Campement Chez Papies’ is een mooi en verzorgd plekje waar je kunt eten en kamers kunt huren. De vissers hebben oesters in de mangrove geoost. Hier worden ze gegrild op houtskool en volgens Ismaël smaakt het ‘multo bien’. Hij zal ze ons laten proeven. Wij zijn niet zo gek op oesters en zeker geen fan van de rauwe zoute oesters en daarom zijn we benieuwd hoe deze gegrilde oesters zullen smaken. Dan komt Bonnoi met de boot en vertrekken we om half 12. Wat een heerlijk ontspannen tempo. We vertrekken met Ismaël en de 25 jarige Bonnoi, de kapitein van de polyester piroque, naar de mangroven. De rivier is breed. De mangroven bestaat uit verschillende eilanden met enkele dorpen. Deze zijn alleen met een piroque bereikbaar. We stappen uit de boot om het dorp Sifoka te bezoeken. Eerst komen we langs het voetbalveld en daarna in het dorp. Ismaël vertelt ons dat elk jaar in december gedurende drie dagen een groot feest wordt georganiseerd voor de regio Cap Skirring en dat het feest wordt gehouden in Sifoka. Sifoka kent een jaarlijks terugkerende traditie. In augustus na de rijstoogst vangen jonge mannen en vrouwen in de avond en nacht kippen die nog los lopen. De kippen zijn eigendom van een dorpsbewoner. Als ze gevangen zijn, worden ze bij de tamtam geslacht en de kop en botjes worden aan de stam van de grote boom gehangen. In het dorp zien we Ismaëls ‘petite maman’ werken. Met een soort machete, een soort kapmes haalt ze nootjes uit de vrucht ‘pomme blanc’. De vrucht heeft niets te maken met een appel. Als we de nootjes proeven, vinden we ze amandelachtig smaken. Een lekkere aparte smaak. Ismaël heeft veel tantes en ooms, mama’s en papa’s, echter één biologische mama en papa. De mensen hebben drinkwater en (af)waswater afkomstig uit de putten die in de regentijd in juni, juli en augustus water opvangen.

Bewoners van Sifoka.

We wandelen verder naar Wendaye, het dorp waar Bonnoi vandaan komt. De bevolking heeft een verbinding gemaakt van Sifoka naar Wendaye door een lange geul in de mangrove te hakken waar water in is gelopen. Hierin heeft men een dijk gemaakt en zie daar de verbinding tussen de twee dorpen. We bereiken de rand van het dorp. Daar zien we onder een schaduwboom de plek waar vrouwen oesters schoonmaken. De schelpen worden gebruikt om de dijk mee te verstevigen. In dit dorp verkoopt een imker honing. Hij legt ons uit hoe hij honing verzamelt en het bewerkt tot twaalf verschillende soorten honing, waaronder ook honing van de baobabboom. We proeven van elke soort en kopen de tamarinde-honing. Bonnoi is trots op zijn dorp. Enthousiast vertelt hij over de houten tamtam waarmee men naar andere dorpen berichten kan sturen, bijvoorbeeld als er gevaar is of iemand is overleden. Het geluid is in de wijde omtrek te horen, zelfs in het dorp Diembéring dat hemelsbreed wel 8 km verderop ligt. Er is een dorpsbewoner die de tamtam op een plek buiten het dorp heeft gemaakt. Hoe hij dat heeft gedaan, is een geheim. De kinderen zijn nog op school en we brengen een bezoekje aan hen. Hier zijn geen klassen te vinden met 30 leerlingen. De onderwijzer vertelt dat hij door de regering is uitgezonden naar deze school. Na een aantal jaren kan hij overplaatsing aanvragen. Op het schoolbord staat in keurig handschrift in het Frans een redactiesom, geschreven door de onderwijzer. “Wat een prachtig regelmatig handschrift”, complimenteert Ina hem. Dan zegt de meester dat de kinderen een optreden voor ons gaan verzorgen. Een jongen pakt de djembé en begeleidt in het geheel niet onverdienstelijk. Alle kinderen zingen, klappen en dansen met bijzonder veel enthousiasme en plezier. Wat zijn ze muzikaal en wat bewegen zij zich soepeltjes! Ismaël doet mee op de djembé. Hij begint een nieuw ritme en moeiteloos speelt de jongen mee. Jeroen laat ook zijn danskunsten zien. Het valt ons direct op dat de kinderen hem vrolijk toelachen en het niet raar vinden dat hij meedoet. Na het concert rest ons niets anders dan te applaudisseren en hen hartelijk te bedanken voor het privé-optreden. Het is de Senegalese belangrijke muziekcultuur die vanaf het begin er met de paplepel wordt ingegoten. Het zit hen werkelijk in de genen. Achter het lokaal is nog een klasje met 7 leerlingen, eenvoudig gefabriceerd in een tent. De onderwijzer verontschuldigt zich en zegt dat er geen geld is voor een gebouw, maar het is functioneel.

Wendaye, campement Baobab Amoureux

Wendaye is een klein dorp verspreid over een groot stuk land. We zien ook nog de feestzaal/bar en een grote container waar regenwater wordt opgevangen. En we bezoeken een tweede school waar kinderen voor ons zingen. Het is tijd voor de lunch. Bonnoi vaart met de boot naar ‘Campement Baobab Amoureux chez Tonton Gilbert’. Wij wandelen naar het dorp over de dijkjes van de rijstvelden. Eén keer per jaar oogsten de dorpsbewoners rijst in het regenseizoen wat net genoeg is voor een jaar. Als er maar geen misoogst plaatsvindt, want we zien geen graanschuur om deze de rijst te bewaren. Wanneer we bij het restaurant arriveren, zijn we verbaasd over het mooie plekje aan de bolong. Wat een plaatje! De lunch bestaat uit een drie- gangenmenu. Het hoofdgerecht is een ‘capitain’, wederom een grote vis, genoeg voor ons vieren. Met een volle maag houden we een siësta in de hangmat. Voordat we vertrekken, bekijken we de twee kamers die hier te huur zijn. Eenvoudig, schoon en direct uitzicht op de bolong. Met gemak kun je het hier in alle rust een week uithouden met het familierestaurant naast je. ‘Aucune problème’. We bezoeken het laatste dorp, Ehidj, een kunstenaarsdorp. Een man bouwt met de hand een grote piroque van ‘bois rouge’, een rode houtsoort. Knap een vakkundig werk. Verderop beschildert een dorpsbewoner met behulp van sjablonen t-shirts met opschriften en afbeeldingen over Senegal in allerlei kleuren. Vrouwen batiken grote doeken en in het winkeltje zien we houtsnijwerk. Een bedrijvig dorpje. We varen terug naar Cachouane, maar niet zonder eerst oesters in de mangrove te oogsten. Aan de hangende stugge wortels hangen enorme hoeveelheden oesters. Bij gebrek aan een mes draaien Ismaël en Bonnoi aan de wortels, zodat de gehele wortel met v oesters en al los komt. Als we genoeg oesters hebben, is het tijd om terug te gaan. “Willen jullie de vis eten die Jeroen gisteren heeft gevangen?”, vraagt Ismaël. Dat gaan we helaas niet meer redden met onze nog volle magen en we spreken af om morgenmiddag samen te lunchen. Tevreden en vol indrukken keren we terug naar de Toy. “Merci pour cette belle journée Ismaël et Bonnoi, dorme bien et á demain!”

Van Sifoka naar Wendaye over een dijkje.

29-02-2024

Ik denk dat we het ontbijt maar overslaan.” “Goed idee”, zegt Jeroen. Hij pakt zijn hengel, wandelt naar de steiger, maar komt terug zonder vangst. Om ons heen staan wel tien bijzondere bloemen. Eén valt ons in het bijzonder op; het lijkt op een orchidee, maar na speurwerk op internet blijkt dat het een Amorphophallus aphyllus Hutch is. Het lijkt tijdens de bloei een groene kleur te hebben en daarna te veranderen in een auberginekleur.

Amorphophallus Aphyllus Hutch, of iets anders …..

Tegen half 1 komt Ismaël ons ophalen en wandelen we samen naar Campement Sounka. De oesters zijn met stok en al op de houtskool gegrild. Als ze gaar zijn, maken we ze met een aardappelschilmesje open. Bonnoi doet het ons voor. “Proef maar!”, zegt hij en geeft een oester besprenkeld met een beetje limoen aan ons. Zo! Dat is lekker! Het heeft de structuur van mosselen. We moeten alles opeten, maar dat is te veel voor ons.

Oesters aan de mangroven en geroosterd op een houtskoolvuurtje.

Ondertussen wordt de Otolithe op de BBQ gegrild en nodigen ze ons uit voor de lunch. Op tafel staat een grote schaal met twee soorten rijst en de vis wordt er bovenop gelegd. Ina doet daar de wortel-komkommer-tomatensalade bij. Met elf volwassenen en twee kinderen smullen we van de vorstelijk bereide maaltijd. En daarna natuurlijk uitbuiken en een siësta houden. Wat een voortreffelijke gewoonte. De rest van de dag blijven we bij de lodge hangen. Aan het eind van de middag begint het te waaien. Jeroen gaat terug naar de Toy en Ismaël laat Ina het dorp zien: de school, de moskee, vrienden en familie en 4 campements. In het laatste campement, ‘Graine de Paradis’ klinkt vrolijke Senegalese muziek. Er zijn geen toeristen, maar Ibrahim, die we inmiddels kennen, en zijn maten hebben het gezellig samen. Ze lachen, drinken en dansen. Ina doet meteen mee. Ibrahim neemt zijn kans waar, pakt haar hand en neemt haar mee naar de dansvloer. Soepeltjes maken ze samen dansbewegingen en de omstanders applaudisseren. Daar krijg je dorst van en Ibrahim geeft haar een drankje. Koude baobabjuice. Nooit geweten dat je van de zaden van de baobabboom sap kan maken. Het smaakt voortreffelijk.  Het heeft iets weg van dunne bananenmilkshake, maar dan minder zoet. Na hen bedankt te hebben voor de gezelligheid, maakt Ina kennis met Ismaëls 63 jarige vader, genaamd Abdu Rahouman Sow. Morgen gaan we met zijn piroque varen. Dan wordt het bijna donker en is het tijd om terug te gaan naar de Toy.

De Otolithe, van vangst tot consumptie.

01-03-2024

We staan klaar bij de steiger voor een nieuwe zonnige dag en we wachten op Ismaël. Daar komt hij met de houten piroque van zijn vader. We stappen in en Ismaël begint gelijk met een emmer te hozen. “Straks heb je nog werk te doen, Jeroen. Ik maak al foto’s en video’s”, zegt Ina gekscherend. Als we langs de Toy varen, haalt Jeroen de paspoorten op voor een eventuele militaire controle bij Elinkine. En dan varen we op de rivier terwijl Jeroen weer probeert een vis te vangen. De vissen bijten niet en in de haven van Elinkine, haalt hij zijn hengel binnen. Eerst melden we ons bij de militaire controle. De man schrijft de persoonlijke gegevens van Ismaël op. Wij hoeven de paspoorten niet te laten zien, hij wil alleen weten uit welk land wij komen. Bij de hoofdstraat gaan we aan land. Hier kopen we groente, slippers voor Ina en een kilo garnalen als visaas voor 3 euro. Ismaël kent veel mensen en maakt een vrolijk praatje. Hij heeft alle tijd. Daarna kopen we benzine en ‘on y va’. Het is nog vloed en de hoogste tijd om te vissen. Aan de rand van de mangrove parkeert Ismaël de piroque. Ismaël heeft al snel beet en Jeroen volgt vlak daarna. Totaal hebben ze 6 relatief kleine, maar zeer eetbare vissen gevangen. Een mooie buit. We hebben nog niet geluncht en Ismaël brengt ons naar het dorp Carabane.

Vissen met Ismaël en bezoek aan Carabane.

Hier varen we op de rivier ‘De Casamance’. We zijn onder de indruk hoe breed deze rivier in de delta is voordat hij uitmondt in de Atlantische Oceaan. Ook hier zijn militairen en wil men onze paspoorten controleren. Als we verder varen, zien we opeens zwarte dolfijnen langs ons zwemmen. Wat een geluk om ze weer te zien, nu van dichtbij op zo’n 40 meter afstand. In ‘Restaurant Baracuda’ verwachten ze ons al. Een vriend van Ismaël heeft voor ons de lunch gereserveerd. Ook dit keer is het een drie-gangenmenu, nu met een andere vissoort, een capitain. Uitbuiken is er niet bij, want Ismaël staat erop dat we het dorp moeten bezichtigen. Wat lezen we over Senegal tijdens de overheersing door de Europeanen? Vanaf de 15e eeuw concurreerden Portugal, de Nederlanden en Engeland om handel in het gebied van het huidige Senegal. Portugese handelaars werden in de 16e eeuw actief in de Casamance-regio, voornamelijk op zoek naar was, ivoor en slaven. De eerste Franse handelspost werd eind 1624 gesticht. In de jaren 1850 breidde Frankrijk zijn invloed uit op het vasteland van Senegal onder leiding van generaal Faidherbe. Deze stichtte er in 1854 een kolonie, later Frans territorium of protectoraat genoemd. Faidherbe was de eerste gouverneur van Frans Senegal. Dat werd in 1890 hernoemd tot de kolonie Frans-Soedan. Senegal werd op 20 augustus 1960 formeel onafhankelijk door zich terug te trekken uit de amper één maand eerder van Frankrijk onafhankelijk geworden Federatie van Mali, een losse federatie van Senegal en Mali. Dit gebeurde nadat op 4 april van dat jaar een onafhankelijkheidsverdrag met Frankrijk was getekend. Senegal vormde tussen 1982 en 1989 een confederatie met het door Senegal ingesloten Gambia onder de naam Senegambia. De integratie tussen de twee landen kwam echter niet van de grond. Gambia en Senegal werden twee aparte landen. Omdat het nat en moerassig was, stond Carabane bekend om zijn slechte sanitaire voorzieningen. De lokale economie was voornamelijk gebaseerd op ‘onkruidrijst’, die werd verkocht in Ziguinchor of aan de Britten in Gambia. De familie Baudin gebruikte slaven om de rijst te produceren. Ondanks de officiële afschaffing van de slavernij in 1848 in het Franse koloniale rijk bleef de slavernij op het eiland voortduren tot het begin van de 20e eeuw. In Carabane staan de overblijfselen van het door Portugezen gebouwde slavenhuis. Het behoeft geen uitleg onder welke erbarmelijke situatie de slaven hutje mutje gevangen werden gehouden. In het dorp zien we de oude en nieuwe kerk en de reparatieplaats van de buitenboordmotoren. Op de terugweg naar Cachouan vissen Ismaël en Jeroen weer op hetzelfde plekje. Deze keer hebben ze weer geluk.  Wanneer de zon bijna onder gaat en het kouder wordt, stoppen de mannen met vissen. “Vooruit dan, nog één keer de hengel uitwerpen”, zegt Jeroen. En warempel, hij vangt nog een vis. “OK, nu de allerlaatste keer dan.” En die is ook raak! Aan de hengel hangt een poisson lune, een maanvissoort en eetbaar. De buit van vandaag is 9 vissen van 4 verschillende soorten. Het is al donker als Ismaël ons bij de Toy afzet. We nemen een douche en gaan weer vroeg onder zeil. Van de hele dag buiten zijn, kun je best wel goed slapen.

Poisson Lune, oftewel een maanvis.

02-03-2022

Vandaag staat een nieuwe activiteit op het programma. Om half 3 vertrekken we naar de steiger, maar eerst brengen we een bezoek aan de famille Ba, Ismaëls moeder en maken we kennis met haar. De kinderen begroeten ons vrolijk en we maken natuurlijk foto’s. Om 15.00 uur hebben we met Ismaël afgesproken om met de boot van zijn vader naar Elinkine te vertrekken en vanaf daar verder te gaan met de taxi naar het dorp Kagnout. Daar is het 3 dagen groot feest en daar mòeten we volgens Ismaël heen. Het wachten is dus op de boot met Ismaël. Om half 5 is hij er nog steeds niet en we besluiten om er niet meer naar toe te gaan.  Het traditionele deel, de lite, zouden we, volgens informatie die we hebben gekregen, missen en om alleen naar het dansfeest te gaan, lokt ons niet. We lopen het strand op, terug naar de auto. Direct rent iemand achter ons aan en vraagt waar we naar toe gaan. We leggen het hem uit, maar hij zegt dat er nu een boot vertrekt en we de traditionele dansen wel kunnen zien. We lopen terug en komen dan een gehaaste Ismaël tegen. Hij vertelt ons dat de boot van zijn vader helaas al wordt gebruikt en wij met andere toeristen mee naar Elinkine kunnen. We moeten wel een retour betalen omdat de piroque van iemand anders is. Ai, dat was niet zo afgesproken met onze vriend, maar we doen het wel. We zijn te nieuwsgierig naar hoe het er aan toe gaat bij het traditionele feest. In Elinkine nemen we de taxi en in een kwartier bereiken we het dorp Kagnout en we zien meteen enorme hoeveelheden mensen. Wat een drukte. Jeroen zegt: “Het ziet hier zwart van de Afrikanen.” Hierop vraagt Ina bedenkelijk: “Kun je zo’n grapje tegenwoordig nog wel maken?” Jeroen blijft zichzelf echter erg leuk vinden.

In Kagnout het jaarlijkse feest “La Lite”.

Tussen de menigte lopen we naar een open veld waar dorpsbewoners en bezoekers bij elkaar komen voor de traditionele dansen. Ze noemen het ‘lite’. Hier stellen de jonge meiden onder begeleiding van de familie zich voor aan de jonge mannen en laten zij zien dat ze huwbaar zijn. De mannen staan langs de kant opgesteld en maken op een gegeven moment een ronde langs alle jongedames. Tevens worstelen mannen midden in de kring zodat iedereen hen kan zien. Zij laten zien hoe sterk ze zijn. Als er een winnaar is, zingen en loeien de omstanders luid en trommelen de oudere mannen op de djembé. De winnaar keert terug naar de kring en enkele dorpelingen lopen met hem mee, al slaand met stokken op de grond om de worstelaar kracht te geven. Ook kleine jongens laten hun worstelkwaliteiten zien. Het is een vrolijk gebeuren waar mensen uit de wijde omgeving op af komen en deze traditie in stand houden. Als het donker begint te worden, verlaat iedereen het veld en wandelt naar huis om te rusten en te eten. Ismaël brengt ons naar zijn vriend om daar te eten. Het ruikt al lekker. Een grote schaal met sousoumoumga, een soort dikke erwtensoep wordt op een kleine tafel gezet. We schuiven aan, krijgen een lepel en iedereen schept uit de schaal. Het smaakt ons heel goed. We lusten ook wel wat. Dan is het tijd voor het concert waar gedanst wordt. We dachten dat er bandjes zouden optreden, maar dat hebben we mis. Mannelijke zangers, geluidsbandartiesten, staan om de beurt op het podium, zingen met de geluidsband mee en dansen erbij. Hier is totaal geen beveiliging voor de zangers.  Geen hekken en beveiligers die met de rug naar de artiest staan gekeerd om te voorkomen dat de fans de artiesten belagen. In tegendeel: iedereen die wil, gaat het podium op en danst mee zo vaak en zo lang ze maar willen. Op het podium is het een vrolijk en ontspannen tafereel met te veel decibels. Nadat we de kinderen in de school hebben zien dansen, hadden we verwacht dat bij het concert iedereen tijdens het dansen uit zijn dak zou gaan. Tot onze verbazing staat het overgrote merendeel van het publiek bewegingsloos naar de zangers te kijken. Ina staat voor het podium te dansen in het mulle zand en Jeroen gaat meters ver weg op een stoel zitten met watjes in zijn oren.

Het dansfeest met bewegingloos publiek.

Het feest is voor vandaag even na middernacht afgelopen en het is tijd om naar Cachouan te gaan. Ismaël belt, zoals goed is afgesproken, naar Demba de kapitein zodat hij ons kan ophalen. Echter, Demba neemt niet op. Hier start ons nachtelijk avontuur. Er is geen vervoer terug. Ismaël probeert zijn broer in het dorp te vinden die met de piroque van zijn vader naar Elinkine is gevaren, maar zonder resultaat. De piroque is in de haven van Elinkine wel te vinden, maar de motor wordt altijd uit de boot gehaald en Ismaël weet niet waar zijn broer die heeft gelaten. Ook zijn broer blijkt onbereikbaar. Hij meldt het probleem aan ons en vraagt wat we nu moeten doen. Zelf stelt hij voor om tot in de ochtend in de plaatselijke discotheek te dansen, maar dat vinden wij op onze leeftijd geen goed idee. Dan zoekt hij in het dorp tevergeefs naar een slaapplaats voor ons. Alle kamers zijn bezet. Deze zijn ver van tevoren gereserveerd. Uiteindelijk slapen we in de bar. Jeroen schuift twee tafels tegen elkaar en gebruikt het als bed. Ina kan door het lawaai van de brommers, daarna de hanen en de moskee slechts een half uur slapen op een stoel. Om de tijd te verdrijven, werkt ze aan haar haakwerk die ze toevallig heeft meegenomen. Ismaël besluit om met een vriendin naar de discotheek te gaan. Hij voelt zich beroerd en schuldig ten opzichte van ons, maar wij zeggen tegen hem dat hij zich lekker moet vermaken, dat de wereld niet vergaat en dat we morgen wel verder zien. De hele situatie weerhoudt hem er niet van om nog even 1000 CFA te bietsen voor 2 tickets entree voor de discotheek…. Wie heeft dat ooit gedacht, nachtbraken in Senegal. We zijn weer een avontuur rijker, want de traditionele dansen hadden we voor geen goud willen missen.

03-03-2024

Om 07.00 hebben we afgesproken elkaar bij de bar te ontmoeten. Om half 8 arriveert Ismaël. We nemen een taxi naar Elinkine en daar regelt hij een piroque voor ons.

De ochtend in Elinkine, wachten op de piroque.

Eind goed, al goed, we zijn weer thuis. Omdat we kort, of zo goed als niet, hebben geslapen, nemen we een rustdag.  Jeroen vangt nogmaals een redelijk grote vis, een baracuda. Die avond eten we die samen met de familie in Campement Sounka. Ismaël zou ook komen, maar we hebben hem niet meer gezien. Na de maaltijd nemen we afscheid van iedereen. We hebben een heerlijke tijd gehad met deze vriendelijke mensen. De afgelopen dagen leek op een excursieweek. We hebben weinig gerust, wel veel gezien en meegemaakt. Ismaël nam ons steeds op sleeptouw. Hij was trots om ons de omgeving en zijn cultuur te laten zien. En wat hebben we genoten!

05-03-2024

We rijden naar Ziguinchor, deels over dezelfde route als ruim een week geleden. Het is weer heet in de stad, wel 41°C. Om 16.00 uur is het het heetst van de dag. Op camping Casamance gaan we weer onder de palmbomen staan. We nemen een paar keer per dag een douche om af te koelen. Verder werken we de blog bij. Het ‘sneeuwt’ kapok. De zaden van de kapokbomen zijn open gesprongen en de inhoud wordt meegenomen door de bries om vele meters verder op de grond te landen. Kapokvezels zijn zeer zachte en luchtige vezels waardoor het geschikt is om te gebruiken als vulmateriaal voor hoofdkussens. Ina zweert bij een kussen van kapok. We eten in het restaurant samen met de Duitser Markus die we hier ontmoeten. Hij rijdt op een motor en gaat nog verder naar Guinee-Bissau. Tijdens de maaltijd vertellen we elkaar bijzondere reisverhalen. Wie reist, kan verhalen.

Camping Casamance in Ziguinchor.

06-03-2024

Over twee dagen is onze passavant voor de Toy verlopen en dan moet je met de auto Senegal verlaten. Of, zoals wij dat doen, aan de grens een nieuwe passavant kopen. Deze is eerst voor 10 dagen geldig, je laat het daarna afstempelen waardoor het document voor nog eens 15 dagen geldig is en tenslotte laat je het weer voor 15 dagen afstempelen waardoor je in totaal 40 dagen in Senegal kunt blijven met je auto. Samen met Markus rijden we naar de grens die 18 km ten zuiden van Ziguinchor ligt. Ook zijn passavant is over twee dagen verlopen. Markus heeft zijn motor op de caming gelaten. Eigenlijk wil de douane die zien en de nummerplaat checken. Logisch ook. “Alleen vandaag doe ik het zonder de motor te hebben gezien”, zegt de flexibele beambte. Binnen 15 minuten zijn we klaar. Kosten: slechts CFA 2500 (€ 3,75) per vervoersmiddel. Wat een verschil met de grensovergang in Rosso of Diama. Niks geen corru….! Op de camping proberen we ons zo min mogelijk te bewegen in verband met de hitte. Jammer dat het zwembad pas eind dit jaar klaar is. We komen de dag door met het heerlijke koele water van de douche en koele drankjes uit onze koelkast. De komende dagen gaan we oostwaarts, langs de rivier Casamance. Het doel is het natuurpark Kiokolo-Koba waar we wilde dieren hopen te zien. Maar daarover meer in een volgend blogbericht. Tot dan!

2 gedachtes over “Zuid-Senegal, Casamance

  1. Mooie reis maken jullie. De “losse toets” waarmee jullie omgaan met de mensen en de relaxte sfeer spat er van af. Prachtige foto’s en leuke filmpjes. Bizz, T&P

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie op Peter Bouwman Reactie annuleren