Van 09-02-2024 t/m 22-02-2024
09-02-2024 Kaolac Senegal
Net als in Mauritanië zien we hier in Senegal overal zwerfafval in de natuur. Het is een verdrietig en detonerend gezicht. We rijden door het savannelandschap dat lijkt op een grote dorre weide met heel veel dood geel gras en weinig bomen door de droogte. De temperatuur stijgt met gemak naar zo’n 41°C en de luchtvochtigheid is slechts 15%. Wat zijn we blij met onze koelkast waar flesjes drinken in de vriezer liggen. Links en rechts zien we de karakteristieke baobabbomen. Ze zijn bijna allemaal kaal, er is geen blaadje of roze bloemetje te zien. In Kaolac stempelen we de passavant af. Op de kaart vinden we het politiekantoor, maar zij sturen ons door naar het douanekantoor, Direction régionale des Douanes du Centre, die een paar straten verderop is. Het is druk op de weg met voetgangers, ezelskarren, brommers, motoren, auto’s en vrachtverkeer en iedereen vindt zijn weg zonder ongelukken te maken. We vinden het kantoor in één keer. Jeroen loopt met het document, het kentekenbewijs, zijn rijbewijs en zijn paspoort het kantoor binnen en staat na 5 minuten weer buiten. “Is het gelukt?”, vraagt Ina. “Ja joh”, antwoordt Jeroen met een lachend gezicht. “Ik gaf de passavant, die werd meteen afgestempeld, de man wenste me een goede reis en er werd me geen geld gevraagd. De andere documenten hoefde ik niet te laten zien.” Mooi, dan weten we dat ook weer voor de volgende keren. Bij een stalletje kopen we fruit. We volgen de aanwijzingen van onze navigator, maar die leidt door smalle zandweggetjes. Omdat de weg wordt geblokkeerd, zoeken we een andere weg. We bereiken de rivier Saloum en vervolgen de weg richting de grens van Gambia. Nog 90 km te gaan in anderhalf uur. De vegetatie verandert. De baobabbomen verdwijnen en mangobomen komen er voor in de plaats. Het wordt zienderogen groener, het koelt zowaar af en de luchtvochtigheid neemt toe. Na ruim anderhalf uur arriveren we bij de grensovergang Karang in Senegal en Amdallai in The Gambia. Wat lopen er veel mensen bij de grens, vooral veel verkopers van fruit en pinda’s, mensen die SIMkaarten verkopen en geldwisselaars. En het wemelt er van de voertuigen. Eerst moeten we Senegal uit. Een man gebaart waar we moeten parkeren. We lopen beiden het kantoor van de douane/politie binnen om de auto uit te voeren en ons paspoort te laten stempelen. Drie beambten kletsen vrolijk lachend met elkaar en met passerende vrouwen of zijn druk met hun smartphone en zeker niet met werk. Eén beambte houdt zich bezig met de formaliteiten en hij kijkt er zeer serieus en nors bij. Een lachje kan er niet van af. Hij neemt de gegevens over in het schrift en we moeten CFA 2.000 betalen. Waarom? We hebben al een passavant gekocht voor € 250,00. De andere aanwezigen betalen zonder tegen te stribbelen CFA 2.000. We doen nog een poging om er onderuit te komen, maar we krijgen onze paspoorten niet terug. Alle mannen in uniform vallen hun collega bij; we moeten betalen. Uiteindelijk geven we het op. Het is een lange dag, het is warm en we willen zo snel mogelijk verder. Nadat de paspoorten zijn gestempeld, lopen we naar buiten, rijden we een paar meter verder de grens over voor de Gambiaanse formaliteiten. Eerst voeren we de auto in. Ook hier worden we gesommeerd om te betalen, maar we weten dat dat niet hoeft. Omdat we geen geld geven, krijgen we een bewijs dat we toestemming krijgen om 10 dagen met de auto in Gambia te rijden. Dan lopen we naar de rij voor de paspoortcontrole. De rij is lang en terwijl Jeroen aansluit in de rij, loopt Ina terug naar de man die toestemming heeft gegeven voor 10 dagen. “Hoe kan ik nou in 10 dagen zien hoe mooi je land is? Dat is onmogelijk.” Het is een kwestie van volhouden. De man wil geld en wij gaan niet betalen. Dan pakt hij tòch het formuliertje, maakt van de 1 een 3 en kunnen we 30 dagen met de auto in Gambia blijven. Dat hadden we zelf ook kunnen doen. Ook bij de paspoortcontrole wordt geld gevraagd, maar wij houden ditmaal voet bij stuk. En als we het gebouw verlaten, krijgen we ook van de laatste medewerkers te horen dat we moeten betalen. We weigeren dit, pakken onze paspoorten van de tafel en stappen in de auto terwijl de medewerkers ons nastaren en we rijden Gambia binnen. Nog steeds rijden we door een savannelandschap. Ook hier in Gambia vallen ons de enorme bergen zwerfafval op. We rijden naar de haven van Barra bij de Gambiarivier waar we de ferry nemen om de ongeveer 4,5 km brede rivier over te steken in 45 minuten. Als we in de rij staan, komt een jongeman naar ons toe en vraagt of we tickets hebben. Nee, die hebben we niet. We zijn het kantoor al voorbij gereden, maar de jongeman kan ons helpen aan een ticket en ook aan een SIMkaart. Handig! We kunnen ook een VIP-kaart kopen voor CFA 20.000, het dubbele van de normale prijs. Dan staan we in de rechter rij en hebben we op iedereen voorrang. Bij navraag wordt ons verzekerd dat dat niet nodig is, want er is voldoende plaats op de ferry. Overigens keuren wij dit systeem af. De ongelijkheid van het klassensysteem (geïntroduceerd door de Engelsen) wordt zo in stand gehouden. Helaas voor ons komen er veel auto’s met een VIP-kaart die allemaal voor gaan terwijl de rij wachtenden langer wordt. Zelfs de burgemeester van de hoofdstad Banjul komt met een sirene langs en wil naar huis. Achter hem rijden 4 auto’s waarvan één pick-up vol met mannen. Tja, dan is de boot al snel vol. We moeten bloeden voor onze principes, want we staan uren in de rij! Als we eindelijk vooraan de rij staan, denken we dat we de boot opkomen. Echter rijdt het laatste vervoersmiddel ons voorbij. Een ambulance. Natuurlijk gaat die voor. Een man stelt ons gerust en zal ons helpen. Wachten vinden we niet erg, maar er worden veel tegenstrijdige dingen verteld en de organisatie is een complete chaos. Net voor middernacht komt de ferry terug van de overkant. Jeroen volgt geen aanwijzingen meer op en rijdt brutaal voor de VIP-auto’s de boot op. Om 00.45 uur arriveren we aan de overkant en rijden we door naar Kotu naar onze slaapplaats ‘The Three Wild Monkeys’.
10-02-2024
We hebben voor 4 nachten een kamer bij Esther en Jan gehuurd, Guesthouse ‘The Three Wild Monkeys’. Gelukkig is Esther nog wakker om 01.30 uur en verwelkomt ze ons hartelijk. Na de ontmoeting komen we er pas achter dat ze uit Nederland komen. We zijn moe van de lange dag en verlangen naar een douche en een bed. “Tot hoe laat is het ontbijt?”, vraagt Ina nog. We moesten eerst maar goed slapen en als we wakker zijn, kunnen we aanschuiven bij het ontbijt. Helemaal goed!
11-02-2024 Kotu

Het is vandaag minder warm, slechts 32°C. Een ideale dag om te fietsen. Deze keer hebben we geen fietsen bij ons, dus die huren we. Na 5 minuten fietsen zijn we op het strand. Pauze! Ramona spreekt ons aan. “Hello! We are the fruitladies. Willen jullie vers fruit?”, vraagt ze en ze overhandigt ons de fruitkaart met tropisch fruit. Ai, daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen. We kunnen bij de buren plaats nemen op de ligstoelen onder een parasol en daar een drankje bestellen. Wat een heerlijkheid! De standjes langs het strand ademen een zeer ontspannen sfeer, met erg vriendelijke en toegankelijke Gambianen. We wandelen langs de zee en zien de ene na het andere luxe resort met witte gasten die in ligstoelen bij het zwembad hangen. In de zee wordt bijna niet gezwommen. Ieder zijn ding. Ina maakt bij Ramona een afspraak om vanmiddag te worden gemasseerd. Luxepaardje! Ramona werkt samen met Aisha. “She is good. She has magical fingers!”, verzekert Ramona haar. Die middag laat Ina zich masseren en komt ze helemaal ontspannen terug op de kamer. Vanavond eten we bij “The three Wild Monkeys”. We verheugen ons er op. Het is een Indonesische keuken. Esther is van Indonesische afkomst en haar zoon Bas staat in de keuken. De recepten staan in het geheime familiekookboek. Ina is natuurlijk zeer kritisch, maar na de eerste paar happen worden we beiden zeer enthousiast. Dat hadden we niet verwacht. “Wat mij betreft eten we hier morgen weer”, zegt Ina. Het duurt immers nog zeker 2,5 maand voordat we zelf een Indonesische maaltijd kunnen bereiden. Met een veel te volle maag zoeken we ons bed op.
12-02-2024 Ontmoeting met Wim & Yolan
En wat moeten wij nou in een Airbnb en wel voor 4 nachten, terwijl we ons eigen huis op wielen hebben? We hebben een afspraak met onze vrienden Wim en Yolan die zondag zijn gearriveerd voor een week vakantie in Kalimba Beach Resort. Trouwe lezers kennen hen wel. In 2022 waren we bij hen uitgenodigd voor een diner bij hen thuis. Toen we voor het huis stonden, was het binnen aardedonker en er werd niet open gedaan. Bleek dat ze al drie jaar waren verhuisd. Wim had ons nog het nieuwe adres geappt, maar het appje hadden we gemist. Eind 2022 hadden we afgesproken in Spanje in het plaatsje Denia, waar volgens ons Yolans dochter woont. Bleek dat ze helemaal niet naar haar dochter gingen, maar haar dochter héét Denia en het leek hen wel leuk om de kerstvakantie daar door te brengen. Hilarisch! Voor wie het nog wil nalezen, hierbij de link.:
Het afspraakje is bij hen in het resort. Ze wachten ons op in de tuin. Eerst zwaaien we naar de jonge dame in het securityhokje. “Hello, how are you doing?”, begroet ze ons. Yolan is zeer verbaasd en vraagt ons: “Hoe kennen jullie haar nou?” Tja, we zijn hier al 3 dagen en dan kom je wel eens iemand tegen. Gisteren waren we hier op de fiets en de jongedame, klein van stuk, werkt als security. Ze kwam vriendelijk vragen wat we hier deden. Ze houdt de hele boel goed in de gaten. Als we naar de bar van het resort willen lopen om samen iets te drinken, vertelt ze dat wij niet naar binnen kunnen, want wij zijn geen gasten. Gelukkig mogen we wel naar het resort ernaast dat van hetzelfde bedrijf is. Wij begrijpen er niets van, maar vleien neer op het schitterende terras voor een koel drankje. Yolan geeft ons direct het lang verwachte pakketje. Stel je toch eens voor dat we het vergeten mee te nemen. Het is namelijk de reden waarom we elkaar op deze plek ontmoeten. We hebben de oplader van onze camera in Gieterveen laten liggen. Online hebben we een nieuwe gekocht en bij Wim en Yolan laten bezorgen. Tot nu toe hebben we alle foto’s en filmpjes met onze smartphone gemaakt. Nu we in Gambia en Senegal een aantal vogel- en wildparken willen bezoeken, komt de camera goed van pas om er mooie foto’s mee te maken. Bedankt Wim & Yolan! Nog veel plezier deze week en tot een volgende keer, waar dan ook.

13-02-2024 Sateh Lodge in Gunjur Madina
In de afgelopen dagen zijn er veel Gambianen en Europeanen geweest die onze Toy heel interessant vinden en zelfs willen kopen. Helaas, ons huis op wielen is niet te koop. Na een heerlijk pannenkoekenontbijt van Bas, maken we aanstalten om te vertrekken. We nemen afscheid en zeggen dat we een hele fijne tijd bij ‘The Three Wild Monkeys’ hebben gehad. Bas geeft ons een adres van zijn vriend die een eco lodge en restaurant heeft bij het strand. We mogen er met onze auto parkeren als we in het restaurant eten.

Het is niet ver, slechts 45 km. Na anderhalf uur komen we bij ‘Sateh Eco-Lodge’ aan. De lodge heeft niets te maken met saté of Indonesisch eten. De naam is een samenstelling van de namen van de twee eigenaren: de man Sara en zijn vrouw Tehna. Sara en zijn manager Keba heten ons welkom. Wat een hartelijke mensen. We voelen ons meteen thuis. Eerst bewonderen ze onze auto. Beiden hebben nog nooit een 4×4 gezien omgebouwd tot camper. Daarna krijgen we ‘ataya’ aangeboden. Wat is ataya? Ataya wordt gemaakt van groene, gefermenteerde gestoomde theeblaadjes die groen tot donkergroen geworden. Sommigen voegen er munt, gember of iets anders aan toe. ‘Ataya’ drinken in Afrika is een belangrijk sociaal gebeuren. Het bereiden en drinken gaat volgens een uitgebreid ritueel, waarbij de thee opgekookt, overgegoten en opnieuw opgekookt wordt. De bereiding vindt plaats in drie stappen. Na elke stap worden de glaasjes met veel zwier vanaf grote hoogte ingeschonken en rondgedeeld en vervolgens wordt de thee iets zoeter gemaakt. Je krijgt dan de eerste ronde: ‘Amèr comme le mort’ (bitter als de dood), de tweede ronde ‘Doux comme la vie’ (zo zacht als het leven) en de laatste mierzoete ‘Le plus Doux comme l’amour’ (zo zoet als de liefde), zoals met enige humor wordt verteld. Vaak zijn er maar enkele glaasjes voor een grote groep mensen en wordt de thee verdeeld in volgorde van belangrijkheid. Als gast krijg je vrijwel altijd als (éen van de) eerste. Het duurt wel 30 tot 60 minuten voordat de thee klaar is om te drinken, waardoor de mensen tijd genoeg hebben om met elkaar te kletsen. Keba geeft ons een glaasje en wij moeten raden wat er in zit. We herkennen de gember, het mierzoete van de grote hoeveelheid suiker, maar we denken na over het 3e ingrediënt. Jeroen herkent het. “Het is thengkeh!”, zegt hij verbaast. Ina proeft het nu ook. Wat een verrassende smaak! Dat zouden wij nou nooit bedenken. De hoeveelheid suiker zou voor ons achterwege mogen blijven, ook al hoort het bij het ritueel. Keba vertelt dat door het gebruik van enorme hoeveelheden suiker veel mensen leiden aan suikerziekte. Bron: https://www.columbusmagazine.nl/afrika/senegal/dakar/foto/347382/ataya-ceremonie
We maken kennis met de Nederlandse Irma. Zij komt al jaren in Gambia en ze is zelf een Waterputtenproject Gambia gestart wat een succesvol verhaal is geworden. De bewoners moeten de put zelf graven en tevens kunnen onderhouden. Er komt geen machine aan te pas. Geïnteresseerden kunnen het 4 minuten durende filmpje op youtube bekijken:
Wij zijn diep onder de indruk van wat zij met de Gambianen heeft bereikt. Aan het eind van de middag neemt de hitte af en wandelen we over het strand. Daarna nemen we een verfrissende douche van onze douchebush. Blij dat we die hebben!
14-02-204 Sateh Lodge, vismarkt
Om half 8 komt de zon op. Lang in de daktent liggen is er niet bij. Het wordt veel te warm. Eind van de middag wandelen we met Keba over het strand naar de vismarkt. Er zijn verschillende lodges langs het strand. Elk van hen heeft een eenvoudig strandterras met ligstoelen. Zo komen we langs eco lodge ‘Doman-Doman’ wat betekent in het Indonesisch ‘plan-plan’ ofwel ‘rustig aan’. Behalve mensen lopen de koeien ook over het strand. Eerst passeren we een grote moskee. Keba vertelt uitgebreid over deze gebedsplaats. Een imam kwam op deze plaats en ging op een steen bidden. Plotseling zag hij zijn voet- en handafdruk in een steen. Dit was uiteraard een wonder en daardoor werd deze plaats een heilige plaats. De vorige president van Gambia is hier geweest en hij heeft er een grote moskee laten bouwen. Van heinde en ver, ook buiten Gambia, komen mensen hier bidden. Donderdag en vrijdag is de drukste dag. Mannen en vrouwen zijn er welkom en ze krijgen gratis eten. De moskee en de daar gevestigde koranschool draaien op giften van bezoekers die geld geven. Het strand ligt bezaaid met dode visjes van 10 à 15 cm. Het valt ons op dat alle ogen zijn uitgepikt. Dat is het werk van de gieren die hier komen. “Maar hoe komen de visjes hier?” vragen we Keba nieuwsgierig. “Ja, dat is een verhaal apart”, zegt hij bedenkelijk. “De Chinezen hebben 20 km naar het noorden een visfabriek. Ze vissen met een grote trawler de Gambiaanse zee leeg. Alle bijvangst wordt via een grote buis weer in zee teruggedumpt en spoelt op het strand aan. De vrouwen verzamelen de mooiste visjes, drogen deze op de rotsen en maken er vismeel van die ze verkopen.”

Dan komen we aan bij Gunjur Madina. Op het strand zien we de smalle piroques, de vissersboten. Keba vertelt dat deze bootjes mensen uit allerlei Afrikaanse landen vervoeren naar Europa. Kosten: € 300 per persoon, bij elkaar gespaard door de familie. Natuurlijk zitten er te veel mensen in de boot. Onlangs is een boot gezonken waar veel te veel mensen in zaten. Wat een tragedie. We lopen richting de vismarkt. Op het strand werken vrouwen die de vissen schoonmaken. De mannen vissen, boeten de netten en bergen het net zodanig op dat ze klaar zijn om weer mee te vissen. Op de vismarkt ruikt het uiteraard sterk naar vis, maar is het er dan ook smerig? Het is geen visafslag zoals in Europa met mooie tegels op de grond en schone plaatsen waar men de vissen kan sorteren, fileren en snijden. In deze vismarkt is de ondergrond van zand vermengd met water en zwerfafval ligt op de grond. We lopen er met slippers en springen regelmatig over visafval heen. De vis wordt gesneden op een houten blok. In een grote bak doet men veel ijs om zo de vis te bewaren. Vaag herkennen we hier nog een diepvries in. Opvallend is dat hier veel Senegalezen werken. Keba loopt naar zijn vast adresje. De eigenaar is net bezig om ‘butterfish’ te fileren. Een grote vis met enorme tanden en een vierkantig profiel. Een vreemd beest, maar verschrikkelijk lekker. Een jong meisje pakt een emmer die de eigenaar vult met visafval. Ze zet de emmer op haar hoofd en loopt weg. Niets wordt weggegooid. We wandelen 4 km terug naar de Sateh Lodge. Het is een interessante en leerzame excursie, begeleid door Keba als gids. ’s Avonds bereidt hij de maaltijd: fish and chips’ met een uiensaus. Irma eet gezellig met ons mee. Wat een heerlijke maaltijd!
15-02-2024 Brikama
Brikama is een grote plaats. We vinden een bank om geld te wisselen en we parkeren bij een benzinepomp. Het wordt bewaakt door een goed geklede man in 2-delig pak, een keurig overhemd en een cowboyhoed op. Eigenlijk is het geen parkeerplaats, maar de man geeft ons toestemming er te staan. Aardig! Bij het tankstation ontmoeten we de Nederlander Eric die al 13 jaar in Gambia woont. Hij geeft ons zijn telefoonnummer voor als we zijn hulp nodig mochten hebben. Op zijn Facebook ‘Gambia for Birds by Eric Muller’ post hij prachtige foto’s van vogels: https://www.facebook.com/profile.php?id=100063715643076
Tegenover de bank is een grote markt. Het krioelt er van de mensen. Het is voornamelijk een markt met groente en vis wat wordt verkocht in bakken die op de grond staan of op een lage verhoging. Het aanbod is ongelooflijk groot, maar met weinig variatie. “Wie koopt dit allemaal? Lukt het de verkopers alles aan het eind van de dag te verkopen?”, denkt Ina. Ina gaat op zoek naar ‘ataya’ de thee. Ze vindt de thee op de markt, betaalt 15 cent per pakje en loopt de markt uit. Vlakbij de auto staan stalletjes die brood en fruit verkopen. Die vind je weer niet op de markt. We stappen de auto in en verlaten snel de drukke en warme stad. Helaas slechts 1 foto van de ingang van de markt. De mensen willen niet worden gefotografeerd.

15-02-2024 Bintang Bolong
Jeroen wil graag vissen en hij heeft op de Osmand+ een Eco-Lodge bij een zijarm van de rivier de Gambia gevonden bij Bintang Bolong. Het lijkt hem interessant, omdat je direct bij het water kunt komen. Dat is niet altijd mogelijk vanwege de mangroven die aan de oevers groeien. Misschien mogen we wel op de parkeerplaats overnachten. Als we er arriveren, worden we hartelijk verwelkomd. De manager, genaamd Solo, ziet onze auto en hij zegt dat hij hem wil kopen om te verhuren aan gasten die een paar dagen in Gambia willen rondreizen. Een leuk idee, maar wederom leggen we uit dat het onze enige auto is en niet te koop is. Dat is voor hem geen reden en hij biedt ons zijn Toyota Landcruiser Prado aan. Hij informeert nog naar de prijs van onze Dinky Toy, waarop hij teleurgesteld zegt: “Oh, that is out of my reach.” De Lodge heeft een restaurant aan het water met een prachtig uitzicht. De huisjes op palen met rieten daken staan in de mangrove en aan de rivier. Wij parkeren op de parkeerplaats bij de receptie. Jammer dat we geen uitzicht hebben op de rivier, wel op de rode musjes. Die avond koelt het langzaam af. Soms is het behoorlijk afzien in de hittegolf. Voordat we in slaap vallen, zetten we nog even onze ventilator aan. Dat werkt verkoelend. Een onmisbaar onderdeel in de (sub)tropen.

16-02-2024 Tendaba Camp
We besluiten om een ander plekje te zoeken, zodat we direct aan het water staan. Het vertrek is vroeg, de rit slechts een uur, zodat we een groot deel van de dag niet in de auto hoeven te zitten. Het laatste stukje gaat over een piste door een dorp. Helaas wordt het pad in het dorp te smal voor onze Toy en kunnen we niet verder. We rijden terug en stoppen bij vijf vrouwen die groente verkopen in de schaduw van een grote boom. Achter ons rennen voornamelijk jongens die enthousiast roepen: “Toubab, toubab!” Zo worden de blanke mensen genoemd.

We zijn duidelijk de bezienswaardigheid van de dag. Iedereen is vrolijk, lacht en er wordt vriendelijk gezwaaid. Ina koopt bij alle vrouwen iets: tomaten, paprika, uien, bladgroente, Madame Jeanette en kruiden voor een soep. De vrouwen spreken geen Engels, maar twee behulpzame jongens vertalen alles. Jeroen bekijkt het tafereel van een afstand. Dan loopt hij terug naar de auto en de meeste kinderen lopen met hem mee. In de auto laat hij swingende muziek horen van de Malinees Salif Keita, niet alleen bekend in Afrika, ook in Europa. De kinderen vinden het fantastisch en Jeroen spoort hen aan om te dansen. Een jongen laat zijn zelfgemaakte gitaar zien van vislijnen, een stokje en een blikje. Creatief! Er komen geen mooie tonen uit, maar het werkt goed als een ritmisch instrument. Hij geeft de gitaar aan Jeroen die er ook op moet spelen. De kinderen hebben veel lol. Na een half uur willen we vertrekken, maar Jeroen ontdekt dat zijn bidon in de deur weg is. “Nee, niet weer!” Omdat het een grote bidon is, willen we het graag terug. We zeggen dat we het nodig hebben, omdat er medicijnen in zit en we niet boos zullen worden. De Engelssprekende jongens spreken de kinderen in hun taal aan. Een volwassen man voegt zich bij de groep kinderen. Als hij hoort wat er is gebeurd, krijgen we ook hulp van hem. Een aantal kinderen rent weg om even later terug te keren met de bidon, die weliswaar leeg is. We bedanken de kinderen voor de vrolijke ontmoeting waarop zij ons uitgebreid uitzwaaien. Een leuke ontmoeting met volwassenen en kinderen die amper om iets hebben gevraagd en zelfs de bidon hebben teruggebracht.

We vinden een nieuwe plaats bij het dorp Tendaba die aan de Gambiarivier ligt. Een deel rijden we over de doorgaande weg. Voor ons zien we grote rookwolken en plotseling rijden we door de brandhaarden. Links en rechts van ons zien we het vuur akelig dichtbij en we voelen de hitte in de auto. Het is best beangstigend. In Gambia wordt door de bevolking grote delen van het land expres gecontroleerd aangestoken. Het gras verbrandt en de bomen blijven overeind staan, wat de toegang tot de bomen vergemakkelijkt om deze te kunnen kappen. Van de bomen maken ze houtskool om op te koken. Een kwartier later zien we weer rookwolken, dit keer verder landinwaarts. Je kunt er iets van vinden, maar de Gambiaanse bevolking is zeer arm, houtskool is prijzig en op deze manier kunnen ze hun maaltijden bereiden. We rijden door het dorp Tembada totdat we de rivier bereiken, over het stoffige voetbalveld rijden, een enorme zandwolk achterlatend en via het hek bij Tembada Camp aankomen. Er zijn conferentiezalen, kamers, een restaurant, een bar en een groot zandveld waar wij een plekje zoeken met uitzicht over de brede Gambiarivier, omringd door zwerfafval. Dat is jammer, maar wij staan pal aan de rivier. Het restaurant zit vol met Gambiaanse artsen die voor een gezondheidsconferentie zijn gekomen. Deze week heerst er een hittegolf met temperaturen tussen de 41 en 43°C. We zoeken verkoeling onder de luifel en in de open bar waar een briesje waait. Het valt niet mee. ’s Avonds koelt het slechts deels af. Pas na middernacht dalen de temperaturen onder de 30°C. Om 7 uur ’s morgens is het koudst, zo’n 21°C en vervolgens stijgt de temperatuur rap. We laten ons informeren over een bootsafari en we spreken af om morgenochtend aan de overkant van de rivier vogels te spotten in de mangrove. Vertrektijd is om 8 uur, dus gaan we gaan op tijd naar bed.
17-02-2024 Baobolong Wetlands Reserve
Om 8 uur staan we klaar voor de bootsafari naar de overkant in het ‘Baobolong Wetland Reserve’. We varen door de mangrove om vogels te spotten. Op internet is te lezen dat je hier veel Gambiaanse vogels vindt. Eerst varen we in 10 minuten de Gambiariver over en duiken zo het mangrovebos in. We worden meteen omringd door een kakafonie van vogelgeluiden alsof ze ons welkom heten. Samen met een Engels stel die wordt begeleid door de gids Malik maken we de vogelsafari. Hij weet alle namen van de vogels. Zo zien we wel 5 verschillende Afrikaanse varianten van reigers, aalscholvers en ijsvogels. Verder zien we mooie felgekleurde parkieten en andere watervogels. We komen ogen te kort en we doen verwoede pogingen om mooie plaatjes en filmpjes te maken. Dan ziet Malik twee bijzondere en zeer zeldzame vogels verscholen in de mangrove. De boot vaart achteruit, want we mogen het niet missen. In eerste instantie zien we de vogels niet, maar na herhaalde aanwijzingen van Malik hebben we het paar in het vizier. Het zijn Witrugkwakken, een reigersoort. Wat zijn ze mooi! Jeroen ziet ze goed door de verrekijker en Ina maakt een foto die ze aan de gids laat zien. Hij is onder de indruk van de foto. “Very nice! Kun je me de foto per Whatsapp sturen?” Natuurlijk kunnen we dat. We maken een rondje door de mangrovebossen waar direct daarachter de schrale droge struikvlaktes met baobabbomen zijn te zien.

Het is heel bijzonder om de duidelijke scheiding tussen mangrove en savanne met de baobabbomen zo vlak bij elkaar te zien. De tocht gaat verder langs vlakke frisgroene oevers met riet. “Het lijkt wel een golfcourse”, zegt Jeroen. Na twee uur varen we weer op de Gambiarivier. Wat een prachtige en onvergetelijke tocht. Die dag doen we verder niet veel en zoeken verkoeling in het grote restaurant met ventilatoren.

18-02-2024 Soma en Kuntaur
We pakken onze Dinky Toy in. Dan zien we in de rivier een vijftal kleine zwarte dolfijnen zwemmen en springen. Met de verrekijker zijn ze goed te zien. Altijd bijzonder om ze te aanschouwen. We rijden verder richting het oosten van Gambia. In het dorp Soma doen we boodschappen. Jeroen is op zoek naar een klikschakelaar. En warempel, hij vindt de Gambiaanse doe-het-zelf-winkel stampvol met allerlei onderdelen en waar zelfs gasflessen worden gevuld. De nieuwe kraan die we hebben gekocht in Agadir in Marokko lekt, waardoor in de kast een waterballet ontstaat. Een dure ondeugdelijk werkende kraan van Chinese makelij. De pomp, die we van onze medereiziger Christophe in Mauritanië hebben gekocht heeft voor deze kraan waarschijnlijk te veel power. Regelmatig horen we het geluid van de pomp die lijkt aan te slaan zonder dat we de kraan gebruiken. Jeroen heeft daarom de massadraadjes losgemaakt. Elke keer als we de kraan willen gebruiken, zorgen we ervoor dat de draden contact maken zodat de kraan weer werkt. Dat kan eenvoudiger met een klikschakelaar worden geregeld. De reis gaat vaak gepaard met een ‘to do’ lijstje. Dit keer werk voor handige Jeroen. Het lijkt of in alle dorpen voortdurend markt is. Het aanbod van levensmiddelen is groot, echter weinig gevarieerd. Het zijn vooral uien en gele mandarijnen. Bij een kraampje kopen we twee sandwiches. Eén gevuld met bami met kleine garnaaltjes en de ander met groene erwten. Het lijkt ons een lekker lunchhapje. Verder kopen we 4 gekookte eieren en smaakvolle zoete bananen. Vandaag is het 18 februari, de onafhankelijkheidsdag van Gambia. Op deze dag werd in 1965 Gambia onafhankelijk onder de vlag van het Britse Gemenebest met de Britse koningin Elizabeth als staatshoofd. Pas in 1970 werd Gambia volledig zelfstandig. Je zou verwachten dat het hele land op zo’n dag uitbundig feest viert, maar dat is niet het geval. Bij navraag blijkt dat belangrijke functionarissen in de hoofdstad Banjul bij elkaar komen voor de ceremonie. Pas later wordt het in de regio’s gevierd en de dag wordt bepaald door de hotemetoten die op de 18e naar Banjul zijn afgereisd. Meestal beperkt het zich tot een mars met een fanfare die door het dorp loopt.
De oppervlakte van Gambia is maar iets groter dan een kwart van Nederland. Het land kronkelt mee met de Gambiarivier, de levensader van de Gambianen. Op de vruchtbare grond verbouwt men groenten en rijst. In het oosten leven langs deze rivier in de mangroven veel verschillende vogels, hippo’s, krokodillen en apen. De Gambiarivier ontspringt in het noorden van Guinee, stroomt via Senegal door Gambia en mondt uit bij de hoofdstad Banjul in de Atlantische Oceaan. Van west naar oost is Gambia bijna 500 km lang en van noord naar zuid slechts 25 tot 50 kilometer breed. Het land is nog platter dan Nederland. Het hoogste punt is slechts 39 meter. Wij rijden op de Lower Bank, ook genoemd the Southbank, dicht tegen de Senegalese grens. Al meerdere keren zijn wij politieposten tegengekomen. Eerst zie je het eerste bord waarop staat dat je moet stoppen, maar dat doet niemand en de politie vindt het zelf ook niet nodig. In alle gevallen stoppen we even verderop bij de agent die midden op straat staat en we maken een vrolijk praatje. Soms zit de politie in de schaduw van een boom en wuiven ze dat we mogen doorrijden. Ina zit achter het stuur en we naderen een post bij Jarra East. Het blijkt een militaire checkpoint te zijn, maar we zien niet goed dat er een militair met geweer op de straat staat. Hij wuift en Ina denkt dat ze mag doorrijden. Als ze hem passeert, hoort ze hem hard ‘Hé!’ roepen. Ze remt meteen en rijdt terug. De militair is boos en vraagt waarom Ina niet heeft gestopt. Als ze het wil uitleggen, onderbreekt hij haar, zegt dat ze een grove overtreding heeft gemaakt, een boete krijgt en dat ze langs de kant moet parkeren. Ze volgt zijn aanwijzingen op en wacht een tijdje. Dan gebiedt de militair zijn collega die onder een boom zit dat hij naar ons moet gaan. De tweede militair kijkt veel vriendelijker. Als hij naast de auto staat, zegt Ina vrolijk: “Happy independence day!” De jongeman salueert en bedankt haar voor de felicitatie. Hij vertelt dat deze dag nauwelijks wordt gevierd, waarop Ina vraagt: “Why not? You should show your happiness because finally you are free people.” De militair geeft haar gelijk. We zien hem nadenken waarom de Gambianen deze dag eigenlijk niet vieren. Dan zegt hij dat Ina een overtreding heeft begaan omdat ze niet stopte. “But now we are friends, I’ll forgive you and you can go.” Dat is heel aardig van hem, Ina bedankt hem en wenst hem een fijne dag toe. We lachen om dit voorval. Gambia noemt men ook ‘The smiling coast of Africa’. Op die ene militair na hebben we alleen maar vriendelijke, lachende mensen en kinderen ontmoet wat elke dag weer opvalt en ons steeds verrast. Even later komen we een tweede militaire checkpoint tegen en al weer gaat het fout. Ina ziet dat een militair een auto aanhoudt en Ina rijdt naar hem toe, stopt achter de auto, maar ze had bij het eerste bord moeten wachten op zijn teken om naar hem toe te mogen rijden. Het kost ons een boete en Ina moet langs de kant van de weg parkeren en bij hem komen. Als ze bij hem staat, vertelt ze wat er bij het vorige checkpoint is gebeurd en ze niet begrijpt wat ze fout heeft gedaan. De militair legt uit dat hij zijn aandacht bij de auto moet houden die hij aan het checken is en niet tegelijkertijd een andere auto in de gaten kan houden. “Daarom moet je bij het bord wachten”, legt hij geduldig uit. “Oh, zit dat zo! Dat zijn dus de regels. Nu begrijp ik het.” De militair is vriendelijk en coulant, geeft geen boete en zegt: “Have a safe trip.” Tja, zo kun je het natuurlijk ook oplossen.

Op de Osmand+ app vindt Jeroen aan de overkant van het dorp Kuntaur aan de Gambiarivier de plaats waar we een boot kunnen charteren om hippo’s te spotten. Al gauw komt een boot onze kant opvaren. We maken kennis met Captain Hippo die ons om half 5 komt ophalen voor een twee uur durende bootsafari. We parkeren op de zandkade, zetten de luifel uit, pakken de stoelen en eten onze gevulde sandwiches die we in Soma hebben gekocht. Jeroen eet het broodje met groene erwten en zegt na de eerste hap: “Het smaakt als een gevuld broodje erwtensoep. Lekker, hoor.” Tegen 5 uur komt Captain Hippo. Het begint eb te worden en dan hebben we grote kans om de nijlpaarden goed te zien bij Baboon Island. Hij weet precies waar ze liggen. Als Captain Hippo 30 meter van de mangrovekant vaart, wijst hij naar een nijlpaard. Wij zien niets en dus vaart hij dichter naar de kant. Dan zien we op zo’n 15 meter het reusachtige nijlpaard in het water, verscholen tussen het riet en samen met haar baby-hippo. Het is fantastisch om ze zo van dichtbij te kunnen zien, maar ook angstaanjagend, wetend dat nijlpaarden de gevaarlijkste zoogdieren zijn. Nijlpaarden zijn bekend om hun agressieve en territoriale aard en ze voelen zich snel bedreigd. Jaarlijks doden ze ongeveer 500 mensen. Jeroen kijkt met de verrekijker en Ina maakt foto’s en filmpjes. Als we genoeg hebben gezien, varen we verder. Op naar de volgende hippo’s. Ina vraagt Captain Hippo of hij wel eens bang is, waarop hij ontkennend antwoordt: “Ik ken ze goed en zij kennen mij”. Jeroen verzekert dat hij een snelle boot heeft, maar Ina zegt dat nijlpaarden snel kunnen zwemmen.

We zien een volgende nijlpaard die rustig in het water ligt. Als Captain Hippo de boot op nog geen 10 meter nadert, protesteert de hippo. Hij duikt onder water en even later komt hij eerst met zijn rug omhoog en daarna kijken we recht in zijn wijd geopende bek en zien zijn scherpe tanden. “Go, go, go!!”, roept Ina verschrikt naar Captain Hippo die zich geen moment bedenkt en snel wegvaart. “Hij is dus toch wel eens bang”, denkt Ina. Bij Baboon Island zien we drie boten voor het eiland liggen. “Die spotten vast iets”, zegt Ina. En ja hoor, daar zien we veel chimpansees met jongen. Het lijkt net Daktari (welbekend bij onze generatiegenoten…). We zien nog meer hippo’s, grote chimpansees hoog boven in een boom en een bruingrijze aap. We genieten volop en tegen zonsondergang varen we terug naar onze Toy.

Het wordt bijna donker. Schemer kent men amper op deze breedtegraad van de aardbol. Het verschil tussen licht en donker is maximaal een half uur. De hoogste tijd om een bivakplaats te zoeken in het Baobabbos dat we op de heenreis al hebben gezien. Een grote groep apen met veel jonkies oogt nogal agressief, dus rijden we nog even door. Na nog geen 5 minuten vinden we een magische plek in het Baobabbos. Gezien de droge koeienvlaaien grazen hier veel koeien. We zien ze niet, maar horen ze wel, evenals de vele verschillende vogelgeluiden. De apen zien en horen we gelukkig niet. Wat zijn we toch blij met onze bushdouche. Heerlijk buiten douchen om het zweet en zand van onze lichamen af te spoelen. Jeroen maakt een voortreffelijke soep om ons vochtverlies aan te vullen. Het maanlicht zorgt voor een sfeervolle entourage waardoor we de contouren van de grote bijzondere baobabbomen zien.

19-02-2024, Georgetown
Over de redelijke en nogal stoffige piste rijden we de volgende ochtend verder. We komen door verschillende kleine dorpjes waar het leven zeer eenvoudig is. Anders gezegd, de armoede straalt er van af. Overal worden we vrolijk toegezwaaid. Het “Toubab,-Toubab” is niet van de lucht. We rijden naar Georgetown, en dat ligt op Janjanbureh Island in de Gambian river. De stad is bekend als Janjanbureh uit het boek Kunta Kinte van de schrijver Haley. De schrijver van het boek uit 1976 baseert zich voornamelijk op verhalen van zijn grootmoeder, die haar herkomst terugvoert naar ene Kunta Kinte, die als puber in Gambia gevangen wordt genomen en onder de naam Toby als slaaf wordt verkocht aan een plantagehouder in de Amerikaanse staat Virginia. Later is daar een TV-serie over gemaakt. We vinden een plek bij Sitaba Lodge aan het water. Sitaba betekent baobabboom en refereert aan de grote boom die voor de lodge staat te pronken. We zijn de enige gasten. Jeroen gooit zijn werphengel uit, maar vangt helaas niets. Dan zien, ruiken en horen we het geknetter van een brand. Het is akelig dichtbij. De as dwarrelt om ons heen. De beheerder verzekert ons dat het vuur over controle is. Aan het eind van de dag zien we veel kleine lichtgrijze apen langs het water van het ene naar het andere bosje rennen. Het is een koddig gezicht. Ook hier horen en zien we veel verschillende soorten vogels. We eten samen met de beheerder Mustafa een kopje soep en hij vertelt over de armoede in Gambia. Voor de meeste Gambianen is het erg moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen.

20-02-2024, Wassu Stonecircles
Bij het ontbijt overleggen we waar we naar toe gaan: naar de overkant om de Stone Circles, het nationale symbool van Gambia te bekijken of terug richting het westen om de grens over te steken naar Senegal. We besluiten om eerst in de stad Georgetown een kijkje te nemen. Al gauw kunnen we niet verder en staan we voor de ferry. We vermoeden dat de ferry pas overvaart als die vol is. Ina informeert bij het loket waar je een kaartje kunt kopen. Ze ziet op het raam een lijst van de prijzen in Dalasi en CFA, de munteenheid. Aan het begin van de lijst leest ze de prijzen voor verschillende vervoersmiddelen, passagiers en dieren waaronder een aap. Dan leest ze verder en schiet in de lach. Er moet ook worden betaald voor onder anderen een kleine of grote koelkast, een zak cement, rijst en gedroogde vis. We besluiten naar de overkant te gaan en kopen een ticket. Omdat we wachten op andere passagiers koopt Ina bananen en kleine warme oliebollen zonder inhoud. Het betere woord is gefrituurde meelbollen. Ze smaken dus vooral naar meel, maar omdat ze nog warm zijn, gaan ze als zoete broodjes onze maag in. Ina deelt de oliebollen uit aan de vrolijke ticketverkoper en ze maakt een selfie met hem. Daarna rijdt Jeroen de boot op. Als er voldoende passagiers, dieren en drie auto’s zijn, is de pont vol en verwachten we dat we gaan vertrekken, maar iedereen moet er weer af. Helaas blijkt de ferry stuk en we worden geadviseerd om naar de ferry in Bansang te gaan, 20 minuten oostwaarts. Met hetzelfde ticket kunnen we overvaren en de medewerker zal de collega’s in Bansang bellen dat we eraan komen. Wat een service!. De passagiers zonder vervoersmiddel stappen over op een kleine boot.

Als we bij de ferry in Bansang aankomen, zien we een kleine pont. Om aan de overkant te komen, worden de mannen geacht te helpen trekken aan de kabel. Het gaat hier gewoon met de hand. En ook al help je, je betaalt wel de volle mep. We wachten bij het loket, we hebben een gezellig praatje met de aanwezige mannen die ons al verwachtten, waaronder de kapitein, en drie lieve jonge kinderen krijgen van Ina de volle aandacht. De jongste zit rustig op Ina’s schoot met zijn hand in zijn mond waardoor hij kwijlt op Ina’s broek. Dan zegt de kapitein dat we gaan vertrekken. We helpen mee aan de kabel trekken, wat natuurlijk loodzwaar is met zo’n zware Toy erop! De overkant bereiken we in 15 minuten. Wat een saamhorigheid. Onze handen zitten vol met kleverige olie en smeer en de medereizigers maken graag gebruik van onze handwash-gel. Onze tocht gaat verder naar Wassu. De eeuwenoude “Stonecircles” die we zien, zijn in dezelfde traditie als Stonehenge in Engeland, Carnac in Frankrijk en de hunebedden bij ons in Drenthe. Waarschijnlijk zijn het grafplaatsen geweest. Onze gids heeft veel achtergrondinformatie en weet ook over de hunebedden te vertellen. Hij vindt het fantastisch dat we er zo dicht bij wonen. De stenen in Wassu zijn uitgehakt uit de rotsen niet ver van de vindplaats vandaan. De rotsen bevatten ijzer en aluminium, vandaar de roestbruine kleur van de stenen. Dit soort bezichtigingen vinden we altijd weer interessant. Vooral omdat onze gids heel serieus vertelt dat er soms in de nacht een geheimzinnig licht opgloeit bij één van de cirkels, maar dat altijd weer dooft als mensen ernaar toe lopen. Oehoehoe… spannend….!

Na het bezoekje aan de Stone Circles rijden we naar een bivakplaats net van de doorgaande weg af aan de rivier de ‘Nianijan Bolon’ en met achter ons weer de baobabbomen. De rivier trekt veel vogels die we al eerder hebben gezien en we krijgen geen genoeg van hun gekwetter. We installeren ons, zetten de luifel op en zeggen tegen elkaar dat we ons bevoorrecht voelen om met de Dinky Toy van deze vrijheid te genieten. Aan het eind van de middag komt de herder met zijn geiten langs en begroet hij ons. ’s Avonds koelt het weer lekker af.
21 en 22-02-2024 Soma, Kaira Konko Lodge & Scouting
De volgende ochtend worden we uitgerust wakker. We hebben geen haast om weg te gaan en drinken na het ontbijt eerst nog een kopje koffie. De plek is te mooi om te snel te verlaten. Diverse kuddes dieren passeren ons: geiten, ezels en koeien. Als het warmer begint te worden, breken we op en rijden naar Soma.

In Soma overnachten we bij Kaira Konko Lodge Scouting zodat we morgenochtend op tijd bij de grens van Senegal zijn. Je weet maar nooit hoe lang het gaat duren. We pakken op tijd de auto in, maar komen niet echt weg. Het wordt nog gezellig tijdens een praatje met een nieuwsgierige Gambiaanse chauffeur, die een rondleiding door de Toy krijgt en we praten met Engelse gasten die hier vanwege een Scouting-uitwisseling zijn. De eigenaar van de Lodge vertelt vervolgens welke projecten ze allemaal doen voor de jeugd in Soma. We doneren een bijdrage ter ondersteuning. Als we vertrekken worden we door een grote groep mensen uitgezwaaid. De rit naar de grens met Senegal duurt slechts 15 minuten en opeens staan we voor de hekken. We worden naar een parkeerplek gedirigeerd en vriendelijk wordt ons de weg gewezen. Paspoorten stempelen, passavant afstempelen en we zijn uit Gambia! Zo hé, dat gaat snel! Ook de douaneformaliteiten om Senegal in te komen verlopen zeer vlot. En niemand heeft ons ook maar gevraagd om geld, wat een verademing!

We rijden naar de stad Ziguinchor om daarna de regio Casamance te bezoeken. Maar daarover vertellen we meer in een volgend blogbericht. Graag tot dan!
weer genoten van jullie verhalen en foto’s
JJen M
LikeGeliked door 1 persoon