2025 Indonesië, Vietnam, Thailand reisverslag

2025 Indonesië

29-12-2024 tot en met 19-02-2024

Vervoersmiddelen: vliegtuig, taxi, becak, boot. Reisbestemming: Jakarta, Nusalaut, Raja Ampat, Bali, Komodo, Flores, Kupang (Timor). Reisduur: 6 weken.

Proloog

“Waar gaan we naar toe deze winter?”, vragen we aan elkaar. Tja, er is nog veel te zien in de wereld. Wat gaan we kiezen? In juni zijn we van plan om met onze Tembo Toy, de 4x4camper een grote en lange reis te maken. Dat duurt nog even en voor die tijd willen we richting de zon. Na kort overleg (bij ons duurt dat nooit lang) gaan we backpacken en drie warme, tropische landen bezoeken: Indonesië, Vietnam en Thailand. Reizen met onze Tembo Toy is heel anders dan backpacken. Meestal kijken we niet verder dan de volgende dag en we zien wel waar we terecht komen. Het is goed nadenken wat we meenemen in onze rugzak. In de Tembo Toy is de ruimte beperkt, maar in een rugzak uiteraard nog beperkter. Maar goed, alles is ons gelukt, inpakken, visum regelen, vluchten en accommodaties boeken en de familie in Nusalaut en Kupang informeren dat we er aan komen. We hebben er enorm veel zin in!

Klaar voor backpacken naar Zuidoost Azië

29 december 2024 Vertrek van Gieterveen naar Doha

De afgelopen dagen hebben we online onze vluchten en hotels geboekt en een dag voor vertrek komen we er achter dat het echt nog niet zo eenvoudig is om op zondag een taxi van ons huis naar het station in Assen te regelen. De reden dat we met een taxi gaan is gelegen in het feit dat er op deze dag geen bussen rijden in Gieterveen. Jeroen belt naar verschillende taxicentrales en pas bij het 6e telefoontje hoort hij dat het taxibedrijf bereid is om ons te brengen. Pfff! Dat was nog even spannend. We zagen onszelf al liftend in de mist langs de weg staan! Op zo’n grote en lange reis in Azië kan er van alles fout gaan, maar dat verwacht je niet al aan het begin van de reis in Nederland. De treinreis verloopt voorspoedig. Na 2 uur arriveren we op Schiphol Airport, checken eerst in en daarna drinken we koffie met het voltallige uitzwaaiteam Annemieke en Nane. Dank jullie wel. Het was reuze gezellig! Die koffie werd geserveerd in een eetbare mok. Briljant idee, geen afval! Het is een soort wafel en smaakt helaas wat muffig en droog. Gelukkig hadden we nog ouderwetse Hollandse stroopwafels…. Ready for take off.

Uitzwaaiteam op Schiphol

30 december 2024 Doha – Jakarta

Na een rustige vlucht zijn we na 5½ uur vliegen transit in Doha voor 3 uur. En wat doe je dan? Naar de Food Park Doha lopen om iets te eten. Jeroen eet ‘Lamb Biryani’ en Ina ‘Aloo Mushroom’. Lekkerrrr!! De lamb is pittig gekruid en wordt geserveerd met 2 sausjes: een frisse yoghurtsaus en een dunne pindasaus. De mushroom smaakt wat vlakjes. Ina bijt op een ‘haricot vert’, een groen boontje, maar ze wordt verrast want het blijkt een hete groene peper te zijn. Ai!

Lamb Biryani en Aloo Mushroom op de luchthaven van Doha

Na de maaltijd in Doha lopen we naar de transithal om onze reis  naar Jakarta te vervolgen. De vlucht wordt vanaf Doha uitgevoerd door Garuda, de Indonesische luchtvaartmaatschappij. De afkorting van Garuda is ‘GA’, als grap ook wel uitgelegd als ‘Going Anytime’. In de jaren ’80 en ’90 toen Ina als reisleidster in Indonesië werkte, stond Garuda bekend om de vele vertragingen. Ook nu vertrekken we later dan gepland, zij het dat de vertraging minimaal is. Het vliegtuig is volgeboekt. Ten opzichte van het vorige vliegtuig is er minder beenruimte, wat voor Jeroen niet echt comfortabel is. Hij kan de slaap niet vatten en komt de tijd door met het zien van 3 films. Hij kijkt ‘jaloers’ naar de Indonesiërs die al voor ‘take off’ in slaap vallen en alleen voor een maaltijd wakker worden. Geen probleem voor een Indonesiër. Zo hebben we ook ooit gezien hoe een ‘becakdriver’ tussen de ritten door opgevouwen in zijn becak een powernap doet. Indonesiërs en slapen. Hoe slaapt een Indonesiër? Antwoord: gemakkelijk. Op de luchthaven Cengkareng in Jakarta hebben we een digitale paspoortcontrole. Vroeger stond je lang te wachten in de lange rijen, tegenwoordig is dat anders. We zijn het niet gewend en we vinden het heel handig. Het scheelt tijd. Echt een verademing in vergelijking met het reizen met onze Tembo Toy in Afrika waar het passeren van de grens en de tijdelijke invoer van de auto wel 2 tot 6 uur kan duren, of zelfs langer als je heel veel pech hebt. Onze bagage wordt niet gecontroleerd, zelfs niet met de claimtacks, het bewijs dat de koffer inderdaad van jou is. Voor de douane moeten we een QR-code scannen en vervolgens een zeer uitgebreid formulier invullen. Heel kleine keuzevakjes, waardoor Jeroen flink gefrustreerd raakt omdat hij daardoor verkeerde info aanvinkt. “Wat is er mis met papier en potlood”, moppert hij. Ach, hij is ook al 64 jaar …. Eenmaal alles afgehandeld willen we een SIM-kaart kopen zodat we zelf de beschikking hebben over internet, mits het signaal goed is. Van grote afstand worden we al toegeroepen door wel 20 jonge verkopers, waarbij ze reclameborden omhooghouden en lachend dansjes doen. “Mari mari, beli kartu SIM disini, Pak!” Vlot worden we geholpen en wordt de verbinding getest. De jongeman is behulpzaam en belt tevens naar het hotel om een shuttleservice voor ons te regelen. We hebben direct contact met de chauffeur. Via WhatsApps stuurt hij ons foto’s van de route naar de pick-up plaats. Het is warm, de gevoelstemperatuur is 37 °, en het ruikt herkenbaar vochtig. Ina straalt: “Aah, we zijn weer in de tropen!” zegt ze. Na een half uur wachten, arriveert hij en rijdt ons in 30 minuten naar het hotel. Deze ligt slechts op 3½ km van de luchthaven, maar het is druk op de weg en we rijden om zodat de tolweg wordt vermeden. Op de kamer kunnen we eindelijk die heerlijke douche nemen en valt Jeroen als een blok in slaap. Ina gaat naar de lobby en ontmoet haar nicht Nona en haar man. Nona gaat met ons mee naar Leinitu. Een hotel in Leinitu is er niet en we slapen bij de familie. Nona zal de taxi van Ambon naar de haven Tulehu regelen en de ‘speed’, de snelle boot zoals ze dat noemen. In Ambon zal ze samen met Ina boodschappen doen. Vooral veel etenswaar kopen, want in Leinitu is, afgezien van de eerste levensbehoeften, weinig te koop. Op het eiland Saparua is 2x per week een markt, bereikbaar met de boot. Het leven op Nusalaut is simpel. Er is wel internetbereik, echter niet altijd stabiel. Online een pizza bestellen zal nog jaren op zich laten wachten.

Sinds gisteren hebben we, met tussenpozen, ongeveer 15 uur heerlijk geslapen. Het tijdsverschil in Jakarta met Nederland is +6 uur. Men zegt wel dat je dan dus 6 dagen nodig hebt om over je jetlag heen te komen. We gaan het beleven. Om half 4 ’s middags lopen we het hotel uit op zoek naar een eettentje. We hoeven niet lang te zoeken. Langs de kant van de weg zijn veel eettentjes waar je in de open lucht onder het genot van de uitlaatgassen en het verkeerslawaai of binnen in de open ruimte kunt eten. Elk eettentje serveert zijn eigen specialiteit. En dan zien we het weer: ‘Waar rook is, daar is saté’. Daar hebben we zin in. We bestellen een portie saté kambing (geit) met pindasaus en één met ketjapsaus plus lontong (kleefrijst). Groente is er vandaag helaas niet bij. Het smaakt heerlijk en het blijkt een populair eettentje te zijn, want Jakartanen op brommertjes komen grote bestellingen ophalen.

Saté Kambing langs de straat in Jakarta

Misschien beschrijven we veel over eten, maar Indonesië heeft nu eenmaal een bijna 24/7 eetcultuur en daar houden wij wel van. Heb je trek? Er is bijna altijd wel ergens een eettentje open. Op de terugweg kopen we water en bestellen we frappuccino-chocola die we buiten opdrinken. De temperatuur is aangenaam, wel vochtig en klammig. Het is bijna 18.00 uur en bijna donker. De muggen komen te voorschijn. Ondanks onze malariatabletten nemen we het zekere voor het onzekere en lopen terug naar het hotel. Het is bijna middernacht en Nieuwjaar. We zullen er weinig van merken. Het is namelijk verboden om vuurwerk af te steken, omdat het hotel zich dichtbij de luchthaven bevindt. Het is wederom een wat bizar Nieuwjaar voor ons, deze keer een zeer rustige. We wensen elkaar een heel fijn reisjaar toe dat ons toelacht, want in 2025 gaan we starten met de Pan Americana. We hebben geen vuurwerk en champagne nodig om het fijn met elkaar te hebben. Wel videobellen Nane en Apong om ons een ‘selamat tahun baru’ te wensen. Heel lief en altijd gezellig om met elkaar te bellen. Pas om 02.00 uur kunnen we de slaap vatten. Morgen (voor ons vandaag dus) staan we om kwart over 6 op, een korte nacht dus. De shuttleservice zal ons naar de luchthaven brengen waar we om 09.40 in 3½ uur naar Ambon vliegen. Nog even een slaapje doen.

01 januari 2025 Jakarta – Ambon

6.15 uur. Trrring! Onze wake-up call. We hebben veel te kort geslapen, maar dat slapen we ergens wel bij. Een douche doet wonderen en we knappen er van op. Jeroen heeft een luxe warme douche waar hij van geniet. Nu nog wel. Dat wordt wel anders de komende weken in eenvoudige onderkomens. Ina heeft een koude douche, maar zij was nog niet goed wakker. Zij heeft de mengkraan de verkeerde kant op gedraaid. Een beetje dom, maar ze is ook al 63….. Met een transferbus worden we naar het vliegveld gebracht en het inchecken en boarden gaat vlot. Na ruim 3 uur naderen we de baai van Ambon in slecht weer. Zò slecht dat de piloot een doorstart moet maken en rond blijft cirkelen. Uiteindelijk landen we veilig en Ina is blij dat ze weer in de Molukken is. Ze springt een gat in de lucht! In de regen worden we met een taxi naar ons hotel in Ambon-stad gebracht. Later op de avond is het droog, maar ook klam. We lopen over kapotte trottoirs met grote en diepe gaten van de riolering. De deksels zijn verdwenen.  Levensgevaarlijk, vooral in het donker. En er ligt opvallend veel vuil en afval langs de straten. Kortom, het is zeer troepig. De naam ‘Ambon manisé’ (mooi en schoon Ambon) kan beter vervangen worden door ‘Ambon kotor é (vies Ambon). We gaan bij een eettentje binnen waar de vettige vloer zó glad is, dat het lijkt alsof we op ijs staan. Met stevige schaatsbewegingen glijden we naar een evenzo vettig tafeltje. Met servetten maken we de boel schoon en krijgen prompt een bord rijst met gefrituurde makreel voorgeschoteld met 3 verschillende sauzen. De groene blijkt zeer pedis (= heet). Terwijl we smakelijk eten komen twee jongens muziek maken. Ambon is uitgeroepen tot de ‘City of Music’ en dat is een hele eer. Molukkers zijn gek op muziek en muziek maken. Jeroen neemt even de gitaar over en zet een blues in. Aandachtig worden de akkoorden gevolgd die hij gebruikt. Uiteraard moeten we daarna uitgebreid op de foto in allerlei samenstellingen en er komen steeds meer jongelui bij. Wat een pret en plezier hebben we! Terug bij het hotel raken we in gesprek met mensen uit Dordrecht. Ze blijken familie te zijn van Sien, een vriendin van Ina. Morgen wacht ons een nieuwe dag op in Ambon. Maar eerst…..lekker bobo, lekker slapen.

02 januari 2025 Ambon

Na het ontbijt doen we boodschappen, voornamelijk levensmiddelen voor de komende zes dagen dat we op het eiland Nusalaut verblijven. Er zijn geen winkels, laat staan supermarkten op het eiland. Een enkeling verkoopt aan huis de belangrijkste levensmiddelen. We lopen naar de supermarkt en zien dat het afval inmiddels is weggehaald en ziet het straatbeeld er schoner uit. Wel is er nog afval te zien in de deels open riolen. De stoepen zijn open gebroken door de sterke wortels van de bomen, maar de positieve kant is dat er in Ambon heel veel bomen zijn. In de winkel worden we geholpen door een vriendelijke taxichauffeur met het inpakken van alle spullen. Hij stond te wachten op de schoonmaakbeurt van zijn auto, had dus de tijd. Ina maakt meteen een praatje met hem. Ze schat in dat hij van haar zelfde generatie is, iets ouder en spreekt hem volgens Moluks gebruik aan als ‘bung’. Bij een eerste ontmoeting wordt meestal uitgewisseld wat de achternaam is en van welk eiland en dorp de famille vandaan komt. Vervolgens horen we waar hun familie in Nederland woont. Het is een klein wereldje en soms kent Ina de familie of familie van. Bung gaat vlot en vaardig aan de slag met touw en plakband. We hebben 20 kg rijst, koffie, thee, olie, suiker, bloem enz. gekocht en dat past in 3 kartonnen dozen.

‘Bung’ pakt onze boodschappen vaardig in

Daarna ontmoeten we Kim uit Amsterdam, een vriendin van onze nicht Milena en we drinken samen koffie. Ook zij is op familiebezoek. Jeroen verlaat de beide dames om geld te pinnen en gaat op zoek naar een werkende ATM. De eerste doet het dus niet. In het straatbeeld valt hij behoorlijk op: lang en wit. Links en rechts wordt hij begroet. Hij is het wel gewend dat hij openlijk wordt nagekeken, want in Afrika is het niet anders. Met een dikke stapel papiergeld (€60 = 1.000.000 roepia) wandelt hij als miljonair op zijn gemak terug naar het hotel. ’s Avonds worden we opgehaald door David, de echtgenoot van Non. Zij is de dochter van de 2e vrouw van de vader van Ina. Hij is regelmatig in Ambon vanwege zijn werk en we gaan samen eten. Hij geeft zijn privéchauffeur opdracht om naar zijn favoriete restaurant te rijden, maar dat blijkt gesloten. Dan op naar de volgende, maar ook die is dicht. Merkwaardig, want het barst van de eettentjes. We besluiten om niet verder te zoeken en steken de straat over en stappen binnen bij ‘Rumah Rasa Gurih’. Een grote open hoge ruimte vol met etende mensen. Er wordt een tafel voor ons vrijgemaakt en we kiezen 3 verschillende vissen uit de koeling die op de bbq gaan. Heerlijk! Na een gezellige avond stappen we op. In een doggybag gaat overgebleven eten mee voor de chauffeur.

03 januari 2025 Ambon

Het is halfbewolkt in de ochtend en we zien warempel zon! We wandelen de stad in, want Ina moet en zal goud kopen. Alleen al bij de gedachte eraan begint ze te glunderen. Ze kiest zeer bescheiden kleine oorknopjes uit. Nu is ze gereed om te shoppen en via GoogleMaps lopen we naar de Ambon Plaza. Maar zoals eigenlijk altijd is de app in de wandelmodus niet accuraat en we komen terecht bij de haven. We zijn totaal de verkeerde kant opgelopen en zijn het zat om in de hitte terug te lopen. Dus pakken we een taxibusje, een angkutan, en voor € 0,30 p.p. worden we naar de mall gebracht. Als we in het supermarktgedeelte wat drinken kopen, is Jeroen weer eens de klos. Een moeder met 2 dochters willen met hem op de foto. Hij werkt gelaten mee en Ina legt het tafereel vast. We kopen beide een T-shirt en laten daar ons logo van de Tembo Toy en de 4x4nomads.com op borduren. Klaar terwijl u wacht. Via de smartphones worden de digitale bestanden in de computer geladen en al snel volgt het geratel van de ingenieuze naaimachines. Het resultaat is van prima kwaliteit en we zijn er blij mee. We laten ons door een becak (fietstaxi) in de regen terug naar het hotel brengen.

Met de becak terug naar het hotel

Later ontmoeten we Nona nog, de dochter van oom Pietje. Ina gaat met haar nog verse groenten en fruit kopen voor ons verblijf op Nusalaut. Morgenochtend gaat Nona met ons mee met de speed. We spreken af om dan vroeg te vertrekken, want later op de dag worden de golven hoger en dan is de overtocht geen pretje.

04 januari 2025 Ambon – Nusalaut, Leinitu

05.15 uur. De wekker gaat. Vandaag gaan we naar Nusalaut. Het is nog donker, maar binnen een kwartier zal het licht worden. Berti, onze chauffeur brengt ons naar de haven in Tulehu. Nona regelt ter plekke een (zeer) kleine speed. De bagage wordt ingeladen en nadat de schipper de tank volgooit met benzine en de voorruit ‘schoon’ maakt met zeewater, kunnen we vertrekken.

De haven van Tulehu en de kleine ‘speed’

Het is 07.00 uur. De binnenkant van de voorruit is beslagen. Met zijn hand veegt hij de condens weg en nu heeft hij alleen te maken met de zon die recht in zijn ogen schijnt en hem verblindt. De zee is groot voor zo’n kleine speed en er varen niet veel boten, dus niemand maakt zich zorgen om ergens tegen aan te botsen. De tocht duurt met de snelle speed slechts 1 uur en 40 minuten. Dat is aanzienlijk korter dan de 4 uur toen Ina in 1986 de oversteek maakte met een grotere boot. Tijdens het eerste gedeelte tot de rotspunt Batal Kapal, geheel omsloten door water, bonkt de speed hevig op de deining en de golven van de passerende boten. Ina vraagt de stuurman of hij zijn snelheid kan aanpassen. De ruimte is klein, het dak laag en ze is bang dat Jeroen met een harde klap tegen het dak stoot. Na Batal Kapal is de zee vlak en rustig. We zien vliegende vissen ‘ikan terbang’ en kleine dolfijnen. Ook is er veel zwerfafval zoals hout van vergane boten, vismaterialen, plastic en natuurlijke materialen zoals palmbladeren, houtstronken, waterbladeren en wortels. Tot drie keer toe raakt de enige buitenboordmotor verstrikt in de rommel en dobberen we op zee. De schipper kruipt achter zijn stuur vandaan, trekt de motor uit het water om deze te ontdoen van het afval en we kunnen weer verder. We passeren het eiland Haruku en zien de kleine dorpen gelegen aan zee. Dan varen we tussen de eilanden Saparua en het onbewoonde Molana door met zijn prachtige strand en zien  Nusalaut voor ons liggen.Men zegt wel dat het eiland op het water lijkt te drijven. Het eiland wordt ook wel ‘Nusahulawano’ genoemd of ‘Pula Emas’ wat goudeiland betekent. Ina straalt! We zijn er bijna! Na ruim 1½ uur varen, zien we vanaf de zee het dorp Leinitu. Het is eb waardoor de boot niet tot aan het dorp kan varen. We wijken uit naar de haven van Sila, het dorp dat grenst aan Leinitu, waar de speed wel dicht bij het strand kan komen, zodat we slechts twee stappen door het water hoeven te lopen. De bagage wordt uitgeladen en bij de weg gezet. Mikael en Nyong moeten een paar keer heen en weer rijden om de bagage met hun brommer naar het huis in Leinitu te brengen. We mogen ook achterop, maar liever lopen we in een rustig tempo door de dorpen. Tussen Sila en Leinitu zien we als grens de poort met de tekst: ‘NAE SOLUHA YANG ASOPAMI AKOKUMI O WAE DUNIA LOYE’ Het betekent: ‘Welkom, treed binnen in ons geliefde dorp’.

Aankomst op Nusalaut en het huis in Leinitu

De tekst is geschreven in de taal van de Alifoeren, ook wel Alifuru genoemd. Zij zijn de oorspronkelijke bewoners die leven op de eilanden van de Molukken. De Alifoeren hebben hun eigen taal, cultuur, traditionele levenswijze en gebruiken deels weten te behouden. De Molukkers zijn afstammelingen van de Alifoeren. Terwijl we naar het huis wandelen, ontmoeten we bapak Ateng en zijn broer bung Jeri Latuputty die voor zijn huis ons staat op te wachten met op zijn arm zijn kleindochter Nathania. Ze is bijna 4 jaar en we zien haar voor het eerst. In 2018 hebben wij bij hen geslapen. Het weerzien is zoals altijd bijzonder hartelijk. Deze familie Latuputty en de familie van Ina zijn naamgenoten, maar geen familie van elkaar. Bij de Molukkers ben je familie van elkaar als je dezelfde voorouders hebt. De gezinnen bestaan uit veel kinderen waardoor de familie zich voortdurend vertakt. De stamboom wordt zorgvuldig bijgehouden en zodoende is bij iedereen bekend wie je familie is. We zijn er nog niet en we lopen in een rustig tempo door, langs het veld waar gesport wordt en in grote letters ‘Leinitu manise’ (mooi Leinitu) staat. We groeten de dorpsbewoners en spreken hen aan met oma, opa, tante, oom, usi voor een vrouw of bung voor een man (iemand die ouder is dan jezelf en van dezelfde generatie is), nona (voor een meisje) en nyong (voor een jongen). Als we bij het huis Latuputty aankomen, wacht daar de familie ons op. Ook hier is het onthaal warm en emotioneel en zijn er tranen van blijdschap. “We hebben elkaar al te lang niet gezien.” Vanaf nu zal de familie steeds voor ons klaar staan en worden we verwend tot en met. Denk maar niet dat we maar iets mogen doen. We krijgen warme thee, wat in de tropen en bij 32°C (en gevoelstemperatuur 38°C) heerlijk is. Ina is voor haar gevoel weer thuis! We slapen in het ruime huis van oom Pietje en zien dat het in erbarmelijke staat verkeert. We hangen de klamboe op, merken dat het matras een enorme kuil heeft en zien dat het plafond op instorten staat. Ach, we redden ons ermee. Wel zorgen we ervoor dat er een fan in de slaapkamer komt, want het is daar bloedheet en stikbenauwd. Na onze installering gaan we bijpraten met de familie.

05 januari 2025 Verblijf op Nusalaut – Leinitu

Heel vroeg in de ochtend tikt Erik op ons slaapkamerraam. Het is 05.30 uur en nog donker. “Usi Ina, salamat pagi!” Ina moet eruit, want ze gaat mee naar de kerk, volgens traditie gekleed in het zwart. Gelukkig kon ze een zwarte jurk lenen van haar nicht Merlin. Jeroen mag blijven liggen. De dienst begint pas om 08.00 uur en het is 5 minuten lopen, dus waarom vertrekt de familie dan al om 06.00 uur? Antwoord: het zal zeer druk worden en al snel zullen alle zitplaatsen bezet zijn. Wie het eerst komt, het eerst maalt is het principe en anders zit je buiten. Na het kerkbezoek maken we een wandeling over de weg. Er is geen andere mogelijkheid, want het eiland heeft maar één weg van ongeveer 25 km lang en die is in slechte staat. Het dunne laagje asfalt is voor het grootste gedeelte weg en wat resteert zijn de keitjes die als fundering zijn gebruikt. Deze weg volgt de omtrek van het eiland, verbindt de 7 dorpen met elkaar en volgt in grote lijnen de kustlijn. De rest van het eiland is ondoordringbare jungle. Het pad wordt omlijst met mangrovebossen aan de zeezijde en oerwoud aan de andere zijde. Het is klammig heet, dus het looptempo is traag. Met Silvi wandelen we naar de graven van haar zus Christin, oom Boetje Haurissa en oom Pietje Latuputty. Op de terugweg lopen we over het kleine zandstrand dat ‘Air Baru’ (nieuw water) wordt genoemd. Jeroen ziet een prachtige plek om de hangmat op te hangen. Terwijl hij zich installeert, zoekt Ina haar familie op. De volgende ochtend vertrekt Nona naar Ambon omdat ze moet werken. Merlin, Ebi en haar dochters en nichtje Naya zullen voor ons koken. We mogen echt niet meehelpen, wel vertellen wat we lekker vinden en we hoeven alleen maar aan te schuiven aan het bord. Er wordt gebakken vis geserveerd die die dag uit de zee is gevist. Verser kun je het niet krijgen. Samen met rijst, mie, groente en krupuk eten we steeds vorstelijk. Op verzoek van Ina maken ze het typisch Molukse gerecht ‘koho koho’, een traditionele Molukse salade van gerookte makreel met een dressing van flink wat geraspte kokos en limoen. Ook gaat er fijngesnipperde sjalot of ui door, wat taugé, fijngesneden selderij en chilipeper of sambal. Tegen 8 uur gaat Jeroen vissen met bapak Ateng en Mikael in de ‘boddi’, een open motorboot voor 6 personen. De vistechniek is ‘trollen’, achter de varende boot een kunstaas meetrekken. Roofvissen happen daarop als ze zin hebben en dat is deze dag niet het geval. Maar niet getreurd, het is schitterend om vanaf het water naar de eilanden te kijken. Een groep dolfijnen komt heel dichtbij en voeren een spectaculaire show op met hoge sprongen. Aan het eind van de morgen gaat Ina samen met Ebi en haar dochter Silvi kleren wassen bij de put. Het water is helder, rond de put zwerft het afval. De mensen gooien het vuil in de natuur of in zee of in het beste geval verbranden ze het. Een vuilnisophaaldienst is helaas niet op het eiland. Ook de volgende dag heeft een zeer relaxed tempo. De familie Souhuwat-Holle is ook op familievisite op Nusalaut en verblijven in het dorp Ameth. Ze lopen een rondje om het eiland met hun familie (de groep telt 17 mensen) en bezoekt ons bij bung Jeri en usi Na, die thee serveert en met dochter Claudia pisang goreng heeft gemaakt. Het is heel bijzonder om ze aan de andere kant van de wereld te treffen èn erg gezellig! Daarna nog een kort bezoekje aan de famille Latuputty, want de weg naar Ameth is nog lang en warm.

Strandje ‘Air Baru’ en prauws bij Sila

In de middag ontvlucht Jeroen de hitte en zoekt koelte bij ‘Air Baru’. Hij leest in zijn hangmat en even later komt ook Ina het strand oplopen om samen in de schaduw de tijd te verpozen. ’s Avonds eten we bij bung Jeri en usi Na. Ze heeft uitgebreid gekookt: gebakken inktvis en 2 vissoorten op de BBQ. Daarbij eten we aardappel/wortelsoep, rijst en mie. We merken allebei dat onze eetporties kleiner worden, want hier in de tropen zijn we sneller. Omdat we weinig eten, blijft er veel over. Maar het is wel heerlijk!

06 tm 08 januari 2025 Verblijf op Nusalaut, Leinitu

Weer worden we vroeg wakker, het is 05.00 uur. Nog steeds de naweeën van de jetlag denken we. Overigens vinden we dit geen probleem, want de vroege ochtend is qua temperatuur aangenaam (26°C). We hebben afgesproken weer te gaan vissen en ditmaal gaat Ina ook mee. Ze wil die groep dolfijnen ook wel eens van dichtbij zien. Om 07.00 uur zitten we in de boot en varen langs Titawaai. Het water is super helder en we zien de koralen op 5 meter diepte. De wens van Ina komt uit, de dolfijnen zwemmen vlakbij de boot. We horen ze ademen als ze boven komen! De wens van Jeroen komt ook uit, hij vangt een barracuda en nog een lange vis met een puntige bek waar we de naam van vergeten zijn. Later op de ochtend stappen we achterop de ojek (brommer) voor een ‘rondje pulau’. Het is niet warm door de rijwind. We stoppen bij de wasplaats en de warmwaterbronnen bij Sila en bij Nalahia. In betegelde bassins stroomt heet water. Het is ijzerhoudend water, waardoor er oranje aanslag ontstaat. In Ameth gaan we op visite bij Aquila & Herry en familie Holle. Gezellig! We rijden door naar Akoon en vervolgens Abubu. Hier staat een standbeeld van Martha Christina Tiahahu, een verzetsstrijdster begin 19de eeuw en geboren in Abubu en tot nationale held uitgeroepen van Indonesië. Ze staat symbool voor het verzet tegen de Hollandse kolonisatie. Het laatste stukje weg gaat via Titawaai en weer terug naar Leinitu. Een prachtige tour! We puffen uit op het strand in de schaduw. De familie Latuputty komt ook mee en er worden hééél veel foto’s gemaakt. Ina speelt met de kinderen in de zee en Jeroen leest in zijn hangmat. Iedereen blij.

Rondje om het eiland, slechts 25 kilometer

09 januari 2025 Nusalaut – Ambon

Het bezoek aan Nusalaut is alweer voorbij. Vandaag nemen we de langzame ferry die van Nalahia vertrekt en op Ambon in Waai aankomt. We moeten dus afscheid  nemen van de familie en dat is verdrietig. Er worden heel wat tranen geplengd. Ina heeft het gevoel dat ze ze achterlaat, ze aan hun lot overlaat. Erik roept de hele familie nog samen in de woonkamer om een gebed te doen en dan pakken we onze rugzakken en stappen in de boot van Ateng. Zwaaien, zwaaien, zwaaien en weg zijn we. Amatooo! De ferry is op tijd. We ontmoeten de familie Souhuwat-Holle weer, want zij nemen dezelfde ferry. Voor een ticket betalen we € 3,- p.p. en de reistijd is ongeveer 5 uur. De chaos van inkomende en vertrekkende passagiers is hilarisch. Iedereen wil er tegelijkertijd op of af. Gewoon dringen en doordrukken is het devies. We vinden een stoel in de VIP-room en betalen daar 10.000 roepia extra voor (€ 0,60). Onze trip naar Nusalaut is nu echt voorbij. Geen idee wanneer we hier weer zullen zijn, maar één ding is zeker, we zullen altijd meer dan welkom zijn.

Afscheid van Nusalaut en de ferry naar Ambon

10 januari 2025 Ambon – Sorong

Na een nacht slapen op een comfortabel matras in alle rust, zonder nog voor het krieken van de dag te worden gewekt door hanen, blaffende honden en brommers, worden we om 6 uur wakker. Na het ontbijt brengt Berthy ons met zijn taxi naar het vliegveld Pattimura. Daar aangekomen valt het ons nu pas  op dat het vliegveld een renovatie heeft ondergaan. Het  gebouw, bestaande uit 1 verdieping, heeft airco, er zijn kleine winkels, een cafeetje en de toiletten zijn nieuw en heel schoon. Het geheel heeft een zeer ordelijke indruk. Waar voorheen ‘Jan en Alleman’ in en uit liep en er geen bagagecontrole was, zien we overal werknemers hun taak zorgvuldig uitvoeren. Er wordt omgeroepen dat we kunnen inchecken. Online de instapkaart regelen en je stoelnummer reserveren, was niet mogelijk. “Ik vraag wel of we bij het raam kunnen zitten”, zegt Ina en ze loopt naar de jongedame, een 30-ger, die achter de incheckbalie zit. Haar gezicht heeft een norse uitdrukking. “Passport”, zegt ze gebiedend in het Engels zonder ons aan te kijken. Een ‘please’ zit er vandaag niet bij. Normaal gesproken zijn alle Indonesiërs zeer vriendelijk en maken ze graag een praatje met je. Deze medewerkster is nu niet bepaald representatief voor de bevolking. Ina overhandigt de vliegtickets en schat in dat ze het gesprek op een diplomatieke wijze moet voeren. De jongedame gaat vervolgens achter de computer aan het werk. “Is het vliegtuig vol?”, vraagt Ina in het Indonesisch, maar er komt geen verbale of non-verbale reactie van de rondweg chagrijnige dame. Ina is ervan overtuigd dat zij de vraag heeft gehoord. Respect is in Azië heel belangrijk. Daarbij vinden wij het onnodig dat de één meer status heeft of dat iemand het eist van een ander. Deze situatie lijkt erop: of ze heeft geen zin om te werken of haar man gaat vreemd. Ina stelt nogmaals vriendelijk de vraag, waar ze warempel antwoord op geeft. “Full full.” Ina draait zich om naar Jeroen die het geheel aanschouwt en ze zegt dat ze niet gaat vragen om stoelen bij het raam. De dag is net begonnen en Ina wil haar dag niet verpesten. Op een onduidelijke manier gebaart ze dat we onze rugzakken op de band moeten zetten. We zijn braaf en volgen haar instructies. Dan krijgen we de instapkaarten en ze zegt tegen de volgende Indonesische klant “Pasport”. Het hele riedeltje begint opnieuw. Wat een baan! Wij vinden het de hoogste tijd voor een functioneringsgesprek. Ina kijkt op de instapkaart en verheugd zegt ze dat we raamplaatsen hebben. Onze dag kan al niet meer stuk. We zijn ruim op tijd, dus verwennen we onszelf met een kopje thee. De vlucht duurt 1 uur en 15 minuten. Op de luchthaven van Sorong wacht Rina ons op met haar 13-jarige dochter Epelien (geen typefout, de ‘v’ of ‘f’ schrijft en spreekt een Indonesiër uit als een ‘p’) en ze brengen ons naar hun homestay Penginapan Kofiyau. Eenvoudig, schoon, een comfortabel bed en de familie is hartelijk. ’s Middags doen we inkopen voor Raja Ampat. Het is algemeen bekend dat het leven in Sorong op West-Papua duurder is dan op andere Indonesische eilanden en al helemaal op de eilanden van Raja Ampat. Alles moet worden geïmporteerd vanaf het vasteland. Epelien gaat met ons mee. Ze is al een zelfstandige jonge dame en loodst ons naar de bank en van winkel naar winkel. We vinden na lang zoeken een sportwinkel met gitaren (!) waar we zwemvliezen en blinkertjes/kunstaas kopen. Jeroen hoopt weer een grote vis aan de haak te slaan. Na twee uur brengt de taxi ons terug. Sorong is groter dan Ambon-stad, echter zien we op dit moment minder auto’s en de chauffeurs rijden relaxt. We eten bij Rina die voor ons rijst met kangkung (een soort spinazie) maakt en vis. Jumjum! Aan tafel ontmoeten we de Griek Andreas die in San Fransisco woont en werkt en de Zwitserse/Amerikaanse Scilla met Italiaans bloed die beiden alleen backpacken. Het is een kleurrijke mix van verschillende nationaliteiten bij elkaar. En natuurlijk beantwoorden we elkaars vragen: hoe lang ben je al in Indonesië, waar ga je naar toe en hoeveel tijd heb je? Beide backpackers hebben niet echt een plan en ze zien wel waar ze naar toe gaan. Jeroen en Ina geven suggesties wat ze kunnen bezoeken als ze vragen naar interessante plaatsen. Scilla overnacht vlakbij onze homestay op Gam-island, dus zullen we samen de speed nemen om de kosten te delen. De prijzen voor de speed zijn van een exorbitant niveau. Voor 1 uur varen vragen ze 1 miljoen rupiah of soms zelfs het dubbele (1 miljoen = € 63,00). Maar goed, de natuur en onderwaterwereld van de eilanden van Raja Ampat is bijzonder mooi om te zien en het is, zegt men, het mooiste duikgebied ter wereld. Dat willen wij wel zien.

Ons eerste logeeradres: Beser Bay Homestay op het eiland Gam

11 januari 2025 Waisai – Beser Bay Homestay op het eiland Gam

Na het ontbijt rijden we samen met Scilla naar de haven en zullen haar afzetten bij haar homestay op Gam die toevalligerwijs vlakbij de onze ligt. Scilla is pas 2 dagen in Indonesië. Ze volgt online via een app een cursus Indonesisch. We verbazen ons over haar vorderingen. Ze pikt de taal heel snel op. In het havenkantoor kopen we VIP-tickets (Rp. 250.000) en moeten we ook belasting betalen voor de haven. De taxichauffeur krijgt zijn geld en voordat we de boot instappen, kopen Scilla en Ina bananen. Ina betaalt Rp. 10.000 meer voor dezelfde soort bananen (pisang susu) omdat die groter zijn. Het geld vliegt ons onze portemonnee uit. Wij nemen plaats in de boot en we zien mannen met grote dozen en veel eieren sjouwen. Het gaat allemaal de boot in en wordt in het gangpad opgestapeld. De passagiers druppelen tot het allerlaatste moment binnen en dan vertrekt de boot exact op tijd. Na 2 uur varen komen we in Waisai aan. Het is even zoeken waar onze taxiboot ligt. We zouden worden opgehaald, maar wie is onze kapitein? Als we de goede man vinden is hij wat in verwarring, want hij moest 2 mensen ophalen en nu zijn het er 3. Ina legt het vlot uit en al snel varen we de haven uit in een open boot, de donkere wolken tegemoet. Voor de zekerheid is alle bagage onder een zeil bedekt en dat was niet voor niets, want al gauw begint het te regenen. Het blijft echter warm, dus stoort het ons niet. Na ruim een uur varen zetten we Scilla af bij haar homestay en wensen haar veel plezier in de komende vier maanden in Indonesië. Snel varen we door en we arriveren bij Beser Bay Homestay. Deze accommodatie hebben we geboekt naar aanleiding van de foto’s die we zagen: houten hutjes op palen boven het water, dat leek ons wel wat. Maar bij aankomst zijn we totaal verrast bij het zien van deze fantastische plek. We draaien van zee rechtsaf en lijken een rivier op te varen. In werkelijkheid ligt rechts van ons het grote eiland Gam en links een heel klein eilandje met nog 2 andere homestays. De drie hutjes van onze homestay hebben uitzicht op een groot rotsblok gelegen op het ‘vasteland’ van Gam, geflankeerd door rotsen, mangroven en wit strand. Het geheel maakt een liefelijke en omsloten sfeer. Wow! Het is de overtreffende trap van idyllisch. We horen talloze vogels tjilpen, kwetteren, krassen en fluiten. Het heldere water is één groot aquarium, we zien enorme hoeveelheden vis in allerlei soorten en maten. Zelfs zwarttip rifhaaien van ongeveer 40 à 50 cm lengte, jonkies dus. Roofvissen jagen op de scholen kleine visjes die in spetterende waaiers uit het water springen om te vluchten. We kunnen er wel uren naar kijken en Jeroen begint al te glunderen bij het zien van de vissen. Lusia, onze gastvrouw, verwelkomt ons hartelijk en laat ons de accommodatie zien. Het hutje heeft een dak van palmbladeren en houten wanden. Daar zijn we blij mee, want rieten wanden trekt meer ongedierte aan. Boven is een groot bed met klamboe plus balkon en beneden is nog een slaapkamer. Voor en achter het hutje is een terras, zodat we altijd in de schaduw kunnen zitten. Na ons te hebben geïnstalleerd, krijgen we een warme lunch. Een overdadige hoeveelheid met kip, ei, gefrituurde maiskoekjes, een soort courgette/aubergine met een kruidige groene saus met kokos, rijst en krupuk. Heerlijk! We moeten nog wennen aan het klimaat, het is windstil, heet en vochtig waardoor je je dag en nacht plakkerig en zweterig voelt. ‘ s Nachts koelt het niet af, het blijft ongeveer dezelfde temperatuur. Na 18.00 uur als het donker wordt, gaat de generator aan en is er elektriciteit tot 24.00 uur. We worden weer aan tafel geroepen voor het diner, samen met onze Duitse buren Freddy en Benjamin, terwijl we nog vol zitten van de lunch en de snacks om 16.00 uur. Dit eettempo gaan we niet volhouden en Ina gaat uitleggen dat we de lunch voortaan overslaan. Met grote verbazing vraagt Lucia: “Maar twee maaltijden op een dag? Echt waar?” Ja, echt waar. We blijven een volle week op deze prachtige plek en dat gaat ons wel lukken, schatten we in.

Ons hutje op palen in het water

12 januari 2025 Beser Bay Homestay

Ontbijt op de kamer. Wat een luxe! Het ontbijt is eenvoudig en we zitten achter de hut op ons terras uit de zon. Zoals we gewend zijn, gaan we in één streep door naar de koffie. De zon is inmiddels gedraaid en dus verhuizen we naar de schaduw op het terras voor de hut. We liggen languit op een matras te genieten van het uitzicht, verschillende soorten vogels en jagende vissen. Vandaag doen we weinig. Het is klammig en heet. We blijven dag en nacht plakkerig en het helpt ook niet dat de douche zout water geeft. We merken echter dat we de ‘plaksensatie’ al meer accepteren. Het is een lesje in loslaten. De homestay om de hoek heeft een mooi uitzicht op de ‘paddenstoeleneilanden’. Zeer fotogeniek! Jeroen neemt een duik in het water en gaat snorkelen. Hiervoor moet hij eerst 500 meter zwemmen naar dieper water waar het rif is. Hij komt terug en vertelt Ina dat er veel koraal is beschadigd, waarschijnlijk door een stormschade.

Jeroen vangt een ‘Bubarra’

13 januari 2025 Boottocht Citrus Ridge, Hidden Bay, The Passage

Onze dagtrip begint om half 10. We gaan rond het eiland Gam en door een smalle doorgang, the Passage genaamd. Onderweg is er gelegenheid om te snorkelen. Lucia heeft de lunchpakketten klaar en er gaat een jerrycan met water mee. Voor vertrek heeft Patrick, de kapitein, de motorolie vervangen. De oude olie stroomt zo de zee in. Zijn twee zoontjes Brian en Ananias van 12 en 9 jaar gaan mee. “Let’s go,” zegt Brian met een brede smile en we volgen hem gedwee. Onze Duitse buren Benjamin en Freddy gaan ook mee. We varen naar het westen, met de klok mee. Links en rechts zien we donkere wolken. Nu is het nog droog, maar het is onvermijdelijk dat we vandaag buien krijgen. Opeens roept Brian: “Manta, Manta!” En warempel, aan de oppervlakte zien we een indrukwekkende manta. We varen verder en de eerste stop is bij ‘Citrus Ridge’ waar we gaan snorkelen. Het rif is werkelijk schitterend. De soorten en formaten koraal, anemonen en vissen is ongelooflijk, wat een diversiteit! Het water is helder en aangenaam warm. En dan regent het opeens pijpenstelen. In het water is dat geen probleem, maar Patrick en de jongens verkleumen in de boot. Zodra we allemaal weer in de boot zijn doen we de regenjassen aan en krijgen de jongens ook kleding van Benjamin en Freddy om warm te blijven. In de stromende regen varen we richting the Hidden Bay. De ergste regen is voorbij, maar de wolken om ons heen zien er dreigend uit. We varen een smalle doorgang in tussen de mangrovebossen en komen uit in een doolhof van waterlopen en eilandjes. Het is prachtig! Helaas begint het weer fors te regenen en moet de camera worden ingepakt. Heel jammer, want de Hidden Bay is een pareltje! Patrick stuurt de boot naar een overhangende rots met stalagtieten. Hier gaan we lunchen en de lunchtrommeltjes komen tevoorschijn. We kijken al etende naar een prachtig uitzicht, gehuld in grijze regenbuien. Terwijl we wachten tot het iets droger wordt, laat Jeroen de jongens vissen met z’n hengel. Geen beet, helaas. Zodra het enigszins opklaart, gaan we weer verder.

‘The Passage’, een smalle doorgang tussen twee grote eilanden

Op naar the Passage. Na ruim een half uur varen schieten we een smalle doorgang in tussen de mangroven. Al snel zien we aan beide zijden de rotsen verticaal omhoog lopen. De boot slingert door de passage en Benjamin vraagt aan Patrick of hij de drone kan laten opstijgen. Patrick legt de boot stil en na wat gedoe met de settings snort de drone als een venijnig insect omhoog. De drone volgt ons spoor door zijn trackingfunctie en Patrick geeft gas. We suizen tussen de paddenstoeleneilanden door, op de hielen gevolgd door de drone. Dat moet mooie plaatjes opleveren. Maar dan moet de drone weer in de boot landen en dat blijkt lastig. De functie dat de drone automatisch terugkeert is gekoppeld aan de plek waar hij is opgestegen en dus moet Patrick naar die plek terugvaren. Spannende momenten voor Benjamin, maar uiteindelijk lukt het. Later zullen we de mooiste beelden van hem krijgen. We kunnen hier niet snorkelen, want er zijn zeekrokodillen gesignaleerd (!). We varen de passage uit en volgen de kustlijn van Gam. We gaan nog een keer snorkelen bij zo’n paddenstoeleneiland en zien dat de rotswand verticaal naar beneden gaat, de peilloze diepte in. Door de golfslag is het water wat troebel, waardoor we veel minder zien dan eerder op de dag in Citrus Ridge. Na een half uurtje houden we het voor gezien en varen we naar huis, naar ons hutje op palen. We sluiten de zeer geslaagde dag (ondanks de regenbuien) af met een gezellige gezamenlijke maaltijd.

14 tm 17 januari 2025 Beser Bay Homestay

De dagen rijgen zich aanéén en we doen nogal weinig. Ina is nog aardig druk met het regelen van de trip naar Flores en Komodo en Jeroen komt erachter dat de bank de rekening veiligheidshalve heeft geblokkeerd omdat er een vermoeden van phishing was. “Ah, vandaar dat we steeds een storingsmelding krijgen als we de betaal-app openen!”, zegt Jeroen. We bellen met de afdeling fraude van de bank en alles wordt vlot hersteld. De vogels ontwaken nog voordat het licht wordt, zij laten zich masaal horen en we worden getrakteerd op een vogelconcert. In de zee horen we het gespartel en geplons van de jagende roofvissen. Er zit genoeg vis in de zee. Jeroen regelt om aan het eind van de dag met Patrick te vissen met zijn boot. Ina gaat voor de gezelligheid mee. Regenjassen aan, want we varen een dikke bui in. Ze heeft weinig geduld om te wachten tot een vis hapt, maar ze geniet van de mooie lucht: ondergaande zon aan de ene kant, een heftige bui aan de andere kant en een regenboog. Ondanks Jeroens aankoop van de nieuwe blinkertjes, vangt hij niets. Patrick legt uit dat hij met blauwe blinkers vist. Tja, die heeft Jeroen helaas niet in zijn collectie. Als het donker begint te worden, varen we terug naar de homestay. De volgende dag vraagt Jeroen aan Ina: “Heb je blauwe nagellak?”  “Nee”, antwoordt ze, “wel witte.” Jeroen heeft een idee. Hij pakt een blinker die een groene rug en rode/gele buik heeft. Vervolgens verft hij met de nagellak de buik wit. Hiermee gaat hij tegen zonsondergang vanaf de steiger vissen. En warempel: hij krijgt meteen een aanbeet. De volgende worp heeft hij wel beet, maar deze langwerpige vis weet zich net voor de steiger los te wurmen. Nog maar eens inwerpen en nu zit er een echt sterke vis aan! De spoel van z’n molen loopt als een razende af wanneer de vis er hard vandoor gaat. Er volgt een lang gevecht tussen de vis en Jeroen. Steeds als het lijkt alsof de vis opgeeft, sprint ie opeens weer weg. De hengel staat helemaal krom en Jeroen glundert: “Tjonge, deze is sterk joh!” Door alle ophef komen Lusia en Patrick aangelopen, herkennen meteen de vis en roepen enthousiast: “Bubara, bubara!” Het is een variant van de horsmakrelen en valt onder de baarsachtigen. De Latijnse naam is Caranx, deze weegt zeker 3 kilo en is kostbaar om te kopen. De vis verdwijnt naar de keuken en staat morgen op het menu.

De directe omgeving van ons verblijf

De jonge meiden Buna en Juultje komen tijdens het ontbijt buurten en nemen hun ontbijt mee: broodjes met hagelslag. Ze gaan wel naar school in de kampong, maar nu is het vakantie. Ze brengen de dag door met het kijken van filmpjes op de smartphone. Dan plonst Juultje in het ondiepe water voor verkoeling. Buna kan nog niet zo goed zwemmen. Ina komt bij hen en springt ook in het water. Het wordt gezellig met zijn drieën en samen maken ze veel lol. De meiden krijgen er geen genoeg van en kijken ietwat beteuterd als Ina zegt dat ze gaat uitrusten van al het geplons en gespring in het water. Elke middag regent het. Meestal zijn het korte kleine buien. Maar dan gaat het plotseling hevig en lang regenen. Ina wordt er blij van. In Raja Ampat is zoet water schaars en we wassen ons met het zoute zeewater. Ina bedenkt zich geen moment, grist de shampoo van tafel en wast haar haar met regenwater dat in een flinke straal van het dak stroomt. Goed idee! Buna en Juultje vangen het regenwater op, ook dat op de houten steiger valt en verzamelen het in een plastic flesje om even later het water te drinken. We komen erachter dat we een kano kunnen huren en dus kruipen we op het kleine gammele ding. We liggen nogal diep door ons gezamenlijke gewicht en gaandeweg komen we steeds dieper te liggen. “Hoe kan dat nou?”, vraagt Jeroen zich af. ” Het lijkt of we zinken!” En dat lijkt niet alleen zo, het ìs ook zo. Er blijkt een stop te missen en de kano stroomt vol met water. Het is niet tegen te houden en Ina besluit overboord te springen. Terwijl Jeroen probeert de kano naar het strandje te roeien, zwemt Ina terug. En dat valt haar zwaar tegen, want ze moet tegen de stroming in. Dan bedenkt ze gelukkig dat ze kan staan en al wadend haalt ze vermoeid ons hutje. Op de wal laten we het water uit de volgelopen kano stromen en Patrick maakt lachend van schuimplastic een stop. De tweede poging gaat veel beter en we maken een leuk tochtje rond de kleine paddenstoeleneilanden. Vanuit de kano zien we het mooie koraal en genieten van al dat schoons. ’s Avonds vangt Jeroen weer een vis, een Sako. In het Nederlands wordt ie ook wel de krokodil-naaldvis genoemd. Latijnse naam: Tylosurus crocodilus. De week is voorbij gevlogen. We hebben hier verschillende nationaliteiten ontmoet: Amerikanen, Duitsers, Finnen, Denen en Fransen. Morgenochtend gaan we naar de volgende homestay op de Fam eilanden. Ook daar hebben we hoge verwachtingen van!

18 januari 2025 Beser Bay Homestay op Gam – Meos Ambower Homestay op Fam

Tijdens het ontbijt genieten we nog van de fantastische en rustige plek. De rugzakken zijn ingepakt en we wachten op de boot van de volgende homestay Meos Ambower die ons volgens afspraak om 9.00 uur zal oppikken. Ondertussen kletsen we gezellig met de Deense buren. Na een uur merkt Jeroen dat hij een oproep heeft gemist van de homestay. In een app vraagt Meos ons of we vandaag moeten worden opgehaald of dat we de transfer al hebben geregeld. Uiteraard hebben we het ruim twee weken geleden bij Meos geregeld en gisteren ter herinnering nog een bericht gestuurd. Alles was oké en ze verwachten ons, zeiden ze toen. Tja, wat nu te doen? Wachten op de transfer, of nu hier zelf iets regelen? Jeroen ziet Patrick lopen en hij stapt op hem af. Gelukkig heeft hij tijd om ons te brengen, maar moet dan eerst benzine in het dorp halen. We zouden dan om 11 uur kunnen vertrekken. We maken ons totaal niet druk om dit voorval. Het is al warm genoeg om je ergens over op te winden. Problemen zijn er om op te lossen. In het Indonesisch zeggen we dan “Bisa di atur”, ofwel: er kan iets geregeld worden. Om 11.15 uur stappen we uiteindelijk in de boot, kijken nog één keer achterom, zwaaien naar het Deense stel en weg zijn we naar het eiland Fam. Patrick vaart in anderhalf uur recht naar het eiland Fam. Als we dichter bij Meos Ambower Homestay komen, zien we dat deze verblijfplaats ook heel mooi is gelegen. Het blijkt op een klein eilandje te liggen. Er staat een verkoelende bries en we sjouwen onze spullen naar ons hutje. Het is de laatste in de rij van zes. Weer heel eenvoudig, maar er is een klamboe en een fan die in werking kan treden als de generator om 19.00 uur aangaat. We kunnen meteen aan de lunch en daarna doet Ina even een dutje en Jeroen gaat vissen. De vissen springen links en rechts uit het water en lachen hem uit. Niets gevangen dus. Morgen gaan we een tour doen naar Piaynemo viewpoint, Melissa Garden en Rufas. We zijn benieuwd!

Meos Ambower Homestay op het eiland Fam

19 januari 2025 Meos Ambower Homestay op Fam

Vandaag zouden we een boottocht met een Frans stel maken, maar zij verlaten het eiland. Beter is het om het in de komende dagen te doen met andere toeristen die worden verwacht. Geen probleem, we hebben tijd. Ina’s waaier (noodzakelijk object in de tropen) is kapot. Ze vraagt aan de 14 jarige Joko om het te repareren. Hij is zeer handig en gaat vakkundig te werk met een koperdraadje, mes en klewang (kapmes). Binnen 5 minuten is de reparatie gepiept. Ina is helemaal blij, complimenteert en bedankt hem hartelijk. Jeroen pakt zijn hengel. De vissen zijn zeer actief, maar willen niet bijten. Misschien niet de juiste blinker? Na een uur in de volle zon te hebben gevist, pakt Joko zijn traditionele hengel: een vislijn met een grote haak eraan en een plastic flesje om de lijn omheen te wikkelen bij het binnenhalen. Niks geen gedoe met een blinker. Eerst draait hij de lijn in het rond, dan werpt hij het in zee en vervolgens windt hij de vislijn om het flesje. Binnen enkele minuten vangt hij een kleine vis, een ‘oci’. We zien de nog jonge oci’s rond de steiger zwemmen. Ze eten plankton, waardoor de ‘oci’ veel graat bevat. Joko legt de vis op de steiger. Als Ina de vis wil fotograferen, is hij verdwenen. “Sorry, hjj is in zee terug gesprongen”, zegt Joko lachend. Jeroen staakt het visgebeuren als hij een stuk plastic opvist. Vandaag is het zondag en op het keukenpersoneel na is iedereen vertrokken naar de kerk en de familie. Er zijn nog geen andere gasten, dus hebben we de hele homestay en het strand voor ons alleen. Lekker rustig. Tegen het eind van de middag komen Martha en Adrian, een jong stel uit Polen. We spreken af om morgenochtend een boottour naar het uitzichtpunt ‘Piaynemo’ te maken en onderweg op twee plaatsen te snorkelen. Op deze manier verdelen we de kosten van de boot (Rp. 1.500.000 = € 88,50). We kijken er naar uit om weer iets te ondernemen

20 januari 2025 Boottocht naar Fam Besar: Telaga Bintang, Piaynemo, Rufas

Om 1 uur ’s nachts worden we wakker van een heuse tropische regenbui met onweer en harde wind. Jeroen snelt het bed uit om de was binnen te halen en de deuren en luiken te sluiten. Al snel vallen we weer in slaap. De wekker gaat om 7 uur en het is bewolkt. Tijdens het ontbijt klaart het op en zien we de zon en een blauwe lucht. Of het goed snorkelen wordt, zullen we zien. De zee kan na een fikse regenbui door de stroming troebel worden en het zicht verminderen. Toch wagen we het erop. We stappen in de boot. Deze heeft een dakje die ons beschermt tegen de felle zon. Zeer aangenaam. Na ruim 20 minuten bereiken we ‘Fam besar’ het grote eiland Fam. Er zijn twee plaatsen waar je naar boven kunt lopen voor het uitzicht op de eilanden in de baai. Bij de eerste stop ‘Telaga Bintang’ besteigen we de steile rotswand waar traptreden in zijn gemaakt en boven aangekomen zien we ‘Star Lake’ met in de zee rotsen met zeer puntige uiteinden. Het uitzicht op de besloten lagune is prachtig.

Piaynemo, schitterende natuur, maar wel aangelegd voor de vele toeristen

De tweede stop is bij ‘Piaynemo. Hier heeft men een brede houten trap gemaakt, wat er op duidt dat vele buitenlandse en lokale toeristen hier in het hoogseizoen in de maand december massaal komen. Het uitzicht hier is weidser. Beiden zijn het schitterende locaties en hebben we zeker niet willen missen. Het is behoorlijk warm geworden en de zweetdruppels rollen over ons gezicht. Het is tijd voor verkoeling en we worden naar twee snorkelplaatsen gebracht. Helaas is het water troebel, maar bij het eiland Rufas waar we als eerste gaan snorkelen, zien we genoeg kleurrijke vissen, koraal en helaas ook veel plastic afval. Als we bij het volgende eiland ‘Keruo Chanel’ het water induiken, worden we flink gestoken door de in het water zwevende netelcellen van jellyfish (kwallen). Na 20 minuten vinden we dat het tijd is om op te stappen. We klimmen we de boot in en voldaan varen we terug naar de homestay waar onze lunch al klaar staat. Deze homestay is één van de weinigen die zoet douchewater heeft. We spoelen ons af, lunchen, spelen een kaartspel, lezen, bekijken de foto’s en films en we doen een schoonheidsslaapje. Er zijn nieuwe gasten gearriveerd. Drie stellen afkomstig uit Engeland en Australië. De homestay is volgeboekt. Aan de dinertafel zit wederom een internationaal gezelschap.

21 tm 23 januari 2025 Meos Ambower Homestay

Bijna de hele nacht heeft het geregend en ’s ochtends ziet het er naar uit dat er meer regen op komst is. We besluiten om de boottocht naar het ‘manta-point’ af te zeggen. Wel jammer, want zwemmen met manta’s moet een unieke ervaring zijn. Niet getreurd, er zullen nog twee gelegenheden komen om de manta’s te zien. We ontmoeten Paulina, een Kroaatse die alleen reist en in de homestay verblijft. In de middag zien we enorme donkere wolken boven het eiland Gam hangen en langzamerhand dichterbij komen. Het levert een prachtig plaatje op. Als de bui losbarst, liggen wij op bed voor een powernap (je kunt best moe worden van niets doen en vallen er regendruppels op het bed tussen ons in. Het dak is aan reparatie toe. Maar we klagen niet, per slot van rekening bevinden we ons op een toplocatie! Aan het ontbijt bekijken we de weerradar. “Zou het nog gaan regenen vandaag?” We willen het weten, zodat Jeroen misschien aan het eind van de middag nog kan vissen . Gisteren hebben we gevraagd of we een boot kunnen huren voor maximaal 1½ uur en niet al te ver weg van de homestay. Dat moet niet veel kosten en we willen er maximaal 100.000 voor betalen (€ 6,00) net zoals bij Beser Bay. De baas moet erover beslissen. ’s Middags  hebben we nog steeds niet gehoord of we kunnen vissen en Ina spreekt de kapitein aan. “Ja hoor”, zegt hij, “voor Rp 300.000. Nee, dat gaan we niet doen. Te duur en we nemen niet de moeite om af te dingen.  In plaats daarvan gaan we snorkelen. Jeroen ziet vier meter onder hem een zeeschildpad roerloos op het koraal liggen. Door de schutkleur valt hij hoegenaamd niet op. Het is de eerste keer dat Jeroen een zeeschildpad ziet. Hij kan weer iets van zijn lijst afvinken.

Piaynemo

Het is weer etenstijd. Als we het open restaurant op palen binnenkomen, zit iedereen al aan tafel. Het is volle bak met de 6 Engelsen/Australiërs en we schuiven aan bij Adrian, Martha en Paulina. Inmiddels zijn er ook nog twee Franse gasten gearriveerd. Het is druk bij het buffet en iedereen kletst gezellig met elkaar. Dan vraagt Adrian: “Wat is dit?”, wijzend op een vol gevulde schaal. Ina werpt een blik en kijkt naar een glazige, kleurloze massa. “Joh! Het lijkt wel papeda”, zegt ze verbaasd tegen Jeroen. “Dat ze dat serveren en zonder uitleg want er is een speciale manier om papeda te nuttigen.” De Engels/Australische gasten horen Adrians vraag. Nieuwsgierig als ze zijn, niets willen missen en alles willen ontdekken en proeven komen ze rap dichterbij. Ja, na het gezien te hebben, willen ze ook wel weten wat er vanavond wordt voorgeschoteld. “Nou Jeroen, leg jij het maar uit”, gebiedt Ina, die niet zo van dit gerecht is gecharmeerd en bang is er een gekleurde versie van te geven. De gasten staan om Jeroen heen en hij legt uit wat het is. Iedereen hangt aan zijn lippen en is één en al oor: “Papeda is een traditioneel Moluks gerecht uit de regio waar de familie van Ina vandaan komt. Er wordt daar geen rijst verbouwd en in plaats daarvan wordt papeda als basisvoedsel gebruikt. Uit de stam van de sagopalm haalt men het merg waar sagomeel van wordt gemaakt.” Papeda bestaat dus uit sagomeel aangelengd met water. Meer niet. De substantie heeft veel weg van behangerslijm. Het smaakt eigenlijk nergens naar, maar wordt geserveerd met ‘pindang kuning’, vis in gele fris zure currysaus, vis met een zoetzure saus genaamd ‘asam pedis’ of colo-colo saus. In Nederland maken de Molukkers dit gerecht ook, maar dan van aardappelzetmeel, wat minder lekker smaakt, zegt men. “Interessant”, zeggen de Engelstaligen. De zuinige blik van Adrian spreekt boekdelen en hij kan zich niet voorstellen dat dit onder de categorie ‘lekkernijen’ valt. Hij haakt af. Jeroen gaat verder met de uitleg. “Traditioneel wordt de papeda geserveerd met twee ‘gata-gata’ (houten bamboevorken), die worden rondgerold (bale-bale). De papeda wordt niet gegeten met bestek, maar direct van het bord gezogen of geslurpt, wat enige oefening vereist.” Ai! De gezichten van de aanwezigen veranderen terstond. “Do we really have to eat it like that?”, vraagt één van de dames. “Yes, why don’t you give it a try, you only live once”, zegt Jeroen. Dat wil ze wel. Met een lepel schept ze aarzelend een heel klein beetje papeda op de rand van haar bord. “You are very brave to try it”, moedigt Ina haar aan. Als ze weer aan tafel zit en gaat eten, blijft het verdacht stil …..  Toen wij in Nusalaut bij de familie waren, werd er voor ons door de nichten gekookt. Eén van de eerste mededelingen aan hen was: “We lusten alles, behalve papeda.” Nee, geef ons maar de andere typisch Molukse gerechten zoals ‘colo-colo’ of ‘koho-koho’. Jumjum! De Papoea’s zijn ook bekend met papeda. Het Franse echtpaar wordt begeleid door een gids die hen heeft laten zien hoe de merg uit de stam van de sagopalm wordt gehaald. Nu blijkt dat op verzoek van de Fransen het gerecht is bereid om te kunnen proeven hoe het smaakt. Het antwoord blijft ons verschuldigd. Ze zijn stilletjes naar hun kamer vertrokken. Wij zouden het niet vreemd vinden als zij hun Franse keuken prefereren boven papeda. We pakken de rugzakken in. Morgen vertrekken we voor een week naar de homestay van Hans, ‘Batanta Adventure’ genaamd. We zeggen tegen elkaar: “We are going for an adventure!” net als Bilbo Baggins (je weet wel, die hobbit).

Piaynemo en ons verblijf

Het is 9 uur. Terwijl we op de boot wachten, kletsen we met Paulina die afscheid van ons komt nemen. Zij is 10 dagen bij Hans geweest, het eten is daar goed, leuke mensen ontmoet, een goede ‘vibe’ en iedereen is relaxed. De maaltijden zijn op vaste tijden, maar iedereen komt standaard een half uur later. Na een uur kletsen zegt Jeroen: “Ina, moeten we geen bericht sturen naar Hans? We wachten al meer dan een uur op de boot en misschien is er weer een misverstand, of zo.” We kijken om ons heen en ontdekken dan een boot die verderop is aangemeerd. Het blijkt onze transfer te zijn en de schipper zat al een tijdje onder de bomen te wachten! We leggen alle bagage in de open boot en we worden hartelijk uitgezwaaid. Zodra we de beschutting kwijt zijn van het eiland komen we op open zee en blijkt er een stevige wind te staan met dito deining. We worden binnen een minuut kletsnat van het opspattende buiswater en we trekken onze regenjassen aan. Zodra we ingepakt zijn, trekt de schipper de gashendel open en bonken we hevig over de golven. Soms zijn de golven zó hoog, dat de boot even helemaal los komt van het water om daarna met een enorme dreun weer terug te vallen. We worden beurs van het houten bankje waarop we zitten en zijn doorweekt. Het zoute water prikt in onze ogen. Na ruim een uur afzien komen we in de beschutting van het eiland Batanta en kunnen we wat ontspannen. We varen de baai in en zien onze homestay, het is weer schilderachtig! Houten/bamboe hutjes op palen, palmbomen, smal zandstrandje, koraal voor de deur ….. Alle doorstane ontberingen zijn we op slag vergeten. We worden lachend opgewacht door de ouders van Hans. Ze zijn lief bezorgd over onze boottocht en leggen uit waar de toiletten zijn en het restaurant. We betrekken ons hutje en hangen eerst maar eens alle natte spullen uit om te drogen. Daarna volgt al snel de lunch die we delen met een Pools gezinnetje van drie en twee jonge Nederlanders, Michiel en Nathalie, broer en zus. Verder doen we niet veel meer dan wat lezen en de visvangst bekijken die gevangen is met een harpoen. Er is een zeer grote ‘bubara’ bij die ter plekke op de steiger wordt gefileerd. Het slachtafval wordt in de zee gegooid en dat trekt haaien aan. We zien een heel forse zwarttip rifhaai van bijna 2 meter! Ai, en hier willen we gaan snorkelen? De visser springt zonder zich te bedenken in het water, bovenop de haai en deze schiet weg. “Zo, die is nu bang”, zegt hij. En Ina denkt: “Ja, maar voor hoelang?”

Homestay Batanta Adventure op het eiland Batanta

24 januari 2025, Batanta Adventure homestay

“Gaan jullie ook mee manta’s spotten?”, roept Nathalie vanaf haar balkon als ze ziet dat we wakker zijn. “Natuurlijk”, roept Ina terug. “We zijn net wakker. Het ontbijt slaan we deze keer wel over.” Snel trekken we onze zwemkleren aan, pakken de zwemvliezen en snorkels van het balkon en lopen naar de boot waar Nathalie en Michiel al in zitten. Het Poolse gezin gaat ook mee. Ina grist van de ontbijttafel nog gauw 4 stuks pisang goreng. De moeder van Hans, tante Cornelia heeft ze net gebakken. In de boot genieten we van de heerlijke warme pisang goreng. De boottocht duurt slechts een paar minuten. De manta’s leven precies voor de homestay. We zijn niet de enige personen die de zee induiken. Aan de stijgende luchtbellen herkennen we de reeds aanwezige duikers. En we tellen wel zeker 10 snorkels die boven de zee uitsteken. Spitsuur voor de manta’s. De baai is groot genoeg en we verdelen ons, op zoek naar de bijzondere dieren. Nathalie ziet als eerste de mantaroggen en roept luid en duidelijk: “Manta’s!” Iedereen komt op haar af als bijen naar de honing. Maar op de plek aangekomen, hebben de manta’s reeds het hazenpad gekozen. “De volgende keer als ik ze zie, zeg ik kip, anders komt iedereen hier”, bedenkt Nathalie. Na bijna een uur snorkelen hebben Nathalie en Michiel wel 8 manta’s gezien, Jeroen slechts één en Ina niets. Niet getreurd, we zijn hier nog vijf hele dagen voor nieuwe pogingen. De ochtend vliegt voorbij en het is lunchtijd. We maken kennis met twee Finse mannen en we ontmoeten Hans die vandaag is terug gekomen uit Sorong. Iedereen heeft het voortdurend over hem en stelt aan hem de vragen over wat hier te doen is. In Nederland hebben we een videocall met hem gemaakt. Ina en Hans spraken Indonesisch, hij noemt haar ‘kakak’ (oudere zus) een gebruikelijke aanspreektitel voor iemand die iets ouder is en Ina noemt hem ‘adik’, jongere broer. Hans is een hartelijke goedlachse vent, zeer toegankelijk en je voelt je bij hem meteen op je gemak. Hans stapt uit de boot en loopt breed lachend op Jeroen en Ina af, we omhelsen elkaar en hij geeft een dikke knuffel. Wat een hartelijk welkom! Na de lunch praten we nog wat na en één van de gasten vraagt: “Wat gaan we vanmiddag doen?” Wij hebben gedacht aan een rustig ontspannen middagje, maar daar denken de anderen heel anders over. Ze hebben zin in een avontuur. Het is mogelijk om op zoek te gaan naar pytons en het dorp te bezoeken waar Hans is geboren en opgegroeid. Wij lopen terug naar onze hut en kort daarna komt de Poolse ons hutje voorbij snorkelen. Ze tilt haar hoofd uit het water en roept ons toe: “Om 3 uur vertrekken we om pytons te spotten en het dorp te bezoeken”, waarna ze haar hoofd buigt en verder snorkelt. Ok, dat was duidelijk geen vraag, gewoon een mededeling en vast een vanzelfsprekendheid dat we ons conformeren aan de groep. En natuurlijk gaan we mee op avontuur. Na een half uur varen in de speedboot met Hans aan het stuur en de hulpkapitein Nyong, mindert de speed vaart. Hans stuurt de boot een rivier op, terwijl we aan weerskanten de luchtwortels van het dichtbegroeide mangrovebos zien met zijn kaarsrechte hoge stammen. Hans en Nyong schuiven de laaghangende takken voor ons opzij. Het doet mysterieus aan. Alleen het klotsende water en verschillende vogels laten zich horen. We worden er stil van en durven alleen nog maar te fluisteren. In het heldere blauwe water zwemt een oranje jellyfish. Hans kijkt steeds omhoog op zoek naar een slang. Dan ziet hij er één met zijn lange lijf, gekronkeld om een tak. De boot stopt precies onder hem en Hans probeert hem in beweging te krijgen, wat lukt. De slang kronkelt iets verder om de tak, laat zijn tong zien en kijkt ons recht aan. “Misschien laat hij zich wel in de boot vallen”, grapt hij om de spanning te verhogen, terwijl een aantal van ons met grote bange ogen naar de slang kijkt. Voor de zekerheid verplaatst Hans de boot ietwat als hij de benauwde gezichten ziet. Je weet maar nooit.

Een Python, een Kuskus en een bezoek aan een dorpje

Het is indrukwekkend om de grote groene python in zijn habitat te zien. Door zijn schutkleur valt hij nauwelijks op. Als we zijn uitgekeken en voldoende foto’s hebben gemaakt, varen we verder, op weg naar het dorp. Bij de steiger aangekomen, zien we kinderen spelen in de zee. Hans loopt voorop, de groep gedwee achter hem aan, vergezeld van alle kinderen. Het is een vrolijke boel en de kinderen zingen Indonesische liedjes. Het dorp ziet er mooi en verzorgd uit: traditioneel gebouwde grote huizen met allemaal hetzelfde formaat op palen die goed zijn onderhouden. Ze staan op een rechte lijn en op gelijke afstand van elkaar. Om de huizen mooie tuintjes, geen zwerfafval, diverse prullenbakken, een waterput,  een stenen school, enkele winkeltjes op straat en aan huis. Heel detonerend is de enorme lange metalen mast voor het wifisignaal, inclusief een hoog hek met prikkeldraad er omheen. Het vloekt hevig met de rustieke sfeer die het dorp uitstraalt. Zie hier de vooruitgang. De bewoners zullen er ongetwijfeld blij mee zijn. De kinderen poseren gewillig voor de camera en Jeroen krijgt ze zo gek dat ze na de derde tel opspringen zodat hij een foto en een film kan maken. De kinderen lachen uitbundig als ze deze terug zien. Als we uitgewandeld zijn, zitten we bij de steiger. De kinderen verzamelen zich rond Jeroen. Hij doet bewegingen voor die de kinderen nadoen. Ze hebben de grootste lol. Jeroen wijst een jongen aan die nu de bewegingen kan voordoen. Hij is wat verlegen en aarzelt. Als Ina hem in het Indonesisch aanmoedigt, is hij niet meer te stoppen. Na een tijd vraagt Hans ons of we terug willen. We stappen de boot in en worden door de kinderen uitgezwaaid. Wat een avontuurlijke, gezellige en ontspannen middag.

25 januari 2025, Batanta Adventure homestay

De groep laat er geen gras over groeien en de derde activiteit staat al gepland. We hoeven niets te regelen. De boot ligt klaar en instappen maar voor een trektocht door het oerwoud naar twee watervallen. Nyong brengt ons er naar toe. De ruim één uur durende vaartocht is prachtig. Boven de eilanden van Mansuar pakken wolken zich samen. Uit sommigen daarvan valt regen waar de zon op schijnt en we een brede regenboog zien verschijnen. Aan de andere kant ligt het eiland Batanta met in één van de grote baaien een parelkwekerij. Batanta is een groot langgerekt eiland van ruim 50 km. Het binnenland bestaat enkel uit dicht begroeid tropisch oerwoud en de bergen bereiken een hoogte van 1100 meter. Door die hoogte ontstaan regenwolken wat het eiland ‘verdacht groen’ maakt en er zodoende verschillende rivieren op het eiland stromen. Plotseling zien we een grote manta aan het oppervlak verschijnen. We worden enthousiast en alle blikken zijn op hetzelfde punt in zee gericht. Nyong mindert vaart en met een grote bocht brengt hij ons terug. In zee leven verschillende soorten manta’s en kunnen een spanbreedte hebben van 3 tot 7 meter. Ze leven voornamelijk in groepen, zijn ongevaarlijk en eten plankton door al zwemmend hun bek te openen. De manta is inmiddels ondergedoken en met grote snelheid verder en dieper de zee in gezwommen. We blijven turen, maar geven het na enkele minuten op. Nyong vaart naar het dorp Yensawai waar we drie jongens ophalen. Zij zullen ons de weg wijzen naar de watervallen. De eerste heet ‘Air terjun Injonabor’ en de tweede hogere heet ‘Air terjun War Inkabom’. Door de mangroven varen we de rivier op en bereiken een steiger middenin het mangrovebos met zijn typische rechte stammen van zo’n 20 m hoog. Allerlei vogels laten zich horen. De steiger gaat over in een glibberig voetpad en het ruikt hier naar natte klei. Meteen zijn we nat van de hoge luchtvochtigheid. Het pad slingert zich tussen de bomen door, over de ontelbare boomwortels, en na enige tijd horen we water stromen. Al snel zien we de eerste waterval en de plek is idyllisch. Hoge bomen omringen ons, vogels vliegen over en het vallende water dreunt in onze oren. We bedenken ons geen moment en plonzen in het water. Heerlijk! Na 3 weken eindelijk weer eens omringd door zoet water. We nemen uitgebreid de tijd om te genieten van dit natuurwonder, maar pakken toch weer de spullen op om naar de 2e waterval te gaan. Deze ligt wat verder weg en hoger, zodat we af en toe over de rotsen moeten klimmen. Het wordt ook glibberiger, omdat de klei op de grond zeer nat is en we er soms tot enkeldiep doorheen baggeren. Insecten bijten en steken ons en onze shirts zijn doorweekt. Dit is wat je noemt een ‘jungletrail’! Het laatste stuk van de route gaat door de snel stromende beek en we stappen van steen naar steen. Opeens is daar het eindpunt en we staren verbijsterd omhoog naar de gigantische waterval. Het water valt van grote hoogte naar beneden en vult de relatief kleine open plek met nevel en kleine waterdruppels. Meteen is de lens van de camera beslagen. Ook hier duiken we in het water en kijken onze ogen uit. Na verloop van tijd maken we ons los van deze magische omgeving en lopen dezelfde route terug. Bij de steiger gaan we lunchen, omringd door een vogelconcert. De boot brengt ons weer terug naar Yensawai om de 3 jongens af te zetten. We bedanken ze hartelijk, want ze waren heel zorgzaam en hielpen ons geduldig over en door de lastige passages heen. Eenmaal terug op de homestay hebben we ons afgedoucht en zijn toen de filmopnames en foto’s gaan bekijken. We beleven zodoende deze heerlijke dag nog eens.

Jungletrail naar twee watervallen

26 tm 28 januari 2025, Batanta Adventure homestay

In de ochtend snorkelt Jeroen. De rest van de dag hebben we een luie dag. Nathalie en Michiel vertrekken, en twee Deense gezinnen met samen 4 kinderen komen. Het is gezellig aan de dinertafel met alle reisverhalen. Als het eb is verschijnen er opeens twee werklui die met palen gaan slepen. Ze gaan een nieuwe steiger bouwen en dat gaat met de hand. De palen worden voorzien van een punt en vervolgens door de ene in het zand gedreven met ronddraaiende bewegingen, terwijl de andere onder water duikt met een stalen stang om de bodem los te maken. Wat een zwaar werk! Als de vloed opkomt vertrekken ze. Na een regennacht met veel wind gaan we in de ochtend, als de stroming minder sterk is, manta’s spotten. De twee families uit Denemarken met hun vier kinderen en de twee Amerikaanse mannen gaan mee. Het is een vruchtbare dag. Eerst zien we op afstand dolfijnen met een sierlijke boog uit de zee springen. Ook wij springen in het warme zeewater. Het zien van de enorme variëteit vissen is overweldigend. We zien grote en kleine vissen in allerlei kleurencombinaties blauw, groen, geel, rood, bruin en zwart. De diversiteit aan koraal is groot. Ook deze hebben verschillende afmetingen, kleuren en vormen. Het zachte koraal beweegt elegant met de deining mee en wuift ons toe. We zien ook diverse anemonen. De anemoon (het blad en het sap) is giftig voor mensen en dieren. De plant is giftig zowel bij inname als bij intensief huidcontact. Zeeanemonensteken ontstaan ​​meestal wanneer ze worden aangeraakt. De eerste symptomen variëren van een prikkelend gevoel tot hevige branderigheid op de wondplek. De pijn neemt in intensiteit toe en kan zich uitstrekken tot in de lymfeklieren. Oppassen dus. Nu zien we ook de manta’s. Wat zijn ze groot! Zeker 4 à 5 meter. Het is indrukwekkend om te zien als ze met open bek en de vinnen als vleugels wijd uitgespreid rustig langs je zweven.

Manta’s spotten

Hoe komt het nou dat op deze plek altijd manta’s te zien zijn? Het blijkt hun ‘cleaningstation’ te zijn. Manta Ray Cleaning Stations zijn locaties waar vissen, haaien en manta’s samenkomen om een ​​regelmatige hygiënecontrole te krijgen door parasitaire zoöplankton en een verscheidenheid aan kleine poetslipvissen. Manta’s brengen hier enkele uren van de dag door om hun kieuwen, tanden en huid te laten reinigen. Vandaag laten de zeeschildpadden en zeekoe (dugong) zich niet zien. Misschien een andere keer. Vandaag is iedereen de hort op. Wij vermaken ons prima. Jeroen heeft gisteren zijn been bezeerd toen hij bij het manta spotten uit de boot sprong. Lopen is lastig, zijn been heeft rust nodig en hij ligt daarom een groot gedeelte van de dag in de hangmat met zijn been omhoog en vult de dag met lezen. Ina is gepromoveerd tot zuster en voorziet hem van zijn natje en zijn droogje. Aan het eind van de middag gaan we toch wat ondernemen, namelijk vissen met Nyong. De Deense vader met zoontje gaan mee en we varen langzaam tussen de eilanden door. De zonsondergang is buitengewoon kleurrijk en we genieten van dit vaartochtje. Geen enkele aanbeet, maar dat mag de pret niet drukken. We maken kennis met Linda uit Zürich. Zij is de vierde alleenreizende dame die we tegenkomen. Daarna ontmoeten we Bex, een Britse jonge vrouw. Dat is dus nummer 5. En nummer 6 zien we aan het diner, ze is een Française met een zeilboot en net voor anker gegaan. Het zijn allemaal zelfverzekerde, onderhoudende persoonlijkheden die weinig beren op de weg zien.

Onze gastheer Hans

29 tm 30 januari 2025, Batanta Adventure homestay

Er staat ons nog één excursie te wachten. In de naaste baai is een parelkwekerij. We kennen het onderscheid tussen natuurlijke en gekweekte parels, maar we zijn nieuwsgierig hoe ze worden gekweekt. Voor deze excursie betalen we ‘slechts’ € 36,00 voor de boot. De anderen hebben er niet zoveel zin in, totdat Bex zegt dat ze wel iets wil ondernemen. We nodigen haar uit om mee te gaan. Linda bedenkt zich en sluit zich aan. Dan arriveert de Nederlands/Koreaanse, genaamd Sun. Al weer een solo reizigster. Haar hut is nog niet klaar. “Waarom ga je niet met ons mee?”, oppert Ina. Het Franse ‘zeilmeisje’ gaat ook nog mee. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. En zo vertrekken we, Jeroen als enige man met ‘zijn harem’. Bij de kwekerij zien we hoe de mannen er leven. In kleine kamers slapen 2 tot 3 personen. In de regel werken ze vijf maanden achter elkaar, gaan een maand met verlof en keren terug. Tevens is er een klein aantal vrouwen. De mensen zijn afkomstig van verschillende eilanden. Hans gaat buurten bij de mannen. “Zij is van Ambon”, zegt hij wijzend op Ina. De mannen kijken haar aan. Ina hoort dat en loopt naar de mannen. Uit gewoonte en nieuwsgierigheid vragen we naar elkaars achternaam en van welk eiland en dorp ze afkomstig zijn. Je weet maar nooit of er familie is of familie van familie. Het is altijd leuk om te kletsen met elkaar en onderling gaan we rap over in onze streektaal, die overigens weinig verschilt met het Indonesisch, tenzij je in de taal van de Alifoeren communiceert, de oorspronkelijke bewoners en waar de Molukkers afstammelingen van zijn. De Alifoeren leven nog steeds in het oerwoud van het grote moedereiland Seram met hun eeuwenoude levenswijze en tradities. Maar dat terzijde. We krijgen een duidelijke uitleg van een Javaan die er werkt als laborant/technicus. De zee in Raja Ampat is schoon, wat een voorwaarde is voor het kweken van de oesters en de parels van uitstekende kwaliteit. In de zee bij Lombok zijn ook parelkwekerijen, maar de zee is minder schoon, het proces is anders en daardoor zijn de parels van mindere kwaliteit en goedkoper. De parels hebben diverse kleuren van wit naar geel tot grijs/zilver. Er zijn 5 vormen van parels: perfecte ronde parels, druppelvormige parels (vaak gebruikt als hanger of oorbel), ellipsvormig, ellipsvormig met een platte boven- en onderkant en misvormde parels. De duurste parels zijn de witte perfecte ronde parels, omdat die het meest gewild zijn. De prijs van een witte parel in deze kwekerij is 60 Amerikaanse dollar per gram. En een parel weegt al gauw 2 tot 4 gram. Op tafel ligt een setje druppelvormige oorbellen van 2 gram per stuk. Kosten totaal is 240 dollar. “Zal ik het kopen?”, zegt Sun, starend naar de oorbellen. “Diamonds are a girl’s best friend”, zegt Jeroen tegen haar. “Nee, toch maar niet.  Ik heb thuis ook parels”, besluit ze na lang wikken en wegen. Na het bezoek zien we dat het snel donker wordt. Hans maakt een omweg en vaart langs de bomen om een gevlekte Kuskus te spotten. En ja hoor, op een tak ligt er eentje. Het is een soort buideldier en is nogal opvallend met zijn wit-rode vacht vol zwarte stippen. Zodra we dichterbij komen kruipt ie achter de bladeren en komt niet meer tevoorschijn. Full speed scheuren we terug naar de homestay onder een weer verpletterend mooie zonsondergang.

Excursie naar een parelkwekerij

Het is vertrekdag vandaag. Gisteren hebben we de boot gereserveerd die ons naar Sorong zal brengen. Er is een speedboot en een langzamere 2-motorige boot beschikbaar. De Amerikanen willen met hun kayak ergens worden afgezet om vervolgens terug te kanoën,  twee dames willen duiken en de trektocht naar de waterval maken en een stel wil naar het manta-point worden gebracht.  Alles wat je wilt doen, loopt via Hans. Hij maakt een planning en beslist wie wat gaat doen. Mensen die naar een ander eiland verkassen, hebben uiteraard voorrang. Wij gissen naar de planning, want hij heeft het allemaal in zijn hoofd. Als je gewend bent om direct antwoord te krijgen, dan krijg je een lesje in geduld. Het advies is, en dat zegt iedereen voortdurend tegen elkaar, ‘go with the flow’, ‘sabar’ en het komt allemaal goed. We spreken af om rond 9 uur ’s ochtends te vertrekken samen met de Engelse Bex. Zo delen we de hoge kosten voor de boot. De overtocht duurt ongeveer 3,5 uur met de langzamere ‘longboot’ die een miljoen rupiah goedkoper is dan de speed. Zoals het een Europeaan betaamt, staan we om 9 uur klaar met onze bagage. “Waar is de boot?” “Tja”, antwoordt Ina terwijl ze een blik werpt op de steiger waar in de verste verte geen boot is te bekennen. “Die moet nog komen.” Hans komt afscheid nemen. Hij brengt de Amerikanen met hun kayak weg. Als herinnering maakt Bex een foto van ons. We hebben het fantastisch gehad op Batanta bij Hans, zijn familie en de andere relaxte toeristen en genoten van de gevarieerde avonturen. Drie weken ‘Raja Ampat’ is misschien lang, maar wij hebben een goede indruk van de eilanden en het zeepark gekregen. “Ka Ina”, zegt Hans nog, “de boot komt er aan. Hij komt van het eiland Fam om toeristen op te halen. Daarna vaart hij door met jullie naar Sorong.” Helemaal goed. Dan gaan wij nog uitgebreid koffie drinken. Tegen half 11 horen we het geluid van een naderende boot. ‘Onze’ roze boot waarmee we ook een week geleden mee zijn aangekomen. We begroeten de Engelse en Franse nieuwkomers uit Fam en delen meteen wat informatie met ze over de tours en dergelijke, nemen afscheid van de familie, we stappen de boot in en worden uitgebreid uitgezwaaid. De lucht is blauw, in de verte verzamelen zich de wolken boven de eilanden en de zee is spiegelglad. Deze keer is de vaartocht perfect zonder golvengebonk en als toegift spotten we zowaar nog een zeeschildpad. We varen langs het lange eiland Batanta en zien verschillende dorpen en resorts. De dochter van schipper Socrates (dat was echt z’n naam) zit op de boeg om te waarschuwen voor drijfhout en afval. Desalniettemin knallen we tòch nog op een zwaar blok en kapseizen we bijna. Bij aankomst in de vissershaven wacht de taxi op ons die Rina voor ons heeft geregeld. Handig. We stappen in de taxi. “Joh”, zegt Ina, ietwat ‘verbaasd na drie weken eiland hoppen, “er rijden hier auto’s en brommers.” Het is een kort ritje en onderweg is er van alles te zien. Wat een vertrouwd gezicht om een gezin van vier op één brommer te zien. Het beeld went snel. Eerst brengen we Bex naar haar hotel en daarna rijden we door naar onze homestay. Rina wacht ons op, verwelkomt ons hartelijk en zegt: ” Wat zijn jullie bruin geworden!” “Eerst koffie en dan een zoutloze douche”, zegt Jeroen. Ja, vooral dat laatste, daar zijn we wel aan toe. Die middag rusten we uit in de kamer met airconditioning en ’s avonds eten we met een Fransman een bord vol met heerlijke nasi goreng. Rina is een fantastische kokkin. Ze is bang dat het eten niet genoeg is. Even later brengt ze een schaal met aubergine. “Zal ik nog vis brengen?” We zouden niet weten waar we dat moeten laten, dus bedanken we haar hartelijk. Wel komt ze met een kilo kacang goreng, gefrituurde pinda’s. Die hebben we drie weken geleden bij haar besteld. Ze vertelt hoe ze het maakt en dat haar bereidingswijze zo is, dat de pinda’s knapperig zijn en blijven. We zijn er superblij mee. Die nacht slapen we prinsheerlijk in een normaal goed bed. Voorlopig is het gedaan met 4 weken basic onderkomens, waar we eigenlijk geen moeite mee hadden.

Vissershaven van Sorong

1 tm 3 februari 2025, Bali Sorga Cottages

Onze vlucht naar Bali vertrekt ’s ochtends om kwart voor 7 en duurt 3 uur. Indonesië heeft drie tijdszones en in Bali gaat de klok een uur achteruit. Rina brengt ons naar de luchthaven waar we bij het afscheid haar bedanken voor haar hartelijkheid en goede zorgen. Slechts twee nachten hebben we bij hen geslapen en het voelde als familie. En dat is precies wat Rina ook bij het afscheid tegen ons zegt. Het is druk op de luchthaven met veel toeristen. Als we voor de incheckbalie wachten, komen we bekenden uit Batanta Adventure tegen: het Poolse gezin, de twee Finnen en natuurlijk de Engelse Bex. Na 30 minuten in de rij wachten ontvangen we de boardingpassen, kopen we koffie en een chocolade-lava-broodje. Als je het broodje ziet, denk je: “Hhmmm, dat ziet er lekker uit”, maar het broodje is klef en niet te eten zonder te knoeien. De overigens goede kwaliteit chocola van 70% cacao vloeit al bij de eerste hap rijkelijk uit het broodje dat we in de papieren bijgeleverde zak onmiddellijk proberen op te vangen. Tja, een lavabroodje, dat hadden we kunnen weten! Onze handen zitten onder de chocola. “Jemig!”, zegt Jeroen verbaasd en ietwat geïrriteerd. “Hoe verzinnen ze dit? Hoe eet je dit broodje op een fatsoenlijke manier?” Ina denkt serieus na over de vraag, maar het enige mogelijke antwoord is: “Niet”. Het vliegtuig landt op tijd in Bali, we pakken onze rugzakken van de band, nemen afscheid van de mensen die we in Batanta hebben ontmoet en binnen een half uur staan we in onze hotelkamer van Sorga Cottages. ‘Sorga’ betekent ‘hemel’ en wij zijn verzot op dit plekje. Op loopafstand ben je binnen 10 minuten op het strand en binnen 10 minuten bij de Jalan Legian, de bekende winkelstraat. Voor een aantal dagen is het heerlijk vertoeven in het hotel met het zwembad, de mooi aangelegde tuin en de rust te midden van het drukke Kuta. Het meest aantrekkelijke van deze locatie is dat er tegenover het hotel een wasserij is en verderop een ‘tukang pijet’ is, of zoals ze het hier modern noemen, een massagesalon. Bovendien bevindt zich daarnaast ‘Warung Indonesia’ een familierestaurant waar je ontzettend lekker en voor een eerlijke prijs Indonesisch kunt eten en de keuze enorm is. Je wijst gewoon in de vitrine aan wat je wil hebben en dan krijg je de prijs op een geel kaartje erbij. Per bord ongeveer tussen de €1,50 en €2,50. De kwaliteit is super, vers en gezond fastfood. Het kan dus wel. Iedere avond zijn we hier in ‘onze eetkamer’ te vinden en bij het verlaten verheugen we ons al op de volgende avond.

Warung Indonesia, super lekker en supergoedkoop!

Deze dagen ondernemen we weinig om het eiland te bezichtigen. Dat hebben we op onze vorige reizen al gedaan. We lopen langs het strand, of wat daar van over is. In 2019 was het strand nog breed, maar nu is daar niets meer van te zien. Wel is er een hoog talud gemaakt met rotsblokken en zandzakken om te voorkomen dat de golven nog meer stukken land wegslaan. De sfeer is daardoor enorm veranderd. Op een smalle strook zitten alle aanbieders en verkopers opéén gepakt en het wandelpad loopt er voor langs. Af en toe slaan de golven over het pad heen.

Het weggespoelde strand bij Kuta

Het is uiteraard tropisch warm in Bali, maar niet plakkerig en klammig zoals in Raja Ampat, dus gaan we een stukje lopen door de drukke winkelstraten en malls. Het aanbod is veel van hetzelfde. Ina koopt een vlot jurkje met bijpassende ketting en als echte toeristen drinken we milkshakes en smoothies in hippe bars. Om terug te gaan, nemen we een taxi of gaan we achterop de ojek. Ina onderhandelt steevast over de ritprijs en krijgt er altijd minstens de helft af. Na drie dagen zijn we Kuta ook weer zat. Overal drukte en lawaai, veel Chinezen, Australiërs en Engelsen vol met tatoeages op open bierbussen. Het is tijd voor ons volgende traject: Labuan Bajo op Flores. We zullen met Captain Komodo twee dagen varen tussen verschillende eilanden in de Indische Oceaan, snorkelen, misschien komodo’s zien en vervolgens het eiland Flores van west naar oost verkennen per auto met chauffeur. De weersverwachting is echter hopeloos, veel regen en onweersbuien als gevolg van een cycloon in de buurt. We gaan het beleven …..

4 februari 2025, Flores Labuan Bajo

De vlucht van Bali naar Flores gaat voorspoedig en na ruim een uur zitten we alweer in een taxi naar ons volgende hotel, Green Hill Boutique genaamd. Het hotel doet zijn naam eer aan, want we moeten met onze bagage op de rug zeker 50 m stijgen over stenen trappen. Onze kamer ligt helemaal boven op de Green Hill en vandaar uit hebben we een prachtig uitzicht over de baai van Labuan Bajo. Dat dan weer wel. Morgenochtend stappen we op een boot voor een 2-daagse boottrip naar de Komodo eilanden. Het weer is goed genoeg om te vertrekken, maar er zal veel zware bewolking zijn en af en toe een onweersbui.

De baai van Labuan Bajo op Flores

5 en 6 februari 2025, Komodo cruise

Op deze dag verloopt bijna alles anders dan we gedacht hadden. Na het ontbijt zouden we volgens de planning om 8.30 uur klaar moeten staan voor de pick-up naar de boot. We krijgen echter een update dat dit een uur later wordt. Oké, dan gaan we wat later ontbijten, geen probleem. Als om 10 uur de taxi er nog steeds niet is, nemen we contact op met het reisbureau Captain Komodo. Het blijkt dat de chauffeur niet is komen opdagen en dat er een andere taxi moet worden geregeld. Deze komt uiteindelijk en we worden afgezet in de terminal van de haven. Onze gids Calvin zegt: “Even hier wachten voor de toestemming om te mogen vertrekken.” Na een half uur wachten gaan we aan Calvin vragen waarom we niet naar de boot gaan. Het is intussen 11 uur geweest. Hij weet het ook niet precies waarom de havenautoriteit de boot geen toestemming geeft om uit te varen. Calvin biedt zijn verontschuldiging aan, maar hij kan er niets aan doen. De tijd verstrijkt en we zien dat de ochtend inmiddels voorbij is. We missen dus nu al een dagdeel van onze 2-daagse boottrip en we gaan verhaal halen bij het reisbureau. Deze begrijpen ook niet wat er aan de hand is, maar stellen dat er sprake is van overmacht, ze hebben geen invloed op de havenautoriteiten en nemen ze geen verantwoordelijkheid voor de vertraging. Een gedeeltelijke refund is dus niet aan de orde. Weer wachten en dan heeft Calvin nieuws: de boot is de vorige trip in een verboden gebied geweest en daarvoor krijgen ze een boete, 30 miljoen rupiah (€ 1800). Eerst betalen en dan pas toestemming om uit te varen! Nu hebben we een punt richting het reisbureau, want er is geen sprake van overmacht, maar van een fout van de kapitein. En dus willen we gecompenseerd worden. Zo simpel ligt het echter niet, want het blijkt dat de boot geen eigendom is van Captain Komodo, maar dat deze voor onze trip is gecharterd. Het moet worden uitgezocht wie in deze situatie aansprakelijk is. Intussen is duidelijk geworden dat onze boot sowieso niet meer gaat varen en dat er voor ons een andere boot wordt gezocht. Deze wordt gevonden en we stappen om 14.00 uur aan boord voor een lunch die met bootjes en auto’s wordt gebracht. We eten met 10 gasten heerlijk en gaan op het dek uitbuiken. We zien dat er hard wordt gewerkt aan het in gereedheid brengen van de boot: jerrycans met brandstof, vuile was wordt opgehaald, drinkwater in kratten, de hutten worden schoongemaakt, enzovoort. Maar de tijd verstrijkt en om 16.00 uur liggen we nog steeds aan de kade en besluiten 4 gasten boos om hun koffers te pakken en te vertrekken. We blijven dus met 6 gasten over en we vertrekken uiteindelijk om 17.00 uur. Pfff…. Wij hadden al lang besloten om ons humeur niet te laten verpesten door deze vertraging, de afhandeling van de refund wordt na de trip geregeld en de bemanning doet z’n uiterste best om het ons naar de zin te maken. Wij zeggen goedgemutst:” Kom maar op met die Komodo varanen!” We varen in rustig tempo langs steile groene heuvels en eilandjes. Er is geen oerwoud zoals in Raja Ampat, maar meer begroeiing met grasvelden.

Met de cruiseboot naar Komodo

De nacht op de boot verloopt nogal lawaaierig, omdat de generator continu draait voor elektriciteit. Hij staat precies boven op onze hut en dat fungeert als een klankkast. Jeroen besluit om z’n oordopjes te gebruiken, Ina doet het zonder. Om 7 uur hebben we een licht ontbijtje met toast en jam en dan gaan we de kleine boot in, op weg naar de Komodo varanen. In de mooie baai liggen meerdere schepen, groot en klein, met allemaal hetzelfde doel. De brede steiger ziet er nieuw uit, evenals de toegang naar het natuurpark. Dat blijkt te kloppen, want tijdens de Covid-periode is het aangelegd. We moeten betalen voor de toegang in het grote gebied van het ‘Komodo National Parc’ dat meerdere eilanden beslaat en vervolgens betalen we voor de entreetickets, de rangers en de gids. Op deze slimme manier tikt dat lekker aan en we rekenen 600.000 rph per persoon af (€ 72 voor ons tweeën). We wandelen over hoge, brede vlonders en zien beneden ons meteen drie Komodo varanen liggen. Ze bewegen niet en stinken behoorlijk. Door de hoogte van het omheinde pad krijgen we het gevoel dat we in een dierentuin lopen. Een lichte teleurstelling komt over ons. Is dit het nou? Ina heeft een totaal andere, veel spectaculairdere herinnering. Dan komen we bij een metalen hek en krijgen instructies van de ranger: “Blijf bij elkaar, volg mij, wees stil, maak geen onverwachte bewegingen, laat niet je tas heen en weer slingeren want daarop reageren de varanen.” Hij pakt een gevorkte stok, stapt door het hek en wij volgen braaf. Opeens staan we oog in oog met een knots van een beest en z’n gespleten tong gaat in en uit zijn bek. Zeker 3 meter lang! De ranger wijst er nog één aan en nog één en we blijken letterlijk omringd door 8 zeer giftige, onvoorspelbare Komodo varanen. Terwijl de ranger met z’n stok de dichtstbijzijnde varaan op een afstand houdt, geeft hij informatie: “Deze varanen hebben een sterk gif, maar het meest gevaarlijk zijn de bacteriën in zijn bek. Er is eigenlijk geen goed werkend antiserum en na een beet treedt de dood na enkele uren in.” Bedremmeld kruipen we iets dichter naar de ranger toe. “De varanen worden zeker gevoerd?”, vraagt Ina hoopvol. “Nee, daarmee zijn we 20 jaar geleden gestopt. De varanen moeten zelf hun eten zoeken, zoals apen, herten en waterbuffels. Ze eten in één keer heel veel en kunnen dan een maand of langer zonder voedsel. Kijk die daar, die heeft honger, want zijn buik is plat.” Ai, denken we, onvoorspelbare, hongerige en giftige varanen op enkele meters afstand, dat is best spannend.

Een hongerige, onvoorspelbare en zeer giftige Komodovaraan op enkele passen bij ons vandaan

We volgen de ranger een pad op en komen bij een nest. “De varanen leggen hun eieren 2 meter diep en zodra ze uitkomen trekken de jongen de bomen in ter beschutting. Kannibalisme is de grootste bedreiging voor de jonge dieren en dus verblijven ze drie jaar in de bomen.” Terwijl de ranger staat te vertellen hoort Jeroen achter zich wat ritselen en ziet hij in z’n ooghoeken beweging. Ja hoor, een jonge varaan komt op onze groep af en gaat vlak langs ons richting het nest, op zoek naar eieren. Als we onze weg vervolgen, komt een andere jonge varaan op het pad en waggelt voor ons uit. We zijn na verloop van tijd al iets meer ontspannen, maar voelen ons ook opgelucht als we weer aan de veilige kant van het hek staan. Eenmaal terug op de boot wacht het echte ontbijt op ons en we proosten met vruchtensap op een fantastische ervaring. Na ons ontbijt arriveren we bij een snorkelplek om manta’s te zoeken. De fotograaf gaat mee met de GoPro voor onderwateropnamen. Het koraal is mooi en gezond, maar minder kleurrijk dan in Raja Ampat. De hoeveelheid vissen is weer overweldigend. En dan zien we een zeeschildpad grazen en daarna nog één en nòg één. Hij komt omhoog om adem te halen, zwemt vlak langs ons en kijkt ons recht aan! Verder geen manta’s gezien, hoewel er stroming genoeg is. Tijdens de lunch trekt er een regenbui over. We zetten vervolgens koers naar een ander eiland, Pulau Kelor, waar een zandstrandje is. Veel boten leggen hier aan. Er is een glibberig pad naar de top van het eiland en dan heb je een mooi uitzicht op de omgeving. Calvin stuurt de drone omhoog voor opnamen en jaagt hem prompt in de bomen. We kunnen er net niet bij en we maken een menselijke piramide, Calvin op de schouders van de fotograaf en wij ondersteunen hem. Het lukt! Toch nog luchtopnames kunnen maken die we over een paar dagen in de groepsapp krijgen.

Pulau Kelor met z’n toeristische zandstrandje

We hebben nog wat tijd over en gaan nogmaals snorkelen in een zeer sterke stroming. Terwijl we ons laten meevoeren volgt de kleine boot ons. Wat een service. Als de stroming te gevaarlijk wordt om te snorkelen, klimmen we in het kleine bootje die ons naar de grote boot brengt. We zien donkere wolken snel dichterbij komen en alle spullen worden van het dek gehaald. Opeens barst de bui los met veel wind, hevige regen en hoge golven. We vluchten onze hut in en kunnen meteen gaan dweilen met de handdoeken, want het water stroomt binnen. De boot schommelt flink, van voor naar achter, van links naar rechts. Niets blijft op zijn plaats staan, de deuren vliegen open en dicht. De bemanning rent heen en weer, roepen elkaar van alles toe en zeggen met verwilderde ogen dat alles goed komt. Een uur lang zitten we de bui uit en dan wordt het rustiger. We zijn terug in de haven van Labuan Bajo en worden in de kleine boot aan wal gebracht. Onze medereizigers hadden last van zeeziekte, wij gelukkig niet. We nemen afscheid van elkaar en in de regen lopen we naar de gereedstaande taxi. Eenmaal in het hotel trekken we onze natte spullen uit en ploffen neer. Tjonge, wat een dag!

Onze cruiseboot

7 en 8 februari 2025, Flores overland

Op het volgende traject reizen we overland over het eiland Flores van west naar oost, van Labuan Bajo naar de hoofdstad Maumere. Ina is hier ongeveer 30 jaar geleden geweest en raakte gecharmeerd van de prachtige natuur en cultuur. Nog steeds komen er weinig toeristen op Flores in vergelijking met de druk bezochte Komodo eilanden. Met een oppervlakte van 14.300 km² is Flores ongeveer gelijk aan éénderde van Nederland. Flores is 1,5 keer groter dan Corsica. Er wonen ongeveer 1,5 miljoen mensen. Van oost naar west strekken zich bergketens uit met dode vulkanen en nog 14 actieve vulkanen, die deel uitmaken van de ‘Pacifische Ring van Vuur’. De laatste uitbarsting was de vulkaan Lewotobi in november 2024. Indonesië telt bijna 130 actieve vulkanen. Het eiland Flores heeft een droog seizoen (oostmoesson) die zich kenmerkt door droogte en hevige winden. Wij zijn hier in de regentijd die loopt van december tot en met maart. Meestal zijn de buien heftig en in de tropen houden ze zelden hele dagen aan. Na de buien klaart het bijna altijd weer op en schijnt de zon, zelfs in de natste maanden. Flores is op z’n groenst in de natte tijd en de natuur daardoor op zijn mooist. De temperaturen lopen uiteen. Aan de kust is het uiteraard warmer dan in de bergen. Daar kunnen de winden guur zijn en de nachten koel. De lokale bevolking noemt het gewoon koud en dragen dan ook sweaters en truien. Op onze vorige bestemmingen was het warm tot heet en snakten we voortdurend naar een koude douche. “Wacht maar tot je in Ruteng bent, het zal daar slechts 20 °C overdag zijn”, kondigde Ina al weken van tevoren aan. Op het eiland worden maar liefst 19 verschillende talen gesproken, maar iedereen spreekt ook Bahasa Indonesia, de officiële nationale taal van Indonesië. We staan om 8.15 uur klaar om dwars door de bergen naar Ruteng te rijden en het is zwaar bewolkt. Het eerste traject is bijna 130 km lang. Onze 22-jarige chauffeur Kevin rijdt rustig over de Trans-Flores Highway, de enige hoofdweg die Flores van west naar oost verbindt. Het wegdek is in redelijke tot goede staat, maar omdat de tweebaansweg vaak steil is en onnoemelijk veel bochten heeft, ligt de snelheid zelden hoger dan 30 km/u. Voor ons geen probleem, want wij hebben tijd. Flores heeft indrukwekkende berglandschappen en schitterende sawahs en we vervelen ons geen moment. De eerste stop is voor de Wae Lolos waterval. Met een gids dalen we af over een mooi aangelegd pad, met bamboe trappen en bruggen. Overal horen we water stromen en vogels fluiten. De eerste waterval is zo’n 20 m hoog. De tweede waterval is spectaculair, omdat we er bovenop kunnen staan. Het lijkt op een infinity pool, maar dan wel met een diepte van zeker 50 m waar het water instort.

Watervallen bij Wae Lolos

We vervolgen onze weg, hebben een lunch in Malawatar en we bezoeken voor de plaats Ruteng de ‘Spiderweb sawahs’. In deze vallei zijn de rijstvelden in perfecte cirkels aangelegd. Hoe dat ooit zo is ontstaan is niet duidelijk, maar de bewoners doen dit hier al eeuwen zo. “Het is traditie”, krijgen we als antwoord op onze vragen. We rennen terug naar de auto, want er komt een enorme bui opzetten. In de stromende regen komen we aan bij Hobbit Hill Homestay in Ruteng. We zien niets van de omliggende sawahs en bergen en de palmbomen buigen diep door de striemende wind. De golfplaten daken rammelen met een hels kabaal. Overigens, de naam ‘Hobbit’ verwijst naar de gevonden prehistorische Floresmens die slechts 1 meter lang was, een soort Hobbit dus.

Spiderweb sawahs

We vertrekken weer op tijd en pikken de Zweedse Jacob op die ook een privétour heeft. Onze chauffeurs willen samen het vervolgtraject rijden om elkaar te kunnen helpen bij onvoorziene omstandigheden. Prima en we rijden eerst naar Danau Ranamese, dat is een meer met weer een waterval. Ook hier is het pad goed aangelegd met stenen treden. Jacob is bioloog en neemt zijn tijd. Tijdens de lunch maken we nader kennis. We bezoeken een arak distilleerderij, dat is sterke drank op basis van het melkachtige sap uit de bloemen van de kokospalm. Dus niet van kokosmelk. In de Molukken noemen ze dit sageru. Na 5 uur stoken blijft van 3 liter vocht ongeveer een halve liter arak over. Er zijn twee varianten: de 40% alcohol kleurloze pure arak en de 30% rode arak op smaak gebracht met gula merah, sereh merah en jahe merah. De eerste variant smaakt een beetje naar wodka, de tweede variant smaakt naar glühwein. De chauffeur Viki koopt 1 liter en dat kost hem € 6,-. Als we verder rijden krijgt Viki panne. Er is een onderdeel uit zijn aandrijflijn gevallen en beide mannen gaan aan het sleutelen. Na veel gedoe, ergens anders gereedschap ophalen, enzovoorts vertrekken we pas na bijna 3 uur wachten. We komen laat in Bajawa aan, we voelen ons verreisd en gaan vroeg slapen.

9 en 10 februari 2025, Flores overland

“Ik heb de gordijnen voor je geopend voor het uitzicht”, zegt Jeroen als Ina wakker wordt en haar ogen opent. “Geweldig!”, antwoordt ze als ze een blik naar buiten werpt. De berg is verdwenen onder de laaghangende, donkergrijze bewolking, het regent bijna horizontaal en de bladeren en takken bezwijken bijna van het beuken van de harde wind. De hele nacht heeft het geregend en enorm gewaaid. Een duidelijk bewijs dat we midden in de regentijd zijn. Maar stormen in deze mate zijn niet de regel. Het slechte weer deze week komt door een cycloon ten zuiden van Timor en Flores. De cycloon trekt nu richting Bali. Het programma van vandaag is een traditioneel dorp bezoeken en een warmwaterbron waar we kunnen zwemmen. Na kort overleg besluiten we het programma te skippen, omdat het te gevaarlijk is om de weg op te gaan: te glad en kans op aardverschuiving en/of omwaaiende bomen en bamboe. Ina belt Kevin en zegt dat hij een vrije dag heeft. “Terima kasih, bu”, zegt hij dankbaar. We werken onze Polarsteps en blog op de website bij, drinken koffie, kletsen met Jacob en de Zwitserse Nadine die ook in de homestay verblijft. We lunchen samen in het enige restaurant dat op zondag open is. Flores is namelijk overwegend katholiek. Voordat we er erg in hebben, is het donker en gaat de dag snel voorbij. Morgen vertrekken we naar Ende, de auto van Viki is gerepareerd. Een nieuwe dag met nieuwe kansen, kans op beter weer wel te verstaan.

Slecht weer in Bajawa

10 en 11 februari 2025, Flores overland

De storm is gaan liggen en we gaan op pad naar een traditioneel dorp, Bena genaamd. Nadine gaat mee met Jacob in de auto van Viki. De weg naar Bena gaat door enorme bamboebossen. Links en rechts zien we steile bergen. In de regen lopen we naar het dorpje dat er mooi bij ligt. En dan trekt het plotseling open en zien we blauwe lucht! Alles om ons heen krijgt kleur en we zien zelfs de vulkaan achter het dorp. Heel fotogeniek en sfeervol. Het is in een u-vorm gebouwd op een heuveltop. Het dorp kent een matriarchale samenleving en de vrouwen vormen coöperaties voor verschillende zaken. We kopen 2 lappen geweven stof met heel fijne weefpatronen.

Traditioneel dorp Bena

We stappen in de auto’s en slingeren uren door de bergen. Uiteindelijk daalt de weg af naar zeeniveau en gaan we lunchen aan de ‘Pantai Batu Biru’ (het blauwe kiezelstrand). Ina weet zich te herinneren dat het strand echt blauw was van de stenen en dat er toen al veel stenen werden verzameld door de lokale bevolking. Deze stenen waren populair bij Japanners voor gebruik in aquaria en tuinen. Het trieste resultaat is na 30 jaar zichtbaar, geen blauwe stenen meer. Wat er nog ligt heeft een bleke aquamarijne kleur dat eerder mintgroen dan blauw kan worden genoemd. Tot zover dus dit unieke natuurlijke fenomeen.

Pantai Batu Biru (Bluestone Beach)

De route van Ende naar Moni vinden wij de mooiste van Flores, ondanks de regen. Heel bergachtig, palmbomen, boomvarens, bamboebossen en in de valleien sawahs die in terrasbouw golvend tegen de hellingen liggen. Schitterend! Het bestelde ontbijt om 6.30 uur komt niet en dus eten we een paar bananen die we nog bij ons hadden.

De route van Ende naar Moni

Om 7 uur rijden we omhoog, de vulkaan Kelimutu op. Na een half uur komen we bij het eindpunt aan en is het nog een half uurtje lopen. Het is zwaar bewolkt, maar droog en boven ons is de Kelimutu in wolken gehuld. Halverwege komen we Jacob en Nadine tegen die alweer teruggaan. Zij hebben vanaf 06.00 uur de zonsopgang vanaf de top ervaren en zoals Jeroen al voorspelde zagen ze niets. Wel hebben ze een kort moment meegemaakt dat het opentrok en de drie meren konden zien. Hopelijk gaan wij dat ook meemaken. We nemen afscheid van elkaar, want zij gaan terug naar Ende en wij gaan door naar Maumere. Eenmaal op het uitzichtpunt zien we niets en waait het hard. We ruiken een vage zwavellucht en een kriebel in de longen, waardoor we moeten hoesten. Tja, hoelang blijf je wachten en hopen? Af en toe zien we een glimp van een meer, maar het zit potdicht. We hebben het geprobeerd en leggen ons erbij neer.

De vulkaan Kelimutu bij helder weer

Bij de parkeerplaats gaan we ontbijten met noedelsoep en Ina kletst er gezellig op los met de man die koffie verkoopt. We kopen eigen biologisch geproduceerde koffie van hem die hij op een houtskoolvuur heeft gebrand. Hij vertelt verhalen over mensen die in de meren van de Kelimutu zijn verdwenen, omdat ze geroepen werden door hun voorouders …. We stappen op en rijden de vulkaan af. Het weer verbetert, maar de Kelimutu blijft gehuld in een dik wolkendek. De weg kronkelt hoog in de bergen en soms zien we in de verte de zee. Op dit deel van het eiland groeit er minder bamboe en zijn het vooral allerlei loofbomen die we zien. Ook zien we opvallend veel aardverschuivingen die over de weg zijn gekomen. Bulldozers hebben de rotsen en aarde aan de kant geschoven.

Pantai Paris Homestay in Maumere

We bereiken vroeg in de middag Pantai Paris Homestay in Maumere en nemen afscheid van onze chauffeur Kevin. Hij heeft prima en veilig gereden. We worden welkom geheten door de Nederlander Herman en zijn Indonesische vrouw Susi. De homestay ligt aan zee en heeft een mooie beschaduwde tuin. We proberen alle natte spullen te drogen, maar dat valt tegen want het regent veel. We dineren aan zee in het restaurant naast de homestay en mijmeren nog wat over het prachtige eiland Flores.

12 tm 16 februari 2025, Timor verblijf in Kupang

Op ons gemak ontbijten we in Paris Beach Homestay en we zijn de enige gasten. Om 11.30 uur staat de taxi klaar en worden we naar het bescheiden vliegveld van Maumere gebracht. We hebben het weer nauwlettend in de gaten gehouden. Na een paar fikse tropische buien klaart het gelukkig op en kunnen we vetrekken. De vlucht naar Kupang duurt slechts 30 minuten. Daar staat Ina’s stiefzusje Non ons op te wachten. Ina’s vader is destijds getrouwd met haar moeder. Non en haar zus Ani zijn 2 jaar geleden naar Nederland gevlogen, omdat hun moeder ernstig ziek was en vervolgens is overleden. Ina heeft toen intensief contact met hen gehad. Ze kent de familie al sinds 1986. David, de echtgenoot van Non, hebben we in Ambon al ontmoet. Hij is daar regelmatig voor zijn werk. Non en Ina keken allebei uit naar deze dag. Het is heel fijn om elkaar weer te kunnen omarmen. Jeroen krijgt ook een dikke knuffel van Non. Zij ontmoeten elkaar voor het eerst. We lopen met de bagage naar de auto. “Ik ga wel achterin zitten”, zegt Jeroen. Ina neemt plaats naast Non en ze kletsen en lachen onophoudelijk met elkaar tot we bij haar huis aankomen. Als we bij het huis aankomen, wijst Non ons de kamer en maken we kennis met de kinderen Steven, Sarah en Vina. We hebben veel bij te praten, eten samen en gaan om 10 uur naar bed. Morgen begint de dag voor de familie om 6 uur, maar wij mogen uitslapen.

Bij Non en David in Kupang

“Ik mis een lange broek”, zegt Ina, “waarschijnlijk ligt het nog in Bajawa waar we de kleren hebben laten wassen en zijn ze vergeten het mee te geven met de schone was.” Een goede reden om met Non naar de bekende kledingzaak ‘Matahari’ te rijden. Qua taille is het geen probleem om iets te vinden, wel qua smaak, ondanks het gigantische aanbod. Non helpt mee zoeken en pakt een broek van een rek. “Is dit iets?”, vraagt ze terwijl ze de broek omhoog houdt. Ina reageert enthousiast en verdwijnt met broek de paskamer in. De zomerbroek zit als gegoten dus de missie is geslaagd. Het is niet de bedoeling dat je de broek meteen afrekent bij de kassa. Eerst zoek je een jongedame die een bon voor je uitschrijft. Ze overhandigt het aan Ina met een glimlach en zegt: “U krijgt 40% korting.” Korting of geen korting, voor een Europeaan is het spotgoedkoop. Met bon loopt Ina naar de kassa, gevolgd door de jongedame met broek. Ina geeft de bon aan de kassière en een derde jongedame achter de kassa pakt de broek in. Zo gaat dat in Indonesië bij grote winkels. Op haar allereerste reis naar Indonesië in 1986 noemde Ina’s neef Max dit: ‘verborgen werkeloosheid’. In een groot land met veel werkelozen worden zo banen gecreëerd. Het is niet vreemd dat een Indonesiër vaak meerdere banen heeft om het inkomen te verdienen. Non en Ina drinken samen icecoffee, kopen voor de kinderen lekkere broodjes bij de pas geopende bakkerij ‘Maison Roti’ en keren huiswaarts. Thuis showt Ina de broek aan Jeroen. Hij kijkt kritisch en knikt dan goedkeurend. Nu is de missie totaal geslaagd. Na al het reizen ervaren we Kupang als een rustperiode voordat we Vietnam en Thailand in totaal 6 weken zullen verkennen. We ondernemen weinig, Ina doet een handwas, we eten samen en Non en Ina raken maar niet uitgepraat.

Strandtentje aan zee bij Kupang, Pantai Lasiana

In Ambon hebben we David, de man van Non al ontmoet. Hij werkt in Ambon en is veel van huis. Dit weekend besluit hij om naar huis te vliegen en deze ochtend ontmoeten we hem weer. Wat een verrassing en wat een onderneming voor hem om speciaal voor ons vanuit Ambon even thuis te komen, terwijl hij maandag weer aan het werk moet. Zo lief! De afstanden tussen de eilanden in Indonesië zijn groot en vliegen is heel normaal. Je zult denken dat je gewoon een vlucht boekt en dan ben je thuis. In zijn geval werkt dat niet zo, want hij moest vrijdag de hele dag nog werken. ’s Avonds is er naar Kupang geen directe vlucht of een vlucht met een goede aansluitende verbinding, waardoor hij moet overstappen. Gisteravond vloog hij in 3 uur van Ambon naar Jakarta waar hij midden in de nacht arriveerde en urenlang moest wachten voor de connection flight. Heel vroeg deze ochtend vliegt hij in 3 uur met een ander vliegtuig naar Kupang, waar hij om 7 uur plaatselijke tijd arriveert. Een vlucht inclusief transit van totaal 14 uur. Indonesië kent drie tijdszones. Jakarta is +6 GMT, Kupang is +7 GMT, Ambon is +8GMT. David vliegt dus door drie  tijdszones. Non haalt hem op van het vliegtuig en het weerzien is hartelijk. David werkt bijna twee jaar in Ambon. “Wat een gedoe om thuis te komen”, zegt Ina. “Sudah biasa, ik ben het gewend”, zegt hij gelaten en kalm, maar toch….. En dan moet hij zondag weer terug naar Ambon voor zijn werk. Pppffff! We ontbijten samen en daarna gaat hij eerst een paar uur slapen. Tegen zonsondergang gaan we naar het strand, ‘Pantai Lasiana’. Er staat een heel licht briesje, waardoor de hitte wat verdwijnt. Na het koelere weer in de bergen van Flores, moeten we weer even wennen aan de tropische temperaturen, dus is deze afkoeling zeer welkom. Het is zaterdagavond, dé uitgaasavond in Indonesië en er is op veel plaatsen live muziek. Zo ook op deze locatie. Het is er gezellig en er wordt een mix gespeeld van Engelstalige nummers en Indonesische. Deze laatsten worden hartstochtelijk meegezongen door de gasten. Wij zijn de enige buitenlanders, Jeroen valt nogal op en wordt steevast vriendelijk begroet. De 6-man sterke band stelt vervolgens het podium open en nodigt gasten uit om te komen zingen. Prompt komen mensen naar voren die de microfoon pakken en overleggen met de band welk nummer ze willen gaan zingen. De ene gast heeft betere zangkwaliteiten dan de andere, maar de aanmoedigingen van het publiek zijn er niet minder om. Eenmaal weer thuis gaan we in de sfeervolle tuin zitten, waar ook nog de zus van David met echtgenoot langs komt.

Pantai Lasiana

Het is zondag en iedereen slaapt uit. Pas om 8 uur horen we gestommel in de keuken. De deurbel gaat, Non doet open en ze wordt begroet: “Selamat pagi.” Voor het ontbijt heeft ze een lekkernij besteld via de ‘Grab-app’. De app was oorspronkelijk een app waarmee je een taxi kunt bestellen. Tegenwoordig kun je onder anderen boodschappen bij een supermarkt of een maaltijd bij een restaurant bestellen en betalen met de app. Vervolgens wordt de bestelling met een grab auto of brommer aan de deur afgeleverd. Heel handig. Als iedereen wakker is, ontbijten we samen. David vliegt vanmiddag naar Ambon via Surabaya en Makassar waar hij weer lang moet wachten. Morgenochtend is hij om 7 uur in Ambon, net op tijd om om 8 uur naar zijn werk te gaan. Even na het middaguur stapt iedereen in de auto. Eerst hebben we een gezamenlijke lunch bij een restaurant. Daarna brengen we David naar de luchthaven, nemen we afscheid van hem en bedanken we hem voor zijn gastvrijheid. Dan brengt Non ons naar het hotel. Morgen is onze vlucht om 6.45 uur naar Jakarta en we willen Non en de kinderen ’s ochtends vroeg niet tot last zijn. Het hotel ligt op nog geen 10 minuten van het vliegveld en voor ons is het ook nog eens praktisch. Het afscheid is er weer één met veel tranen. Natuurlijk is het een verdrietig moment, maar we herinneren de troostende woorden van onze vriendin Roos: ‘Het is geen afscheid, maar een uitkijken naar een weerzien’. Prachtig gezegd, Roos.

17 en 18 februari 2025, Jakarta

Gisteravond hebben we op het dakterras van het hotel (de derde verdieping) smakelijk gegeten en een kaartspelletje ‘dubbel patience’ gespeeld. Het koelde lekker af en we zaten er prinsheerlijk te genieten van het uitzicht. Om 04.45 uur gaat onze wekker in Hotel la Hasienda, Kupang en klopt het personeel om 5.05 uur op de deur. “Het ontbijt staat klaar”, wordt er zachtjes aan de andere kant van de deur gezegd. Twee toastjes, heel veel scrambled eggs plus koffie staat ons op te wachten. We hebben niet echt trek, maar het is beter om toch iets in de maag te hebben. De transfer naar het vliegveld gaat vlot en het toestel naar Jakarta zit op één stoel na vol met 179 passagiers. We verblijven in Jakarta weer in hetzelfde hotel als bij onze aankomst in Indonesië op 30 december 2024. Dat lijkt voor ons een eeuwigheid geleden. Morgen gaan we naar het graf van de stiefmoeder van Ina, de moeder van Non en Ani.

De afgelopen 51 dagen hebben we op onze vakantie veel gezien in Indonesië en zijn we op bezoek geweest bij de familie in Maluku en Kupang. Vandaag bezoeken we nog één belangrijke plaats, de begraafplaats van Iim, de moeder van Non, Ani en hun broer Roy. Zij is in juli 2022 in Nederland te jong overleden en haar wens was om begraven te worden in Indonesië. Haar (klein)kinderen en familie hebben in Jakarta bij San Diego Hills Memorial Park de ceremonie bijgewoond. Voor Jeroen en Ina is het een wens en vanzelfsprekendheid om haar graf te bezoeken. In twee uur rijden we vanaf het hotel naar de begraafplaats. Ondanks de tolwegen is er altijd file. De chauffeur rijdt dwars door de stad en we zien links en rechts veel hoge gebouwen. Dan komen we aan bij het Memorial Park. Eerst kopen we bloemen en op aanwijzing van Non en David rijden we naar de plaats waar Iim ligt begraven.  

San Diego Hills Memorial Park buiten Jakarta

Het ‘park’ is heel groot en ligt op een heuvel. Er zijn een paar typen graven: van familiegraven tot de meest gebruikelijke graven. Er is een bepaalde uniformiteit van de graven. De stenen liggen plat op het gras, waardoor het een rustige uitstraling heeft. Het is maar goed ook dat we deze informatie hebben. De chauffeur parkeert de auto, we lopen over het grasveld en na wat zoeken vindt Jeroen al snel het graf. Ina legt de bos bloemen op het graf en ze maakt met de bloemblaadjes een hart. Onze gedachten gaan naar de vele herinneringen aan haar, een lieve vrouw en altijd bezorgd over ons. We missen haar nog steeds.

We staan klaar voor onze volgende bestemming naar Hanoi, Vietnam. Ready for take off, Sampai jumpa lagi, Indonesia.

Vietnam 19 februari tm 10 maart 2025

19 en 20 februari 2025, Hanoi

Na 4 uur vliegen arriveren we in Hanoi op ‘Noi Bai International Airport’. Vlak voordat we landen, meldt de captain dat het 16C is en het regent. Brrrr! Ruim 15 graden verschil met Jakarta en dat merken we. Voordat we een kou vatten, trekken we iets warms aan. Na de paspoortcontrole pakken we onze bagage van de band en lopen we naar buiten. Al gauw vinden we de chauffeur die ons naar het hotel ‘Hanoi Eliana Signature’ brengt. Daar worden we hartelijk ontvangen met een warme kop thee. Heerlijk! Op advies van de receptionist gaan we op zoek naar ‘eggcoffee’, koffie met opgeklopte eidooier. Ina is nieuwsgierig naar de oorsprong van deze koffie. Op internet leest ze dat er tijdens een periode van melktekort in Hanoi een café-eigenaar besloot om melk te vervangen door eidooiers en het vervolgens te combineren met gecondenseerde melk en sterke koffie. Zeer creatief. Tegenwoordig is het een populaire cafeïne houdende drank. We gaan het onderzoeken….

Op de fiets door Hanoi

Vandaag duiken we Hanoi in, op de fiets. We worden opgehaald door gids Kenny die ons met de taxi naar de fietsenverhuur brengt. Hij heeft onze lengtematen al doorgegeven en de fietsen staan klaar met de zadels op de juiste hoogte. Wat een efficiëntie! Hanoi is hectisch, 7 miljoen inwoners, onnoemelijk veel brommers die toeterend zich een weg banen. Toch rijdt niemand door rood licht en zien we geen politie op straat. We fietsen door de oude binnenstad en merken dat het prima gaat. Ondanks de chaos en het ogenschijnlijke recht van de sterkste, rijdt men toch ook wel voorzichtig en voelen we ons veilig. Op straat en op de stoepen veel eettentjes waar Vietnamezen op kleine plastic krukjes miesoep zitten te slurpen.

De oude binnenstad van Hanoi

Dit oude deel van Hanoi heeft nog huizen uit de Franse tijd, de 19de eeuw. Ze hebben die typische verweerde gele kleur, wat ze fotogeniek maakt. Verder zien we veel bomen langs de straten. Na een half uur zijn we de stad uit en fietsen we langs de Rode Rivier. Hier wordt volop tuinbouw gepleegd, met allerlei groente en fruit. Via de lange stalen brug, ontworpen door Gustave Eiffel in 1898, keren we terug naar de stad. In Vietnam rijdt men rechts, behalve op deze brug. De Franse wijk heeft een veel statiger uitstraling en prompt zijn in de villa’s de ambassades gevestigd. Al fietsend doen we veel bezienswaardigheden aan: het mausoleum van Ho Chi Minh, het presidentieel paleis, het hoofdkwartier van de communistische partij, pagodes, boeddhistische tempels, waterpartijen, meren, enzovoort. In het ‘Huu Tiep Lake’ midden in een woonwijk zien we de restanten van een Amerikaanse bommenwerper, neergeschoten door de Vietnamezen. Van het aluminium zijn potten en pannen gemaakt en wat overbleef, is in het meer gedumpt als propaganda. Ook heel mooi vinden we de 5 km lange keramische mozaïekmuurschilderij. Deze ‘Keramische Weg’ werd in drie jaar tijd ontwikkeld ter gelegenheid van het duizendjarig jubileum van Hanoi. Het vertegenwoordigt verschillende periodes in de geschiedenis van Vietnam en is het grootste keramische mozaïek ter wereld. Daardoor kreeg het een Guinness World Records-certificaat. Jeroen laat zich nog scheren op straat, kosten: 20.000 Dong (= € 0,75). De ochtend vliegt voorbij en na 4 uur zijn we terug bij ons hotel.

Mozaïek muur van 5 kilometer lang

Met onze gids doen we een streetfood tour door Hanoi. De bedoeling is dat we typische, oorspronkelijke en traditionele gerechten gaan proeven. We lopen langs allerlei eettentjes waaruit de heerlijkste geuren komen. De eerste stop is voor een soort rijstpannenkoek met vulling. Een heel dun beslag wordt op een crêpe bakplaat gebakken en vervolgens gevuld met paddenstoelen en wat kruiden. Gelukkig zijn er twee lekkere sausjes bij, want de pannenkoek zelf vinden we wat flauw van smaak. Daarna eten we een Banh Mi, een rijstbroodje besmeerd met paté. Hier krijg je dorst van en die lessen we ergens anders met bier gebrouwen uit onder andere mais. Vervolgens gaan we bij Bun cha dāc kim een soort mi-soep eten met verse groene kruiden. Dit eettentje is bekroond door Michelin en dus zit het er prompt vol met Fransen. Als toetje drinken we een egg-coffee aan de spoorlijn. Pal langs het spoor staan de terrastafeltjes en het grote wachten is op de trein. Zodra de bel gaat, worden alle tafeltjes ingeklapt en komt de trein aangedenderd. Het past allemaal net! Terug in ons hotel gaan we meteen naar bed, want morgenochtend vertrekken we met de bus al om 06.30 uur naar het noorden van Vietnam.

Streetfood tour

21 februari 2025, Hà Giang regio bij het dorp Ban Bang

De reis naar Hà Giang in het noorden van Vietnam zal ruim 5 uur duren. Onze limousine bus heeft 12 zitplaatsen, ieder heeft een eigen stoel die ver naar achteren kan. We moeten de schoenen uitdoen als we instappen en die gaan in een plastic zak. Het is slecht weer met regen en mist en de ruiten zijn zo smerig dat we niets zien. Ina gaat slapen en Jeroen gaat lezen. Er wordt één keer gestopt bij een wegrestaurant en het is er een drukte van belang. Veel Vietnamezen reizen per bus en dat is hier goed te merken. Het eetbuffet is open en de heerlijkste gerechten liggen klaar. Wij drinken koffie en wachten met eten tot de lunch die we bij aankomst in de homestay zullen krijgen. Vlak voor Hà Giang stopt de bus langs de weg en stapt er een jonge Vietnamese vrouw in. Ze houdt een bord omhoog en daarop staat “Jeroen and Ina”. “Joh, dat zijn wij, we moeten er hier uit!” zegt  Jeroen. Alle bagage gaat op een brommer en we lopen met de Vietnamese naar de Ban Bang Homestay, 500 m verderop. Ze spreekt wat Engels en is erg aardig. De homestay blijkt een soort hotel te zijn, met ruime kamers en goed sanitair. De uitgebreide lunch staat klaar, groenten, kip, rundvlees, tofu met rijst en mie. De homestay ligt tegen de heuvel, aan de rand van het dorp Ban Bang. Na de lunch strekken we even de benen en lopen omhoog naar het dorp. Het miezert wat en de bergen om ons heen zijn niet zichtbaar. Bij een visvijver kijken we samen met dorpsbewoners naar de pogingen van een man om met een net vissen te vangen. Ze geven lachend commentaar en plagen hem als hij het visnet niet goed uitgooit. Het diner is ook weer overvloedig en ter afsluiting van de dag doen we nog een kaartspelletje. Morgen gaan we de bergen in!

In de bergen van Hà Giang

22 februari 2025, Hà Giang linnenweverij en karstgebergte

Om 08.00 uur staat onze taxi klaar voor de driedaagse private tour, de bekende ‘Hà Giang Loop-tour’. Onze chauffeur Chuyen Nguyen brengt ons eerst naar het kantoor van het reisbureau in Hà Giang. Daar staan tientallen jonge toeristen te wachten voor hun trip achterop de brommer. Omdat het regent krijgen ze plastic pakken aan. Zelfs de voeten worden in plastic ingepakt. We worden voorgesteld aan onze gids Tan, een 25-jarige Engels sprekende jongeman. We rijden de bergen in en het is erg grijs. De komende dagen zullen we volgens de weersvoorspelling geen zon zien, wat best wel jammer is. De bewolking hangt laag in de bergen en valleien en af en toe vangen we een glimp van het natuurschoon op. We zullen het er mee moeten doen en laten de pret niet drukken.

Karstgebergte in de Hà Giang regio

In Vietnam zijn 54 verschillende etnische volken met een eigen taal, cultuur, klederdracht en gebruiken. Een groot volk is de Hmong en telt zo’n 1,5 miljoen mensen. Eeuwen geleden migreerden zij van China naar Noord-Vietnam en regeerden vanaf de 19e eeuw het grootste deel van de provincie Ha Giang. We bezoeken een traditionele Hmong weverij voor linnen waar vrouwen aan het werk zijn. Eerst worden de vezels van de stengel van de plant geschraapt. Daarna volgen er verschillende bewerkingen, zoals de vezels aan elkaar knopen, tot een draad draaien, pletten, uitrekken, wassen, ontkleuren met as en de geweven stof soepel maken door het te walsen. Daarna volgt het proces van weven, verven of motieven op de stof aanbrengen. Enorm veel werk dus, dat allemaal met de hand wordt gedaan en met vernuftige apparaten. De vrouwen maken bewegingen die in een moderne fitnesshal niet zouden misstaan. Een zeer oude dame maakte veel indruk op ons: zonder leesbril trekt ze met vaste (reumatische) hand kaarsrechte lijnen over het linnen. De Hmong mensen geloven in een hiernamaals en de hier gefabriceerde stoffen gaan als nieuwe kleding mee in de grafkist naar de nieuwe wereld. Ina koopt een klein handtasje waar haar mobieltje handig inpast.

Traditionele linnenweverij

Het weer klaart wat op en we bezoeken enkele uitzichtpunten. Het is een karstgebergte. De bergen hebben een bepaalde vorm die we nog niet eerder hebben gezien: afgeronde of puntige kalksteenkegels met steile wanden zodat er diepe dalen ontstaan. In die dalen wordt de grond bewerkt in terrasbouw. Werkelijk een schitterende natuur! Het is mogelijk om traditionele dorpen te bezoeken en deze hebben het karakter gekregen van een soort openluchtmuseum. Alle tours doen dezelfde dorpen aan, waardoor het superdruk is met toeristen. Het zijn opvallend genoeg vooral Vietnamezen die volgens Tan een weekendje uit zijn. Tot slot brengen we een bezoek aan ‘Hmong King Palace. In 1898 begonnen de Chinese handelaren met goedkeuring van de Franse heersers met de bouw van een houten paleis voor de Hmong-koningen. De familie Hmong die in dit paleis woonde, werd zeer welvarend en machtig dankzij de handel in onder anderen van opium. Zij regeerden het gebied tot 1945 toen Vietnam onafhankelijk werd. De monarchie werd afgeschaft. De nakomelingen van deze familie leven nog, maar het paleis wordt niet meer bewoond.

Traditionele bouwstijl met veel Chinese invloeden

We overnachten in een grote homestay in Dông Vãn, een grote plaats met een streekfunctie. ’s Avonds eten we ‘hotpot’, een grote pan met kokende bouillon waar je naar hartenlust groente, vlees, paddenstoelen, tofu en mie in kunt koken. Wij noemen het een fondue. Een gezellige bezigheid. We toosten met glaasjes maiswijn wat de Vietnamezen ‘Happy Water’ noemen en we leren het Vietnamese woord voor ‘proost’. “Djoooooh!”

23 februari 2025, Hà Giang en Dông Vãn en omgeving

Het is zondag en dat betekent dat er markt is in Dông Vãn. Van heinde en ver komen de mensen uit de streek en dat willen we wel zien. Het is hectisch, stampvol èn sfeervol. Vooral de hal met de slagers is bijzonder. Verder is er echt van alles verkrijgbaar: voedsel, kleding, gereedschappen, dieren zoals varkens, koeien, ganzen enzovoort. Na een uurtje stappen we in de warme auto. Heel prettig, want het is slechts 9° C. We rijden naar de grens met China in het noorden. Een groot stalen hek met prikkeldraad maakt duidelijk dat de verhouding tussen de landen ietwat gespannen is. Veertig jaar geleden nog, in 1979, is China dit gebied binnengevallen als reactie op de bezetting van Cambodja door Vietnam. Ook de USA ging zich ermee bemoeien door te dreigen de herstelbetalingen aan Vietnam te stoppen. Kortom, geopolitiek gedoe en beide landen claimen nu deze oorlog te hebben gewonnen. Door de eeuwen heen is er altijd veel migratie geweest vanuit China naar het huidige Vietnam en de Chinese invloeden zijn overal zichtbaar. Op de markt wordt door de bevolking die dicht bij de Vietnamees-Chinese grens wonen nog altijd met Chinees geld betaald. Het weer wordt steeds beter en we zien de prachtige kalksteenbergen in hun volle glorie. De kleuren zijn nog wel wat bedekt, mede ook door het jaargetijde. Het is immers winter en de grassen zijn afgestorven en bruin. Een ‘must see’ is de 33 meter hoge Lung Cu-vlaggentoren met een immens grote vlag van 54 vierkante meter, die de 54 etnische groepen in Vietnam vertegenwoordigen. De toren staat bovenop de ‘Rong-berg’ op een hoogte van 1700 meter en markeert het noordelijkste punt van Vietnam, direct aan de grens met China. Het is na de Chinese inval is gebouwd en bedoeld als een dikke middelvinger naar de buren. De huidige landsgrens moet worden gehandhaafd. Rond deze grens wonen mensen die tot dezelfde bevolkingsgroep behoren. Vietnamezen kunnen voor 24 uur een Chinees visum kopen om hun familie te bezoeken. Een bezoek andersom staat de Chinese staat niet toe. Met wagentjes worden de horden Vietnamese toeristen de berg opgereden en met wenteltrappen worden de laatste meters afgelegd. Fier wappert de vlag in de wind. Het uitzicht is helaas beperkt door de opkomende wolken en mist.

Imponerende rotsformaties

We lunchen in het dorp Lŭng Cú en wandelen daarna door de mooie straatjes. Hier zijn homestays gerealiseerd in de traditionele architectonische stijl. Veel hout, lemen muren en kleine dakpannen. In de middag rijden we door naar Mèo Vac en de bergen worden hoger, steiler en ruiger. In de diepte loopt de rivier Sông Nho Quė die gedeeltelijk de grens vormt. Er is een stuwmeer gemaakt en het water is aquamarijn groen dat door een smalle kloof uit het zicht verdwijnt. Adembenemend mooi! Onze homestay (Mèo Vąc Ecolodge) in Mèo Vąc blijkt een zes jaar jong vakantiedorp met verschillende accommodaties, barretjes en winkeltjes. Het is niet bepaald een accommodatie waar wij zelf voor zouden kiezen. Het dorp is vooral ingericht voor lokale vakantiegangers die met familie of een vriendengroep hier overnachten. Het is bijzonder om te ervaren hoe lokalen hun vakantie of uitje vieren. Er zijn activiteiten voor de gasten, zoals de onvolprezen Karaoke. Een Vietnamese dame poogt met 100 decibel sterkte hartstochtelijk een jankende kat te imiteren en het moet gezegd: ze slaagt daar goed in …. Gelukkig moet het op het park om 22.00 uur al stil zijn. Als het huilende kind naast onze kamer nou ook stil wil zijn, kunnen we eindelijk van de rust gaan genieten. Na wederom een smakelijke ‘hotpot’ kruipen we op tijd ons bed in, moe van alle indrukken.

Dong Van en de zondagsmarkt

24 februari 2025, einde van de ‘Hà Giang Loop-tour’

Nog steeds is het bewolkt wat het geheel tot een mysterieus landschap maakt. Hoog in de bergen zweven de wolken langs de toppen. Het ene moment zijn ze onzichtbaar en een paar minuten later zien we de apart gevormde bergen. Een deel van de ‘Hà Giang Loop’ is 185 km. Trots vertelt Tan dat dit gedeelte door 3000 vrijwilligers is aangelegd om de afgelegen dorpen te ontsluiten. De bewoners in dit gebied zijn uiteraard dankbaar en zij noemen het de ‘Happy Road’. De weg wordt goed onderhouden, waardoor lokale en buitenlandse toeristen het gebied kunnen bezoeken om te genieten van deze prachtige omgeving. Het laatste traject is wonderschoon. Regelmatig stoppen we bij één van de vele uitzichtpunten waar tevens een bar is en je op een stoel al drinkend van het uitzicht kunt genieten. De natuur wordt steeds ruiger, de bergen hoger en de dalen dieper, we zien watervallen, stuwmeren en rijstterrassen.

Omgeving van Meo Vac

We kunnen ons voorstellen hoe het er uit moet zien op een zonnige dag en als de rijst is geplant. De mooiste tijd voor deze regio is volgens de gids Tan en chauffeur Chuyen de maand september. In een dorpje hebben we bij een lokaal restaurant een lunch. Terwijl we op de maaltijd wachten, kletsen we gezellig met Chuyen via de vertaal-app. De lunch is klaar. De kokkin heeft gekookt voor wel 8 personen. De 10 gerechten smaken voortreffelijk. We blijven van al het lekkers eten, maar krijgen het niet op. “Na de lunch gaan we even rusten”, zegt Tan en hij voegt zich bij Chuyen die al ligt uit te buiken. Aan het eind van de middag zijn we terug in Hà Giang en rijdt Chuyen ons naar de accommodatie ‘San Vīnh Thiên Hotel’. We nemen afscheid van de beide zeer vriendelijke en attente mannen en bedanken hen hartelijk voor de prachtige dagen en hun gezelschap. “Cảm ơn”.

25 en 26 februari 2025, Sa Pa en de Silver Waterfall & Love Waterfall

Het is al licht als we opstaan. De limo-bus staat om 6.50 uur voor ons klaar. Gisteren lazen we in het programma dat we konden ‘uitslapen’, maar de bus vertrekt een uur eerder. Het vervoer loopt via een privé-onderneming waar de touroperators gebruik van maken en afhankelijk zijn van hun timetable. Het is te vroeg voor het hotel om ons het ontbijt te serveren, maar we hoeven niet met een lege maag te vertrekken dankzij een ontbijtbox. Het blijft wennen voor ons om zo vroeg op te staan. Hoe anders is het als we met onze Tembo Toy reizen. Maar jullie horen ons niet klagen, hoor. We zijn de eerste passagiers die worden opgehaald en we mogen zitten waar we willen. Eerst de schoenen uitdoen, opbergen in een plastic tas, een deken pakken en dan nemen we voor in de bus plaats. De chauffeur haalt andere passagiers op en daarna brengt de limo-bus ons naar Sa Pa, zo’n 230 km rijden. De route gaat over de doorgaande weg, deels over de kronkelige bergwegen, langs dorpen en rijstvelden. In dit gebied komt meer water in de natuur voor dan waar we vandaan komen en de rijst is hier al geplant. Halverwege hebben we een sanitaire stop bij een restaurant. Ons oog valt op een staalwerkplaats waar mannen met een slijptol aan het werk zijn. De bescherming bestaat alleen uit een zonnebril. Niks geen veiligheidsbril, gehoorbescherming en handschoenen. De situatie bij de buurman tegenover hen is nog slechter. Hij heeft tijdens het slijpen slechts een gewone bril op. We rijden door de stad Lào Cai die pal aan de Vietnamees-Chinese grens ligt. Zoals in alle steden en dorpen zien we veel bedrijvigheid. Na een afwisselend landschap komen we na ruim 6 uur in Sa Pa waar de chauffeur ons afzet bij de bushalte. Met een taxi rijden we naar het ‘Azalea Sapa Hotel’. ’s Middags staat er niets op het programma en we rusten wat uit. ’s Avonds krijgen we een hot-pot geserveerd, nu met steur. In Vietnam is de steurproductie flink gestegen. Vooral de noordelijke boeren kweken deze vis. De hot-pot met vis geeft een andere smaak dan de andere die we hebben gegeten. Het smaakt ons prima. Morgenochtend bezoeken we enkele watervallen. Aan water geen gebrek, want de meteo voorspelt dat het morgenochtend gaat regenen. We vragen ons af: “Waar blijft toch de zon?”

Hot-pot, een soort fondue met vlees, tofu en groenten

Om 09.00 uur stapt een Vietnamese vrouw de lobby in met een papier waarop in grote letters staat ‘Jeroen & Ina’. Ze is onze gids, ze heet Pang en zegt vrolijk dat buiten de taxi klaarstaat. Het is weer allemaal perfect georganiseerd, zoals de hele week al. We gaan twee watervallen bekijken en vertrekken in dichte mist. Het heeft de hele nacht geregend, dus we hebben de regenjassen aan. Het is fris, want Sa Pa ligt op 1600 m hoogte. De taxi met Fan achter het stuur rijdt verder omhoog en hij stopt opeens en wijst. Een schitterende regenboog hangt boven de vallei. Het is een zeer brede band die bijna horizontaal is, zoiets hebben we nog nooit gezien. Snel uit de auto voor een foto, maar voordat we klaar staan met de camera in de aanslag, is de mist weer gestegen. Te laat! We somberen nog wat na en zien opeens in snel tempo de mist weer verdwijnen.

Het trekt open bij Sa Pa

Het trekt open, zien de zon en nu zijn we wel op tijd. Fascinerend om de snelle beweging van de wolken te zien. Met z’n vieren staan we langs de weg te genieten. We komen bij de eerste waterval aan, de ‘Silver Waterfall’ genaamd. Het ligt op 1800 m hoogte en is totaal 200 m lang. Met trappen stijgen we langs de waterval. Regelmatig zijn er overkapte zitjes gemaakt, voor selfies en zo. Van alle kanten stroomt het water. We vinden het wel mooi, maar ook erg aangelegd. De tweede waterval op 2000 m hoogte draagt de romantische naam ‘Love Waterfall’. Onze gids Pang vertelt: “Deze naam komt voort uit een legende. Een jonge boer was dagelijks hier bij de waterval en speelde prachtig op zijn fluit. Op een dag verscheen er een nimf die op de muziek afkwam en de twee werden verliefd. Maar dat was een onmogelijke liefde, want de jongeman moest van zijn ouders trouwen met een ander. Bovendien was de nimf geen mens, dus wat voor toekomst was er voor hem. De jongeman weigerde te trouwen, waarop de ouders een sjamaan inschakelden. Het is onduidelijk wat de sjamaan precies heeft gedaan, maar de nimf heeft zich nooit meer laten zien. De ontroostbare jongeman is niet getrouwd en op zijn sterfbed zei hij dat hij zijn talent voor fluitspelen wilde doorgeven aan elke jongen die nog geboren moest worden, ter ere van de nimf. En zo is het gekomen dat de jonge mannen in deze streek allemaal fluit kunnen spelen, zonder dat ze daar ooit les in hebben gehad. Vandaar de naam van de waterval”. Ina zegt: “Eigenlijk wel een triest verhaal”, waarop Pang nuchter zegt: “It is what it is”.

Watervallen bij Sa Pa

We zijn intussen bij de snel stromende rivier aangekomen en lopen over een smal pad langs het water. De mist hangt tussen de bomen en dat maakt het nogal mysterieus. Een ideaal moment voor het spotten van een nimf, zou je zeggen…. Er zijn verschillende watervallen en de laatste is de hoogste. In de zomer als het heet is wordt er hier veel gezwommen. Eenmaal weer terug in Sa Pa gaan we lunchen en spreken met Pang de dag van morgen door. We gaan een wandeling maken door de rijstvelden en het weer belooft beter te worden. ’s Middags gaat Ina naar een massagesalon voor een voetmassage. Als ze het hotel verlaat, telt ze wel 6 salons. De concurrentie is zeer groot, want er zijn wel 20 Spa & Massagesalons in Sa Pa, de salons in de hotels nog niet eens meegeteld. “Hoe kunnen ze de concurrentie overleven?”, vraagt Ina aan Pang. Zij weet het antwoord niet. Ze vertelt dat de Vietnamezen zelf niet gewend zijn om zich te laten masseren. Het is overgewaaid vanuit Thailand en alleen toeristen maken er gebruik van. De voetmassage is ontspannen, maar kan niet tippen aan de massage in Indonesië. 

27 februari 2025, Sa Pa en de Lao Chai trail

Ina doet de gordijnen open en roept uit: “Zon! En blauwe lucht!” Eindelijk is de beloofde weersverbetering daar. Hier boffen we mee, want we gaan wandelen met Pang. Ze wacht op ons in de lobby en heeft haar 2-jarige dochtertje Aing op haar rug in een draagzak. De wandeling gaat vooral naar beneden en volgt de vallei en de rivier stroomafwaarts. Het blijkt een populaire route, want we zien overal plukjes toeristen op de route. De zon schijnt, maar in de vallei hangt een hardnekkige dikke laag bewolking. Dat levert wel mooie plaatjes op. Jeroen heeft zin in koffie en loopt een terrasje op met uitzicht op de bergen. Ina en Pang zijn zo aan het kletsen, dat ze niet in de gaten hebben dat de bewolking aan het oplossen is. Pas als de drankjes op zijn roepen ze verbaasd: “Oh kijk, de wolken zijn weg, we zien de rijstvelden!”

Wandelen door de vallei bij Sa Pa

Het is prachtig om te zien hoe de rijstvelden exact de contouren van de bergen volgen. De overheid wil dit unieke culturele erfgoed beschermen en verbiedt in dit gebied de nieuwbouw van huizen. Dat klinkt mooi, maar Pang legt uit dat dit beleid ook negatieve consequenties heeft. Door deze bouwbeperkingen, gecombineerd met een snel groeiende bevolking, is er een woningnood ontstaan. Grondprijzen stijgen en huizen worden onbetaalbaar. Daardoor leven in de kleine huizen wel 3 tot 4 generaties. Pang plukt wat blaadjes van een weinig bijzonder plantje en zegt tegen Ina: “Hier, indigo. Daar kleuren wij onze stoffen mee. Je moet het fijnwrijven in je handen, dan wordt het blauw.” Ina doet haar best en na verloop van tijd zien haar handen inderdaad een beetje blauw. Voor het echte indigoblauw heb je veel blad en heel veel doorzettingsvermogen nodig.

Rijstteelt op zeer fotogenieke terrassen

We wandelen verder en de kleine Aing huppelt vrolijk voor ons uit. Het is aangenaam warm, ongeveer 20°C en we genieten volop. In het dorpje Lao Chai gaan we lunchen en zien wat het toerisme met zich meebrengt: kinderen en vrouwen die op je afkomen om je iets te verkopen en vasthoudend zijn, stalletjes met toeristische prullaria, overal toeristen (net als wijzelf). Pang vertelt dat er elke dag zo’n 300 gasten verblijven in de talrijke homestays. Om de drukte te ontlopen kiest Pang een andere route en die brengt ons bij de snel stromende rivier. Als we die een tijdje hebben gevolgd, zien we Fan met de auto op ons wachten. Goed geregeld! Al met al zijn we ongeveer 5 uur op pad geweest en voelen ons zeer voldaan. Bij het hotel in Sa Pa nemen we afscheid van Pang en Fan en we krijgen een high five van Aing.

Eindelijk zon!

De terugweg naar Hanoi gaat per slaapbus. Beiden hebben we daar weinig beeld bij en veronderstellen dat het een gewone bus zal zijn die vanzelf verandert in een slaapbus als de passagiers in slaap vallen. We zijn dan ook verbaasd als we, nadat we onze schoenen hebben uitgedaan, het gevaarte binnenstappen: slaapcoupés links en rechts, twee verdiepingen hoog. In de bus is wifi, een oplaadpunt voor de smartphone en het bed is voorzien van een massagematras. Ina wordt er helemaal blij van. “Ik ga geen oog dicht doen”, zegt ze beslist, “hier ga ik 5 uur lang van genieten.” Maar de massage valt vies tegen. Na op alle knopjes te hebben gedrukt, is de ‘massage’ niet meer dan een trillend gevoel op de rug. Bovendien houdt de massage na 15 minuten automatisch op. Jammer, ‘het is wat het is’, zou een zeker iemand vast hebben gezegd.

De slaapbus terug naar Hanoi

Onderweg hebben we twee sanitaire stops bij een restaurant. We hoeven onze eigen schoenen niet aan te trekken. Voor ons gemak schuift de chauffeur een bak vol met zwarte, oude, afgedragen slippers voor de deur van de bus waar je een linker- en dezelfde maat rechterslipper tracht uit te vissen. We volgen deze traditie braaf en leveren ze weer in als we de bus ingaan. De busrit over de tolweg gaat voorspoedig en rond 22.00 uur arriveren we in Hanoi. Morgen hebben we een vrije dag, dus kunnen we ouderwets uitslapen.

28 februari 2025, Hà Nôi

We hebben een vrije dag en slapen uit tot 9 uur. Op ons gemakje gaan we de oude stad in en komen terecht bij het ‘Water Puppet Theatre’. Dit is een oude traditie en de voorstelling behandelt verschillende onderwerpen, zoals de drakendans, de kraanvogels die symbool staan voor vruchtbaarheid, de vissers, de boeren die de vos verjagen die hun eenden willen roven en dergelijke. De poppen bewegen door een waterbassin en aan beide zijden begeleiden muzikanten op traditionele instrumenten het geheel. Alles gaat in het Vietnamees, maar de symboliek wordt heel beeldend gebracht en dus begrijpen we het wel op hoofdlijnen.

Water Puppet Theatre

We dwalen door de stad, zien weer de spoorlijn die zich tussen de huizen doorwurmt en fotograferen de fotogenieke pandjes uit de Franse koloniale tijd. Ina ziet een winkeltje met zijden kleding en stapt naar binnen. Ze ontwerpen en maken hier mooie dingen en Ina zoekt naar een lang overhemd/jurkje die ze mee wil hebben als we op reis gaan met de Tembo Toy. Iets met mouwen, in de juiste kleur, met een leuk model. Ze vindt een mooi exemplaar, maar deze is aan de voorzijde te kort. Dat is geen probleem, want ze kunnen het jurkje gewoon opnieuw maken met aangepaste maten. Binnen 24 uur klaar en het wordt afgeleverd bij ons hotel. Ina is helemaal blij. Om 19.00 uur hebben we een heel bijzondere afspraak: we gaan uit eten met Christophe en Françoise! Zij zijn onze Franse vrienden Françoise en Christophe die we in 2024 in Dakhla (Marokko) hebben ontmoet, zij reizend met hun Unimog, wij met onze Dinky Toy. Samen hebben we in Mauritanië offroad door de woestijn gereden naar Atar en Chinguetti, zij hebben ons in Baron bezocht en wij hen in Restigné bij de Loire. Toevalligerwijs zijn ze ook in Vietnam en we volgen hen en zij ons via Polarsteps. Nog toevalliger, zij verblijven vandaag in Hanoi en hun hotel ligt slechts 90 meter van ons vandaan. We spreken af om samen te eten en bij te praten in een vegetarisch restaurant waar we ontzettend lekker eten. Zoals altijd is het heel fijn met elkaar en hebben we ‘en passant’ de wereldproblemen opgelost en natuurlijk gesproken over onze toekomstige reizen. We gaan elkaar absoluut weer ergens in de wereld treffen, in de VS of Mexico, misschien weer in Afrika? We zullen het zien. Vanavond op tijd naar bed, want morgenochtend staat om 6.45 uur het ontbijt klaar in verband met een tour naar de Perfume Pagoda.

01 maart 2025, Perfume Pagoda

Vandaag hebben we weer iets meegemaakt dat we niet snel zullen vergeten. De dagtour naar Perfume Pagoda wordt overal in Hanoi aangeboden door de reisbureaus met grote reclameborden vol fantastische foto’s. Dan denk je: “Daar wil ik heen!” Het zat al in ons reisschema ingepland, dus we hoeven er niets voor te regelen. De pick-up vlakbij het hotel verloopt vlot en de bus is bijna vol. We sluiten dus aan bij een groep en daar zijn we niet zo van, maar vooruit, voor die ene keer moet dat toch lukken. Er moet bijna 70 km worden afgelegd en de gids van vandaag, Minh, vertelt via de luidspreker intussen het een en ander. Zo maakt hij duidelijk dat we als groep absoluut bij elkaar moeten blijven. De reden: het zal erg druk worden, want het is weekend en het jaarlijkse 3 maanden durende festival is aan de gang. De Vietnamezen zullen in groten getale komen om te bidden en te offeren. Minh zegt: “99% van de bezoekers zal er zijn om te bidden, 1% zal toerist zijn.” We weten nu dat als een Vietnamees zegt dat het erg druk gaat worden, het inderdaad hééél erg druk gaat worden!

Bootvervoer naar de Perfume Pagoda

We komen op de locatie aan en zien rijstvelden in de mist met in de achtergrond dat typische karstgebergte dat we ook in Dong Van hebben gezien. Smalle blauwe bootjes liggen klaar, het zijn alleen héél veel bootjes met héél veel mensen. We varen 3 km lang over de rivier tussen de kalkstenen rotsen door en dat is mooi. Maar de Vietnamezen zijn uitgelaten alsof ze op schoolreisje zijn. De sfeer wordt verder verhoogd door de grote geluidsboxen die zij ter plaatse huren, de boot in sjorren en voor de karaoke de volumeknop maximaal open draaien, waardoor de herrie over het water galmt. Hoe harder en valser, hoe beter. Weg sereen natuurschoon. Als we na 3 kilometer aanmeren, komt een orkaan van lawaai op ons af en zien we een krioelende mensenmassa op de lange kade. Jeroen zegt ontsteld: “Mijn hemel, Ina, wat is dit?” Aan de ene zijde een zee van blauwe bootjes en aan de andere zijde winkeltjes, stalletjes en eetzalen, stampvol met mensen. Elke ondernemer prijst zijn waren aan middels een geluidsinstallatie, ook deze ingesteld op maximum volume, galm en echo. Het is kermis, het is een heksenketel met audioterreur en het staat heel ver af van onze eerdere ervaringen met de sfeer in boeddhistische tempels. Tja, zo doen de Vietnamezen dit blijkbaar. Zij lijken zich nergens aan te storen, wij zijn het binnen 5 minuten al zat.

Tempels om te bidden en te offeren

Voordat we de tempel en pagode bezoeken, gaan we eerst lunchen. Minh zoekt een restaurant uit waar we in een afzonderlijke ruimte kunnen eten. Om er te komen, lopen we eerst langs het buffet en de rijen met lange tafels waar de lokalen in de enorme herrie eten. Er is geen plek meer over. Gelukkig nemen wij plaats in de aparte ruimte. Eerst wordt de soep en rijst geserveerd en dan volgt er kip, tofu, groente, ei, loempia’s en patat. Ja, patat voor de buitenlandse toeristen. Ina vindt het geen combinatie. Het eten valt onder de categorie ‘fastfood’, maar dan is het vers. De smaak is goed, maar minder dan alle vorige maaltijden. Na een uur verlaten we het restaurant. De Vietnamezen die inmiddels zijn uitgegeten, liggen in het restaurant op een verhoogd gedeelte uit te buiken. En nog steeds is het restaurant stampvol Vietnamezen. We lopen dicht achter Minh om hem niet kwijt te raken. Als we wat achterop raken, herkennen we hem aan de oranje vlag die boven alle mensen uitsteekt. Bij de tempel die we bezoeken geeft hij ons informatie. Minh moet schreeuwen om zich verstaanbaar te maken: “Het tempelcomplex is zeer uitgebreid met tientallen pagodes en tempels. Deze tempel heet Trian Tru, Heaven Kitchen Mountain, omdat het ligt tussen 3 bergtoppen, men wierook brandt en het daardoor lijkt op een kookpot op het vuur. De bel in de pagode wordt nooit geluid, alleen als er een monnik overlijdt. Monniken komen helemaal uit Mongolië om hier te bidden.” We zien mensen wierook branden en offers geven op grote manden met voedsel, sigaretten en zelfs bier.

Slechts één van de vele tempels op dit terrein

Bovenop de berg is volgens Minh een heel bijzondere en heilige plek en daar gaan we heen. Dat kan op twee manieren: over het 3,5 kilometer lange pad met trappen en aan beide zijden de kermis en audioterreur, of met de kabelbaan. Dat is geen moeilijke keuze voor ons en dus zweven we even later boven het karstgebergte. Voor het eerst zien we hoe mooi het hier eigenlijk is. Minh vertelt: “Een vroegere koning had 3 dochters. De oudste dochter was de eerste vrouw die het boeddhisme volgde. De koning wilde dat zij ging trouwen, ze weigerde, waarop hij uit woede het terrein verbrandde. De dochter vluchtte naar de berg en vond daar een grot. Daar stierf zij en de koning trof zijn dochter aan in de grot. Hij zei geen sorry, maar liet wel een beeld van haar maken en plaatsen in de grot. Ook bepaalde hij dat er voortaan 3 maanden per jaar feest moet zijn om te bidden.”

Superdruk!

En dat feest bestaat nog steeds waar de bevolking het inkomen verdient aan een winkel of restaurant. De concurrentie is bijzonder groot, maar Minh verzekert ons dat iedereen voldoende kan verdienen. We sluiten aan in een enorme en brede rij van mensen die allemaal de trap naar beneden willen nemen. Bovenaan de trap zien we beneden ons de grot liggen. De ruimte in de grot is volgepakt met mensen en de trap is ook vol. “Moeten we daar naar toe? Het staat helemaal vast!” zegt Jeroen. “Zullen we terug gaan?” Ina knikt, we zijn het snel eens. We duiken onder een touw door, duwen links en rechts, negeren boze blikken en gaan weer de trap op. Ina is er helemaal klaar mee: “Deze trip had voor mij niet gehoeven. De commercie, het lawaai, de massaliteit, er lijkt zo weinig respect te zijn voor de religieuze locatie.” De terugreis gaat weer met de bootjes en de bus. Om 19.30 uur komen we vermoeid aan bij het hotel. Perfume Pagoda tijdens het feest en in het weekend? Ons advies: niet doen!

Met de bootjes weer terug …..

02 maart 2025, Hà Long Bay

We vertrekken deze dag naar Há Long Bay waar we vannacht zullen overnachten op een boot. De plek is gebruikt voor de laatste King-Kong film. Het is een bekende en prachtige locatie om langs de typische kalksteenbergen te varen. We maken kennis met Toni, onze gids. Met een kleine boot varen we met 16 andere toeristen naar het cruiseschip. Daar hebben we eerst een lunch en ’s middags varen we met een kano naar één van de vele strandjes. Het is een relaxte middag in een prachtige verstilde omgeving. Het water is rimpelloos en aquamarijn groen. We missen de zon, maar het weer had veel beroerder kunnen zijn.

Een cruise door de Ha Long Bay

Eenmaal weer terug op de boot, nemen we een douche en krijgen we een demonstratie van het kunstzinnig snijden van groenten en fruit. Daarna borrelen en luxe dineren met onder andere oesters en langoustines die voor ons aan tafel worden gepeld. De avond brengen we door op het bovendek en spelen een spelletje kaart. Morgenochtend vroeg op!

 03 maart 2025, Cahn Son Cave in Halong Bay

Ons begin van de dag: ‘06.30: Start early Tai Chi demonstration on sundeck’. De tijd klopt, de demonstratie wil zeggen ‘zelf doen’ en ‘sundeck’ wordt ‘deck’ wegens afwezigheid van de ‘sun’. Ondanks het vroege tijdstip en de zon die zich niet laat zien, staan wij precies op tijd op het deck voor de Tai Chi. Niet zeuren, we gaan voor de ‘whole package’, zeggen we tegen elkaar. We volgen de langzame bewegingen van Toni en na een half uur zegt hij dat we gedurende 30 minuten kunnen ontbijten. Na het ontbijt stapt iedereen in de kleine boot, hijst zich in de reddingsvesten en brengt de boot ons in 3 minuten naar Hon Co Island recht tegenover het cruiseschip waar we een grot bezoeken, genaamd ‘Cahn Son Cave’.

Veel grotten op de kalkstenen eilanden

Er zijn totaal 90 grotten in Halong Bay, de meesten ontdekt door de lokale vissers die in dit gebied woonden. Slechts 19 grotten zijn opengesteld voor toeristen. In de grot zien we stalactieten en stalagmieten. Hoe zat het ook alweer? Een stalactiet is een pegel aan het plafond, een stalagmiet is een druipsteenkegel van calciet die vanaf de grond omhoog is gegroeid. Of simpeler te onthouden: tieten hangen, mieten staan. We hebben vaker grotten bezocht en altijd weer zijn we onder de indruk van dit natuurwonder. Voordat we het bootje instappen, lopen we nog naar ‘White Sandy Beach’ en schieten nog enkele plaatjes. De gids vertelt over Há Long Bay. Het betekent letterlijk ‘Baai van de duikende draak’. Deze draak zou vanuit de bergen in zee zijn gesprongen samen met babydraken waardoor de diepe dalen en pieken, de huidige eilanden, zijn ontstaan. In werkelijkheid zijn de grillige vormen van de rotsen gevormd door de eeuwenlange invloed van wind, regen en golven. Halong Bay telt bijna 2000 eilanden. Het gebied is twee keer uitgeroepen door Unesco tot werelderfgoed. Wij wisten niet dat een gebied meerdere keren kan worden uitgeroepen tot werelderfgoed. Het werelderfgoedverdrag heeft als doel om erfgoed dat van unieke en universele waarde is voor de mensheid, beter te kunnen bewaren voor toekomstige generaties. De sfeer in het gebied is uniek, het gebied is niet verpest door de gekte van lawaaimakende verkopers en bezoekers, wel zien wij bijzonder veel plastic afval in de zee en olie op het water drijven. Een groot wereldprobleem dat nog lang niet is opgelost. Terug op het cruiseschip krijgen we een demonstratie in het maken van verse loempia’s, lunchen we al om 10.30 uur en varen we in de mist terug naar de haven. De cruise eindigt om 12.00 uur. Op naar het volgende avontuur.

Geen zon, maar toch mooie plaatjes

Naar Ninh Bình, Muòng Village: De taxi staat klaar bij de haven van Há Long Bay. In ruim 3,5 uur rijdt de chauffeur naar onze accommodatie Muòng Village in Ninh Bình. De homestay ligt in een prachtige omgeving tegen het karstgebergte. Het is hier zeer rustig en daar zijn we wel aan toe. Even weg van alle hectiek om weer op adem te komen.

Muòng Village, onze homestay in Ninh Binh

04 maart 2025, dagtour regio Ninh Bình

Vandaag kijken we uit naar de dagtour waar we interessante plaatsen zullen bezichtigen onder begeleiding van de gids Nien. Ninh Bình ligt een paar kilometer ten zuiden van Hoa Lư, de oude hoofdstad van Vietnam in de 10e en 11e eeuw. Ninh Bình staat bekend om zijn prachtige omgeving en ongelooflijke landschappen, oude tempels, verborgen grotten en rijstvelden. De regio is staatseigendom en wordt beheerd door het ‘Ninh Bình Provincial People’s Committee’. Het ruige landschap ligt geïsoleerd en kenmerkt zich door kalksteenrotsen tot 200 m hoog en rivieren in de dalen. Er zijn voornamelijk kleine traditionele dorpen met tuinen en rijstvelden die worden onderhouden door zelfvoorzienende boeren.

Wonderschone omgeving van Ninh Binh

De overheid hanteert strikte regulering en zorgvuldig beheer om dit unieke gebied te behouden. Dat wil zeggen, geen stedelijke uitbreiding en geen buitensporige toeristische infrastructuur. Wederom is dit gebied UNESCO Werelderfgoed en wat ons betreft terecht. De eerste stop is bij Núi Ngoą Long (Lying Dragong Mountain) waar we na 500 treden en 200 m stijgen, een spectaculair uitzicht hebben. Het is een beste klim. Verhit en buiten adem bereiken we de top met als beloning het weidse panorama over het gebergte en de vlakte. In het dal zien we de gestileerde vorm van een lotusbloem. Het is een aangelegd betonnen pad door de rijstvelden. Jeroen kan het niet laten en hij klimt met handen en voeten naar de top waar een standbeeld van een draak staat. Het is smal, steil en hoog. Bovendien bestaat de ondergrond uit puntige rotsscherven, waardoor het moeilijk is om balans te vinden.

De draak bovenop de top

Vervolgens rijden we naar de fietsenverhuur. Of we wel eens hebben gefietst, vraagt Nien ons. We vinden het heerlijk om in de natuur langs de rijstvelden te fietsen en tevens bezoeken we in een dorpje een huis waar we zien hoe de familie leeft. Ze verbouwen rijst, groente en fruit voor eigen gebruik. De vrouw des huizes biedt ons ‘Happy Water’ aan en voordat de ochtend voorbij is, zitten wij al aan de rijstwijn. Weer eens wat anders dan een ‘bakkie doen’. De dorpsbewoners vormen een hechte gemeenschap en helpen elkaar daar waar het nodig is.

Fietsen door de rijstvelden

Na de lunch maken we een tocht met een roeiboot over de rivier bij Tam Côc en Trang An. Nien vertelt dat er wel 3000 roeibootjes zijn. Vandaag is het niet zo druk. We stappen in een tweepersoons bootje waar een dame met haar voeten (!) de roeiriemen bedient. Best wel zwaar en de dame moet dan ook de buikspieren als van een goedgetrainde, atletische sporter hebben, denken we. Dat is ook nodig voor de 7 km die ze heeft af te leggen. Wij hoeven alleen maar te zitten en te genieten van het uitzonderlijk mooie karstlandschap. Het is werkelijk betoverend om te zien hoe de rijstvelden aan ons voorbij glijden en om ons heen de hoge steile rotswanden die een soort canyon vormen. Het meest wonderbaarlijke is dat we tot drie keer toe onder de massieve bergen doorvaren. De natuurlijke openingen zijn net hoog genoeg om rechtop in de boot te kunnen blijven zitten. Het plafond bestaat uit stalactieten. Absoluut uniek! Deze ervaring hebben we niet willen missen, mede omdat de natuurlijke rust is behouden ondanks de vele bootjes.

Met kleine roeibootjes door de canyons

Tot slot rijden we naar Hoa Lư  om de oude tempel van keizer Dinh Tiên Hoàng te bezoeken uit de 10de en 11de eeuw. Weer veel Chinese invloeden in de bouwstijl en indrukwekkende details. Nien geeft veel achtergrond informatie over cultuur, religie en geschiedenis. Het is een fijne, volle en toch relaxte dag met veel indrukken.

Zeer oude tempel uit 11de eeuw

05 maart 2025, vrije dag in Ninh Bình

We mogen weer uitslapen en wel tot 8.45 uur, zodat we nog kunnen aanschuiven aan het ontbijt. Daarna in één streep door met koffie op het terras. In de middag fietsen we op ons gemak naar Ninh Bình waar we brood en beleg kopen voor morgen in de trein. Dan vertrekken we met de dagtrein en verkassen we naar Hué. In de trein kunnen we niets kopen. Op de weg terug kiest Jeroen een mooie route door de rustige buitenwijk. Nogmaals kijken we onze ogen uit naar de beboste rotsen waar we vlak langs rijden. Daarna eten we in een restaurant en terug in de homestay pakken we de rugzakken in en smeren we de broodjes. Door onze Chinese buren worden we nog ‘getrakteerd’ op karaoke. De klanken echoën tegen de rotswand achter onze kamer. Zij onderscheiden zich niet van andere karaokezangers: het klinkt standaard hard en vals.

06 maart 2025, met de trein naar Hué

Om precies 8.26 vertrekt de ‘Lotus Train Express’. Al rijdend stappen we in een cabine met twee stapelbedden. Volgens de beschrijving zijn de treinen in Vietnam ‘quite comfortable’ en tegelijkertijd een ‘rocky ride’. Informatie van onze vrienden Françoise en Christophe die met een nachttrein hebben gereisd, waren niet zo positief door te veel lawaai en gehobbel wat het slapen bemoeilijkt. We gaan het beleven. In de cabine zijn we de enige reizigers, hebben we vier bedden tot onze beschikking en daardoor veel privacy. De rit duurt 12 uur over meer dan 500 km. We zien de laatste karstformatie, veel rijstvelden en dat alles onder een bewolkte en regenachtige dag. ‘Een perfecte dag voor een piratenfilm’, zou Jeroen zeggen. De treinreis valt ons reuze mee, waarschijnlijk omdat we overdag reizen en niet hoeven te slapen. Een andere beleving dan Françoise en Christophe en zeker minder comfortabel dan de Franse TGV. In Hué staat de taxi klaar die ons naar het hotel brengt. Gauw inchecken voor een heerlijke douche en daarna lekker slapen. Morgen worden we om 8.20 uur opgehaald voor een tour door de oude hoofdstad Hué.

07 maart 2025, City tour Hué

Om 08:30 uur is de pick-up voor een citytour door Hué. We gaan samen met 6 andere toeristen in een splinternieuw busje. De beschermfolie over de stoelen heeft de chauffeur er vanochtend afgehaald. Onze gids Hiang legt het programma uit: “We gaan eerst met de boot over de rivier naar de Thien Mu Pagode. Vervolgens rijden we naar de Imperial Citadel en daarna bezoeken we de Dong Ba Market. We lunchen in een local restaurant. Na de lunch gaan we de Minh Mang Tombe bekijken. Daarna kunnen we zien hoe wierook wordt gemaakt en hoe de conische hoofddeksels worden gemaakt. We sluiten de dag af met een bezoek aan de Khai Dinh tombe.”

Hué, de oude hoofdstad van de keizer

Een vol programma dus en we stappen aan boord van de ‘drakenboot’ terwijl het regent. Door de laaghangende bewolking zien we weinig, maar we worden lekker bezig gehouden door de verkopers aan boord die ons van alles aan willen smeren: T-shirts, papierknipwerk, kaarten, enzovoort. Na een half uur varen staan we voor de pagode, in de regen. Vooral de beelden en de enorme bel vinden we interessant. De volgende bezichtiging is het keizerlijk paleis in de citadel. Het is een enorm uitgestrekt gebied, vol met gebouwen. Het was de plek voor de regering, de ambtenaren, de hofhouding en uiteraard de keizerlijke familie. Alles bij elkaar leefden en werkten hier tienduizenden mensen. Vooral de houten troonzaal van het oudste paleis is fraai. Een ander recenter paleis is een mix van Franse en Chinese architectuur. De strakke symmetrie van de Renaissance,  gecombineerd met draken van porseleinen mozaïeken. Prachtige details! Hiang legt veel uit over de geschiedenis van de keizerlijke familie en hoe ze zich verhielden tot de kolonisators. De laatste keizers hebben graven in Parijs.

Het keizerlijk complex is enorm uitgebreid

Het bezoekje aan de overdekte dagmarkt is wel leuk, maar we hebben al veel markten gezien in de wereld. Na de lunch bekijken we de tombes van twee keizers. Hoewel verschillend, zijn er toch ook veel overeenkomsten. We zijn verzadigd en het bezoekje aan de wierrookwinkel had voor ons niet meer gehoeven. Al met al een mooie dag, ondanks de druilerige regen.

Tombes van diverse keizers

08 maart 2025, Van Hué naar Hôi An

In de ochtend staat onze chauffeur al weer klaar. We verkassen van Hué naar Hôi An en dat doen we luxe in een privéwagen. Onderweg stoppen we even bij een lagune aan de kust voor een sanitaire stop. Er zijn eenvoudige paviljoens gebouwd, half in de zee. De golven beuken tegen de palen van de terrassen. Behalve een drankje, worden hier ook vissen, garnalen, krabben en allerlei weekdieren verkocht. De zeedieren verblijven levend in grote aquaria. De volgende stop is bovenop de pas Hái Vân Quan. Al eeuwenlang was dit een strategische overgang en dus is hier ook hard gevochten tegen de Fransen en later de Amerikanen. Rond de oude poort zijn borden met zwart-wit foto’s geplaatst inclusief uitleg, ook in het Engels en Frans. Deze kans voor propaganda heeft de overheid niet gemist, want er wordt volop melding gemaakt van Vietnamese heldendaden en glorierijke overwinningen.

De pas Hái Vân Quan

We dalen af naar Dà Nāng en zien de torenflats al van verre langs de baai staan. Dan zegt de chauffeur: “We go ‘Marble village’, yes?” Dus nog een bezoekje en we stellen ons een steengroeve voor. Maar nee, het blijkt een ‘touristtrap’ te zijn. Het is de bedoeling om naar de pagode te gaan bovenop de berg en daarvoor moet betaald worden. Er zijn trappen, maar er gaat ook een lift, voor slechts € 0,60 p.p. extra. Nou ja, voor dat bedrag kopen we wel een enkeltje en dan lopen we terug, is de gedachte. Maar als we naar de lift lopen, komen we er achter dat er een enorme rij staat te wachten. “Pff, dat ga ik niet doen, hoor!” zegt Ina resoluut. “Bovendien, wat is daarboven te zien? Vast geen steengroeve, of zo.” We zijn het weer snel eens, en besluiten om te spijbelen. Ina gaat terug naar de kassa, probeert de tickets in te ruilen en krijgt warempel zonder vragen haar geld terug! Met een big smile loopt ze langs de talrijke winkeltjes met witte marmeren beelden. Boeddha’s staan naast Maria’s, leeuwen, blote vrouwenfiguren, een vogelhuisje en moderne abstracten. Zelfs meubilair zien we in marmer. Echter nergens een atelier te zien, terwijl ons dat juist zou aanspreken. We zijn dan ook snel klaar met deze ‘Marble village’. Na een uur zijn we bij ons hotel en zijn benieuwd naar wat Hôi An te bieden heeft.

Hôi An by night: We verblijven in het Hôi An Central Hotel en dat blijkt pal naast de ‘Old Town’ van Hôi An te liggen. De kleurrijke verlichting in lampionnen zorgt voor een feeërieke sfeer. Livemuziek, het is zaterdagavond, complimenteert het geheel. Het is vol met mensen, maar toch gemoedelijk, vooral omdat gemotoriseerd vervoer in het weekend wordt geweerd. Gezellig hoor!

Hôi An by night

09 maart 2025, Bezichtiging Hôi An

Het is zondag, weekend en we verwachten horden toeristen te zien. Allereerst rijden we naar de ‘Coconutvillage’ waar in het water palmen groeien die bijzondere kokosnoten produceren. Ze lijken enigszins op grote dennenappels. We maken een vaartochtje tussen de waterpalmen in een ronde boot. Heel slim commercieel bedacht lijken de bootjes op een halve kokosnoot. En dat biedt allerlei mogelijkheden, zoals spectaculair ronddraaien. Tegen betaling kan je ook als een soort kermisattractie meedraaien in zo’n notendop en Jeroen is niet te houden. Hij draait tot hij duizelig is. Vervolgens krijgen we een bamboestokje in onze handen gedrukt met daaraan een haakje met een stukje vlees. Hiermee gaan we op krabben vissen tussen de palmen. Al vlot scoren we een kleintje. Coconutvillage blijkt weer zo’n typische toeristische attractie te zijn die we al veel in Vietnam zijn tegengekomen.

Coconutvillage

We vervolgen met de bezichtiging van de oude stad Hôi An. Ondanks dat er veel toeristen zijn, is de sfeer relaxt en gemoedelijk, mede doordat in het weekend gemotoriseerde voertuigen zijn verboden. De oude panden zijn prachtig om te zien en allemaal zijn het stuk voor stuk winkels, kledingateliers, restaurants of bars/coffeerooms. De gehele Old Town is één groot winkelcentrum. Tijdens de winter loopt de oude stad standaard elk jaar onder water door de buiten zijn oevers tredende rivier. Het water komt tot een meter hoog en de winkeliers zijn hierop voorbereid. Het gehele interieur is mobiel en wordt dan naar de eerste etage gebracht. Als het water weer is gezakt, volgt het noodzakelijke schoonmaken.

Een foto van de jaarlijkse overstromingen!

Bezienswaardigheden zijn nog de Japanse brug en verscheidene tempels. In zo’n tempel kunnen mensen een wierookspiraal kopen die een week lang brandt. Op bordjes aan de spiraal staan de namen van de familie geschreven waarvoor wordt gebeden en geofferd. Na de uitstekende lunch drinken we nog speciale Vietnamese koffie:  coconutcoffee (met kokosmelk) en saltycoffee (met zoute caramel). Allebei erg lekker. In de loop van de middag worden we afgezet bij ons laatste hotel in Vietnam. Het ligt aan zee en is zijn strand kwijtgeraakt tijdens de tyfoon van 4 maanden geleden. Het is een triest gezicht en met grote zandzakken wordt gepoogd verdere afkalving te voorkomen.

Old Town van Hôi An

10 maart 2025, Sea’lavie Boutique Resort & Spa

Na vijf weken reizen met een intensief programma hebben we vandaag een echte rustdag. Het is geen stranddag: het strand is helaas weggespoeld, de golven beuken op de zandzakken en de zon verschuilt zich achter een dik wolkendek. De temperatuur van 24°C is aangenaam. Later op de dag gaat het regenen en het wordt niet meer droog. Desondanks vermaken we ons prima. Morgen vliegen we naar Thailand waar volgens de weersvoorspelling de temperaturen in heel het land rond de 37°C zijn, er extreme hitte wordt verwacht en regen- en onweersbuien niet worden uitgesloten. Het wordt eindelijk tijd om onze flesjes zonnebrandcrème op te maken. Vietnam is een prachtig land om te bezoeken. Het heeft vele historische en culturele bezienswaardigheden, de landschappen zijn gevarieerd, het leven in de grote steden bruist van de energie, het eten is fantastisch en de bevolking is supervriendelijk. Op het gebied van onder anderen gezondheid, educatie, gelijke rechten voor man en vrouw en huiselijk geweld valt er volgens Oxfam-Novib nog veel te verbeteren. Toch ontwikkelt Vietnam zich inmiddels snel van een laag inkomen land tot een midden inkomen land. Vietnam staat op de tweede plaats als koffie-exporteur. Hier verbazen we ons over. In Nederland waar we graag koffiebonen uit verschillende landen kopen, hebben we de Vietnamese koffieboon niet echt opgemerkt. Op onze diverse reizen zijn we vaak door berggebieden gereisd. Maar het Karstgebergte in Vietnam met in de dalen rijstvelden, rivieren, dorpen en zelfs de zee heeft ons verrast. Het landschap is uniek en bijzonder mooi.

Of we nog een keer terugkomen? Het liefst doen we dat met de Tembo Toy, echter het lijkt niet mogelijk je eigen auto tijdelijk in te voeren als deze ouder dan 5 jaar is. Daarnaast is het verplicht om een gids mee te nemen. In ieder geval hebben wij op onze reis geen enkele buitenlandse auto of camper gezien.

2025 THAILAND

11 maart 2025 Bangkok

Sawadee! Hallo! We zijn gearriveerd in Thailand, het ‘land van de glimlach’. Voorheen heette het land ‘Siam’ en is veranderd in ‘Prathet Thai’. ‘Prathet’ betekent ‘land’ en het woord ‘Thai’ wordt geïnterpreteerd als vrij. Vrij vertaald betekent het ‘Land van vrije mensen’ en impliceert de eenheid van alle Thai-sprekende volkeren. Het is bijzonder dat Thailand nooit is gekoloniseerd, in tegenstelling tot andere landen in Zuidoost-Azië. De voormalige koningen zijn er in geslaagd om via diplomatie en handel Thailand te behoeden voor kolonisatie door de toenmalige grootmachten. De vlucht van Da Nang verloopt voorspoedig en in ruim anderhalf uur arriveren we in Bangkok. “Heerlijk om hier na 30 jaar weer te zijn”, zegt Ina, “de mensen zijn zo aardig en het eten is super lekker”. De taxi brengt ons naar het hotel. Het verkeer rijdt links vanwege de Britten die sinds het midden van de 19e eeuw invloed op het land hebben gehad. Als we de taxi uitstappen, voelen we de warmte die ons omringd als een warme deken. Het is niet benauwd, de luchtvochtigheid is op dit moment niet hoog, met een aangename temperatuur van 37°C en we zien de zon!

Bangkok in de schemering, oud en nieuw in één beeld gevangen

Onze hotelkamer vinden wij zeer luxe met een breed bed. Thuis hebben we dat niet en al helemaal niet in de Tembo Toy. We genieten er maar van. Het hotel wordt omgeven door zeer veel restaurants, cafés, Thaise massage & spa salons en laundry-services. We zien veel toeristen, de sfeer is gemoedelijk en gezellig. Bij de supermarkt kopen we eerst een simkaart voor de Mifi-router. De medewerkers zeggen dat hun SIMkaart niet geschikt is voor het apparaat, maar in werkelijkheid kennen ze dit apparaat niet. Ze zeggen maar wat. Jeroen heeft de verpakking al opengemaakt en nu moeten we betalen. We zoeken het later wel uit. Eerst wat eten. Maar waar? Het aanbod restaurants is enorm. Ina kiest een restaurant waarvan de reviews zeer goed zijn. Als we er aankomen, nemen we plaats aan één van de tafels die allemaal op de stoep of op straat staan en bestellen iets van de kaart. Ondertussen stopt Jeroen de SIMkaart in de router en na enige minuten prutsen hebben we wifi. Wat een geweldige uitvinding. Het eten is inderdaad verrukkelijk. We smullen van de Tom Ka Gai, de bekende romige kokossoep, Pad Thai, rijstnoedels met groente en kip, Red Curry met zeevruchten, een Pitabroodje plus ijskoude smoothie gemaakt van mango. Vanavond op tijd naar bed. Morgenmiddag hebben we een fiets- en bootprogramma en Ina verzorgt het voorprogramma.

12 maart 2025 Bangkok, Bike-tour

Ina heeft een voorprogramma voor Jeroen in petto, een exclusieve private-tour, zegt ze zelf. Jeroen is zeer benieuwd en nieuwsgierig over wat er staat te gebeuren. In 10 minuten wandelen we naar de rivier ‘Chao Praya’, een belangrijke transportader voor een netwerk van rivierbussen, veerboten over de rivier en watertaxi’s. Bij de pier ‘Phra Arthiht’ kopen we twee  kaartjes voor 88 eurocent en gaan we verder met de ‘hop on-hop off’ openbaar vervoer. We varen langs tien haltes waar iedereen binnen 30 seconden moet in- en uitstappen. Als je niet op tijd bent om uit te stappen, varen ze gewoon door. Opletten dus als je moet uitstappen. Zodra de boot bij een pier stopt, blaast de ‘dekknecht/matroos’ oorverdovend hard en lang op zijn fluit, springt van de boot met de tros in zijn handen en gooit deze om de bolder. Pas daarna stappen de mensen uit en in, en wel in deze volgorde. Dan begint hij weer hard op zijn fluit te blazen, pakt hij de tros van de bolder en stapt in. De schipper trapt vervolgens op het gaspedaal en in volle vaart vertrekt de boot met achter zich een enorme grote zwarte rookwolk die pardoes de open boot inwaait en de mensen in de rook zet. Je kunt dan ook beter achter in de boot staan, zoals wij doen. Het is kostelijk vermaak als je dit voor het eerst ziet.

Boottaxi’s over de rivier

Tijdens de boottocht is er van alles te zien: cruiseboten, boten voor openbaar vervoer, ‘longtails’, hotels, winkels, hoge imposante gebouwen en verschillende tempels waaronder de ‘Grand Palace’ en het fraaie Boeddhistische tempelcomplex ‘Wat Arun’. Deze tempel is vernoemd naar de god Aruna, de God van de dageraad. Vandaar dat het ook bekend staat onder de naam ‘Tempel van de Dageraad’. De 78 meter hoge pagode is gebouwd volgens de Khmerarchitectuur en is rijkelijk versierd met miljoenen stukjes Chinees porselein. De ‘longtailboat’ wordt ook ‘James Bond-boat’ genoemd. 007 voer in deze boot in de film ‘The Man with the Golden Gun’. Voordat we naar het meetingpoint lopen om ons te melden voor de boot-/biketour, neemt Ina Jeroen mee naar een oude loods waar uitbaters een deel huren voor hun winkel of een bar. “Daar gaan we koffie drinken”, zegt Ina wijzend naar een deur die leidt naar de koffiebar ‘A Coffee Roaster by li-bra-ry’. Jeroens gezicht klaart op als hij leest waar we zijn: Coffee Bar, Coffee Roastery, House-made Bakery. Een weloverwogen keuze: een café waar de bonen vers worden gebrand. Na zeer lange tijd genieten we van een fantastisch bakkie koffie en uiteraard testen we de homemade bakery. Tot dusver het voorprogramma en volgens Jeroen 100% geslaagd.

De tempel Wat Arun, de tempel van de dageraard

Het is tijd voor de BBB, Bangkok Bike & Boattour, georganiseerd door ‘Co van Kessel’. De Nederlander heeft dit bedrijf 25 jaar geleden opgezet. Inmiddels is hij overleden en zijn bedrijfsnaam is behouden. De toer duurt vijf uur en de groep telt 10 personen. We maken kennis met de twee gidsen Earth en ie-ie. De regels zijn simpel en duidelijk: bij elkaar blijven en achter elkaar fietsen. Een helm dragen mag, is niet verplicht, dus met 35°C gaat iedereen voor de baseballcap. Het eerste deel gaat door Bangkok, door smalle achteraf steegjes en door het drukke China Town. We bezoeken een Buddha in een tempel en daarna fietsen we naar de ‘Chao Praya’ waar een longtailboat op ons wacht. Alle fietsen gaan mee, we stappen in en we varen door de khlongs. Het water in de kanalen wordt gebruikt voor irrigatie van de rijstvelden in de regio. We varen langs de ‘floating market’ waar alleen in het weekend de drijvende markt is te zien en waar vrouwen in roeibootjes hun artikelen verkopen. Helaas is het nu een doordeweekse dag. Links en rechts van de khlongs woont de bevolking in eenvoudige houten huizen. Enkele luxe huizen zijn van steen gebouwd.

Varen door de khlongs (kanalen)

We zien tempels en in het water zwemt een kleine watervaraan. Het schijnt familie van de komodovaraan te zijn, maar deze is ongevaarlijk. Bij een lokaal restaurant hebben we een voortreffelijke maaltijd. Uitbuiken doen we niet, wel stappen we weer op de fiets, wachten we bij een onbewaakte spoorwegovergang op de trein en varen we met de boot terug. De fietstour is absoluut een toeristische activiteit, maar het voelt niet als massatoerisme. Dit komt door de afwisseling van het levendige China Town en de voornamelijk rustige buitengebieden waar we amper toeristen hebben gezien. Het begint donker te worden als we terugvaren richting het hotel. De bruggen en tempels zijn verlicht, wat de sfeer verhoogt. De ‘Grand Palace’ en de sierlijke tempel ‘Wat Arun’ vallen goed op en zien er nu prachtig uit. Een geslaagde dag en een uitstekend begin van ons 21-daagse verblijf in Thailand.

Kenmerkend beeld van Bangkok

13 maart 2025 Bangkok, Grand Palace

‘Phra Borom Maha Ratcha Wang’, de Thaise naam voor de ‘Grand Palace’. De koning woont hier niet, wel wordt het gebruikt voor speciale gelegenheden.  Ondanks de vele toeristen, mag je dit niet missen. Zodra we het ommuurde tempelcomplex binnen lopen, worden we er stil van. Wat een pracht en praal, het is overweldigend. Het complex bestaat uit verschillende tempels en diverse gebouwen.

Grand Palace in Bangkok

We zien kleurrijke tempels in Thaise architectonische stijl, Boeddha’s, demons, draken, olifantenbeelden, beelden van leeuwen en torens aangekleed met gebroken stukjes Chinees porselein. Het verhaal gaat dat dit porselein als ballast en stabiliteit werd gebruikt bij Chinese schepen die hier in vroeger tijd arriveerden vanwege de handel. Er staat ook een replica van de ‘Ankor Wat’, een tempelcomplex in Cambodja dat bekend staat om zijn verfijnde architectuur. En dat is te zien. De replica is exact nagemaakt wat zeer knap is. Een bijzonder massief en tegelijkertijd elegant gebouw. Eén van de meest heilige plekken in Thailand is het beeld van de smaragdgroene Boeddha (the Emerald Buddha) in het tempelcomplex van ‘Wat Phra Kaew’, een pelgrimsoord voor de Thaise bevolking die vanuit alle streken hier komt bidden. Je zou zeggen dat het beeld van jade met zijn grote faam een respectabele afmeting zou hebben. Niets is minder waar. Het beeld is slechts 66 cm hoog en is gemaakt uit één stuk groene jade. We aanschouwen het beeld, omringd door offers en aan de wanden zien we fresco’s met de hand getekend. Er zijn drie verschillende kostuums voor de Emerald Buddha, allemaal gemaakt van juwelen en goud. Er is een kostuum voor het zomer-, regen- en winterseizoen. Aan het begin van elk jaargetijde is er een speciale ceremonie waarbij de koning het kostuum van de Smaragdgroene Boeddha verwisselt.

Grand Palace

Imposant en kleurrijk zijn de zes ‘Demon Guardians’. De betekenis van de wachters is de Smaragdgroene Boeddha beschermen tegen al het kwaad. Het volgende complex van bijzondere betekenis is de ‘Chakri Maha Prasat’. Het is gebouwd in 1882 in opdracht van Koning Rama V ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van de Chakri-dynastie. Het is een soort kruising tussen een Thaise tempel en een Europese bouwstijl. Rama V wilde dat het gebouw een westerse uitstraling had, maar anderen vonden dat het gebouw juist Siamese invloeden moest hebben. Het Thaise dak met groene en oranje dakpannen zou beter passen bij de omliggende gebouwen. Sindsdien heeft het de bijnaam ‘de westerling met de Thaise hoed’. Op de begane grond is de audiëntiezaal waar ambassadeurs en buitenlandse vorsten worden ontvangen. Na enkele uren zijn we bekaf en oververhit. We strijken neer op een terrasje aan de rivier de ‘Chao Praya’ en genieten van een ijskoude frappé.

Grand Palace

’s Avonds eten we een hapje tegenover het hotel. En wie komen we daar tegen? Tot onze stomme verbazing staan we oog in oog met één van de Finse mannen die we op 24 januari in Indonesië in Raja Ampat op het eiland Batanta hebben ontmoet, later in een restaurant in Bali en nu hier in Bangkok. Toeval? We drinken samen en vertellen elkaar wat we in de tussentijd hebben beleefd. Wederom een klein wereldje.

14 en 15 maart 2025 Chiang Rai, Golden Triangle

We maken een kort vluchtje van ruim een uur van Bangkok naar Chiang Rai, in het noorden van Thailand dicht bij de grens van Myanmar en Laos. De komende 3 dagen verblijven we hier. Het hotel heeft een opzet met cottages en dat is weer eens wat anders. Tegen een uur of vijf pakken we de fiets en binnen een kwartier zijn we in het centrum van Chiang Rai. In het westen gaat de zon onder, in het oosten komt de volle maan op. We gaan eten op de ‘Night Bazaar’, een pleintje met aan weerszijden eettentjes. Leuk! Gezellig met livemuziek! En lekker! Morgen weer een tour: we gaan naar het drielandenpunt, de gouden driehoek. Dit vanwege de destijds zeer lucratieve handel in opium.

Sfeervolle ‘Night Bazaar’ in Chiang Rai

We rijden ruim een uur noordwaarts om het drielandenpunt te bezoeken van Thailand, Myanmar en Laos. Dit stukje land wordt de ‘Gouden driehoek’ genoemd vanwege de opiumproductie. We leren in het opiummuseum dat de opiumplant waarschijnlijk voor het eerst is gebruikt als medicinaal middel tijdens het Neolithicum in Zwitserland. Via de zijderoute heeft de plant zich door de eeuwen heen oostwaarts verplaatst tot in China. Daar is op grote schaal geproduceerd èn gebruikt waardoor de Chinezen verslaafd raakten. Dit werkte in de 19de en 20ste eeuw uiteindelijk dermate ontwrichtend, dat de Chinese overheid alle productie verbood. De vraag naar opium bleef uiteraard hoog en de productie startte net over de Chinese grens, het drielandenpunt. De smokkel van opium leidde in de 19de eeuw tot 2 opium-oorlogen tussen de Britten (als kolonisator van Birma) en de Chinezen. Zelfs in 1967 is er nog een korte, hevige oorlog geweest in Noord-Laos die speelde rond opium. Tegenwoordig is op deze plek een nieuwe vorm van kolonialisme te zien. In het kader van het project ‘de nieuwe zijderoute’ investeert China enorm in het stukje land van de driehoek in Laos. We zien de betonnen torenflats aan de overkant in aanbouw. De gids vertelt dat het casino al klaar is, dat er een hogesnelheidstrein vanuit China wordt aangelegd en dat het vliegveld ook al bijna klaar is. Het wachten is op de grote aantallen Chinezen die daar zullen gaan wonen. Myanmar verstevigt intussen de oevers van de Mekong en de Ruak en markeert daarmee zijn deel van de driehoek. En wat doet Thailand? Zij bouwen een supergrote Boeddha, met de rug gekeerd naar de driehoek en de blik gericht op zichzelf. We varen een stukje op de snelstromende Mekong in een longtailboot en zien aan de ene zijde de moderne Chinese torenflats en aan de andere zijde de eenvoudige drijvende vlotten van de Thaise vissers.

De Gouden Driehoek, het drielandenpunt

Na de lunch bezoeken we een dorpje in de bergen. Deze bewoners zijn afstammelingen van Tibetaanse vluchtelingen die lang geleden zijn vertrokken vanwege oorlogstoestanden. Hun cultuur en taal kent nog veel Chinese invloeden, maar ze voelen zich Thais. In Chiang Saen zien we nog een oude tempel en pagode en we rijden  vervolgens terug naar ons hotel.

Oude tempel in Chiang Saen

16 maart 2025 Chiang Rai, bergdorpen

Vandaag gaan we twee bergdorpen bezoeken in het Mae Chan district. Het ene dorp is van het etnische volk Akha (oorspronkelijk uit Tibet) en de andere is van het Yao volk (oorspronkelijk uit China). We volgen de slingerende Kok-river stroomopwaarts en in de dalen is er voldoende water om tweemaal per jaar rijst te verbouwen. De recent ingeplante rijst is felgroen en dat blijft een prachtig gezicht. Hogerop de heuvels is het gortdroog door het huidige droge seizoen. Daar wordt voornamelijk ananas, tapioca, banaan verbouwd en zijn er plantages van rubberbomen en teak. Hier en daar wat kokospalmen en veel reuzenbamboe. Verder allerlei kruiden, zoals citroengras, tamarinde, chili, enzovoorts. We wandelen van het ene dorp naar het andere dorp over een smal landweggetje en de natuur vinden we betoverend. Ina koopt bij een Yao-vrouw een armbandje en we bekijken hoe de kleding wordt versierd met borduurwerk in kruissteek. Al met al een ontspannen tour, ondanks de hoge temperaturen.

Bergdorpen in de regio van Chiang Rai

17 maart 2025 Chiang Rai, fietstocht en White Temple

Fietsen vinden we heerlijk om te doen en als er een gelegenheid voor is, dan grijpen we die aan. Deze keer een tour op goede mountainbikes over een licht heuvelachtig parcours. Samen met een Hollands gezin fietsen we bijna 3 uur tussen rijstvelden, over zandpaden, door teakbossen en langs rubberplantages en ananasvelden. Het is warm, maar er wordt goed voor ons gezorgd: halverwege staat de auto op ons te wachten met gekoelde dranken en wat snacks, zoals zoete kleefrijst in bananenblad en gepofte rijstkoekjes. We genieten volop van deze tour.

Fietsen in de omgeving van Chiang Rai

Na de lunch bezoeken we de ‘Wat Rong Khun’, onder buitenlanders beter bekend als de ‘Witte Tempel’. Het is een tempel die qua uiterlijk anders is dan de traditionele tempels. Dit vanwege zijn witte kleur en de versiering met vele kleine stukjes spiegel. De kleur wit vertegenwoordigt de puurheid van Boeddha. De ontwerper is de bekende Thaise kunstenaar Chalermchai Kositpipat. Hij is in 1997 begonnen met het verfraaien van de oorspronkelijke onbeduidende tempel. Het werk is niet af, er zijn nog talrijke gebouwen die dezelfde metamorfose moeten ondergaan. We hebben vandaag geluk als we het complex bezoeken. De zon schijnt, waardoor alle gebouwen schitteren en fonkelen. Wat ons betreft had het net zo goed de ‘Zilveren Tempel’ kunnen heten. De artistieke kunstenaar heeft naast het opleuken van de tempel enorme wandschilderingen gemaakt van goed en kwaad met Boeddha die het aanschouwt. Hij heeft moderne thema’s en personen daarin verwerkt. Zo zien we bijvoorbeeld Osama bin Laden versus President Bush. Voordat je de tempel kunt betreden, moet je over een brug die je door de onderwereld leidt. De reikende handen wanneer je over de brug gaat, vertegenwoordigen de menselijke hebzucht. Het is een luguber gezicht. De kleur is grijsgrauw en steekt somber af tegen het stralende hemelse wit van de tempel. De tempel is eigendom van de kunstenaar. De bouw ervan werd eerst bekostigd door hemzelf en later met hulp van donatiegelden. Uiteindelijk heeft hij toestemming gegeven entree te heffen, waardoor de bouw kan worden gecontinueerd. Mensen kunnen doneren door geld in een kom te werpen die op een pilaar in het water staat. Het brengt geluk als de munt in de kom valt. Een andere manier is om een ‘wensblad’ van dun metaal te kopen en er je naam en datum op te schrijven. Vele wensbladeren worden gebundeld en vervolgens opgehangen aan een pagode of aan het plafond van een galerij. Het is bijzonder om door de galerij te lopen met boven je miljoenen wensbladeren. Het bezoek aan deze prachtige tempel is een mooie afsluiting van deze dag en we keren terug naar het hotel. Inmiddels zijn de temperaturen behoorlijk gestegen en verlangen we naar verkoeling in het zwembad.

The White Temple in Chiang Rai

18 maart 2025, met de bus naar Chiang Mai

Voordat we met de bus naar Chiang Mai gaan, hebben we tijd genoeg om de ‘Blauwe Tempel’ te bezoeken. De bestelde taxi rijdt voor, we laden onze rugzakken in en de chauffeur brengt ons in een kwartier naar de tempel. Op deze plek stond een oude verlaten tempel. In 2005 is de Thaise kunstenaar Phuttha Kabkaew begonnen met de bouw. Deze tempel heeft dezelfde stijl als de ‘Witte Tempel’, de ‘neo-traditionele’ stijl. Dat is niet zo verwonderlijk, want deze sala, een Noord-Thaise titel voor een ambachtsman, genaamd Phuttha Kabkaew’, was een leerling van de ontwerper van de ‘Witte Tempel’, Chalermchai Kositpipat. De gelijkenis valt ons direct op: weelderig versierde sculpturen die psychedelisch aandoen. Hoe langer je kijkt, hoe beter je gaat letten op alle details. Opmerkelijk is het grote beeld van de wachter die bovenop de onderwereld staat, uitgebeeld door middel van schedels en gezichten. Het is een luguber geheel, alsof de gezichten ingeklemd worden door de schedels. De blauwe kleur van de Rong Suea Ten tempel symboliseert rust, opstijging, het oneindige, zuiverheid en genezing, die de kern vormen van het boeddhisme. Er staan nog onversierde gebouwen en er worden voortdurend restauraties verricht.

De Blauwe tempel in Chiang Rai

Terwijl we wachten op de bus, drinken we een vers vruchtensapje. Mooi op tijd arriveert de bus en alle bagage van de reizigers gaat in het ruim. Het verkeer op de weg rijdt rustig en de chauffeur rijdt ook rustig, waardoor we ontspannen van de reis kunnen genieten. De Thaise bevolking is zeer beleefd en aardig, maar bovenal ervaren we de mensen als relaxt. In Vietnam wordt er in het verkeer constant en in onze ogen onnodig getoeterd. In Thailand hebben we slechts twee keer een claxon gehoord, waarvan één door de buschauffeur die iedereen maande om in te stappen. We vragen ons af of het komt door de boeddhistische levenswijze. Boeddha zegt: Al het leven is lijden. De oorzaak hiervan ligt in het verlangen: wat je niet hebt, wil je bezitten en wat je bezit, kun je kwijt raken. Iedereen kan het lijden opheffen om uiteindelijk het Nirvana te bereiken. Dit lukt niet altijd, maar volgens boeddhisten moet je het wel proberen. Men is vrij om de adviezen van Boeddha te volgen. Een fout is niet om te bestraffen, wel een les om van te leren. Kijk, volgens ons verklaart dit een heleboel waarom wij ervaren dat Thaise mensen relaxt door het leven lijken te gaan. Nog een voorbeeld, ooit verteld door een gids. Monniken bezitten geen geld. Mensen doen een goede daad door giften in de vorm van eten aan hen te geven. Veel boeddhisten geloven dat je een dier niet opzettelijk mag doden. Toch eten sommige monniken vlees. De gedachte is: het dier is nu toch al dood, dus ik kan het net zo goed opeten. Tja, zo kun je het ook bekijken. Is dat inconsequent, of gewoon relaxt? We filosoferen over deze bijzondere zienswijze.

Prachtige details in de Blauwe Tempel

We arriveren bij het busstation in Chiang Mai. Vanaf daar nemen we een taxi naar het hotel.  Chiang Mai ligt in het noorden tussen de hoogste bergen van het land en is de tweede grootste stad van Thailand na Bangkok. De stad werd in de 13e eeuw gesticht als hoofdstad van het Lanna-koninkrijk. Om de stad te beschermen tegen aanvallen uit Myanmar werd een gracht en muur van bakstenen rond de stad gebouwd die nog steeds is te zien. Het hotel waar wij verblijven staat binnen deze muren. ’s Avonds eten we op straat een soepje voor 80 baht, € 2,40. Heel goedkoop, maar nog belangrijker, zeer smaakvol. Het is warm en om de dorst te lessen, drinken we nog een yoghurt-vruchtensmoothie. Morgen gaan we niet één van de 300 tempels bezoeken die Chiang Mai rijk is. Wel gaan we de natuur in.

19 maart 2025 Chiang Mai, olifantenopvangkamp

Vandaag kijken we uit naar het bezoeken van een olifantenopvangkamp. We gaan op pad met de gids Yawan. Hij is afstammeling van het Karen bergvolk. “We stoppen eerst bij de markt om onze lunch te kopen en eten voor de olifanten”, zegt hij als we de auto instappen. Altijd leuk om over een markt te lopen. Yawan legt uit wat er wordt verkocht, ondertussen de lokale bevolking groetend. Boven het vlees draait een draaimolen met kwastjes om de vliegen te verjagen. Dan zien we bijzondere roze eieren. Ina is geboren tussen de bruine kippen (in Barneveld, bekend om de bruine eieren) en ze is nieuwsgierig waar deze eieren voor dienen. De eieren worden roze geverfd om ze niet met anderen te verwarren. Het zijn eieren gekookt in een bepaalde vloeistof waardoor het eigeel zwart wordt. Het verhaal gaat dat wanneer mannen deze eieren eten, het libidoverhogend werkt. Yawan zegt dat het bij hem niet werkt en Jeroen zegt met een knipoog dat hij het niet nodig heeft …. Voedsel is niet alleen interessant om te zien, vooral om te proeven. Yawan koopt een soort pannenkoek met gekaramelliseerde kokosreepjes. Dit kennen we nog niet en we kunnen nu vertellen dat het een heerlijke zoete lekkernij is. Jammie! Daar hoort een bakkie koffie bij en de gids brengt ons naar de koffietent. De lokale koffie is verrukkelijk. In het noorden is, nadat de verbouwing van opium is verboden, plaats gemaakt voor de koffieplantages. Na deze versnapering zetten we de reis voort naar de olifanten in het Maewang District, waar we uitleg krijgen over wat men hier doet voor deze dieren. Hier vangt men olifanten op die in het verleden zijn gebruikt voor allerlei zaken. De olifanten zijn nu vrij om in de jungle te gaan, maar gaan nooit ver weg omdat ze hier volop eten krijgen. Het uitgangspunt is: de olifanten bepalen wat ze willen en niet de mens. Yawan vertelt waarom dit soort opvang is ontstaan. In het verleden werden de olifanten vooral gebruikt bij de oorlogsvoering. Daarna in de bosbouw voor het slepen van grote boomstammen. Vervolgens werd de bosbouw gereguleerd met plantages om de illegale boomkap te stoppen en werden de olifanten overbodig. Terugkeer in de jungle was lastig, want de olifanten bleven rond de dorpen hangen en plunderden de groentetuinen. Toen stapte het toerisme in het gat en liet toeristen op de olifanten rijden en de olifanten leerden allerlei kunstjes, zoals voetballen. Er zijn momenteel nog maar weinig organisaties die dit doen. De opvang geredeneerd vanuit het belang van de olifanten heeft de overhand.

Het voeren van de olifanten

Het voeren van de olifanten is een zeer arbeidsintensieve en kostbare zaak. Olifanten moeten dagelijks 10% van hun lichaamsgewicht eten, dus dat komt neer op 300 à 400 kilo per olifant per dag! We gaan dus helpen met voeren (lees: doneren) en we maken snoepgoed voor ze: kleefrijst met suiker, tamarinde met zout, banaan en dat omwikkelen in bananenblad tot een mooi pakketje. We krijgen een geweven hemd aan, zodat de olifanten ons herkennen als gasten, sjouwen het gekochte fruit mee in tassen en lopen naar het gedeelte waar de olifanten zijn. De mahouts, de begeleiders, blijven hun hele leven bij de olifanten en hebben een sterke vertrouwensband opgebouwd. Zodra de olifanten ons in de gaten hebben, komen ze op ons af en gaat alle aandacht naar onze tassen. In een mum van tijd zijn we omringd door de olifanten die met hun slurven in onze tassen duiken. In hoog tempo zijn alle tassen leeg en leiden de mahouts de aandacht af. Het is een zeer spannende, unieke ervaring, want de reusachtige dieren dwingen, zo dichtbij, wel respect af.

Bergdorpen van het volk Karen

Yawan neemt ons mee naar een bergdorp van zijn volk, de Karen. Ze leven nog steeds van wat de jungle hen kan geven. Lager in de vallei wordt 1 x per jaar rijst verbouwd. De opslagschuren staan los van de huizen en centraal in het dorp is de ‘rijstbank’, een reservevoorraad van rijst voor gezamenlijk gebruik in geval van nood. Elk gezin doneert aan deze SVB. Yawan vindt het belangrijk dat zijn zoontje van 11 in een Karendorp opgroeit en zo de waarden krijgt overgedragen. Hij zal straks in de stad gaan studeren, maar kent en respecteert dan wel de jungle. Tot besluit lopen we nog naar een nabijgelegen waterval. Het is weer een mooie dag, ook met spraakwaterval Yawan. Hij geeft veel achtergrondinformatie, vertelt over zijn leven (5 jaar studie voor monnik, 6 jaar in het leger) en we filosoferen over zijn plannen om samen met zijn vrouw een eigen reisbureau te starten. Touch Local, moet dat gaan heten, gericht op werkelijk contact met het Karen bergvolk. We zullen hen volgen en we zijn benieuwd wat ze ervan gaan maken.

Eén van de vele watervallen in de bergen van Chiang Mai

20 maart 2025 Chiang Mai, rustdag

Om de hoek van het hotel ligt de tempel de ‘Wat Pra Singh’. Yawan, de gids van gisteren, heeft hier als jongen vijf jaar geleefd als monnik in opleiding en we brengen een bezoek aan deze tempel. Het is een groot complex met een schaduwrijke tuin. Achter in de tuin zien we vier grote gongs en een Thaise man maakt op één ervan een geluid door erop te wrijven. Het wordt gebruikt voor meditatie. “You can try”, zegt hij tegen ons en hij wijst naar de gongs. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De Thai legt het uit en doet het ons voor. “You have to keep practicing.” We doen ons best en uiteindelijk na flink oefenen horen we het resonerende geluid. Het geeft soms een lage brommende toon, maar soms ook een hoge zingende toon. Onze vingers tintelen van de vibraties! Hoe we het precies doen? Geen idee. Het heeft een wat hypnotiserend effect en we vinden het een bijzondere ervaring.

Het laten resoneren van de gong door erover te wrijven

21 maart 2025, transfer naar Khao Sok

We zijn na bijna 2 uur vliegen op de luchthaven van Surat Thani. Ina appt met het reisbureau in Bangkok. “Komt er vandaag nog een taxi voor onze pick-up?” Geen probleem. Het wordt prima geregeld en al gauw staat de taxi voor ons klaar. De rit van het vliegveld naar Khao Sok duurt 1½ uur. Hoe dichter we bij de plaats van bestemming komen, hoe mooier het wordt. Het landschap bestaat uit het inmiddels bekende karstgebergte en is oogstrelend. Deze keer slapen we niet in een hotel, maar in een veredelde safaritent. Het uitzicht is werkelijk subliem. Niet voor niets hangen hier bordjes met ‘exotic top view’. We eten copieus en teveel, want we dachten dat de papajasalade en de soep met zeevruchten slechts een leuk voorafje waren. Het blijkt dat we 4 hoofdgerechten hebben besteld en alle vier te lekker om te laten staan. Helaas blijven we hier maar één nacht, morgen om 09.00 uur is de pick-up voor een tour over het meer dat tussen de bergen van Khao Sok ligt.

Overnachting in een luxe safaritent

23 maart 2025 Khao Sok

Met een busje worden we opgepikt en we gaan met een internationaal gezelschap richting het stuwmeer van Khao Sok: 2 Nederlanders Marco en Frensy, 2 Duitse jongedames, een jong Australisch stel en later sluit een Italiaans/Thais echtpaar aan. We komen aan bij de Ratchaprapha-dam die in 1982 is aangelegd. Hierdoor is een enorm stuwmeer ontstaan tussen de kalkstenen rotsen. Het water kleurt aquamarijn groen/blauw en steekt prachtig af tegen de begroeide verticale wanden. Het gebied maakt onderdeel uit van een reusachtig nationaal park, met oeroud regenwoud en een interessante fauna, zoals gibbons, tapirs, olifanten, pythons en 300 verschillende vogelsoorten, waaronder de neushoornvogel. Op de pier is het een drukte van belang met aankomende en vertrekkende boten. Veel luidruchtige longtailboten die met hun enorme motorblokken helaas vervuilende oliekringen achterlaten op het heldere water. Als snel varen we tussen de 400 tot 700 meter hoge rotsen door. De oranje-rode aarde vormt een mooi contrast. Het lijkt sterk op wat we hebben gezien in de Halong Bay in Vietnam, maar dit vinden we haast nòg mooier. We boffen met het weer, het is niet te heiig en de warmte van 34°C is goed te verdragen door de verkoelende bries van de varende boot. We varen langs de kalkstenen kliffen en komen vervolgens terecht tussen kleine eilandjes die zijn ontstaan door de aanleg van de stuwdam. Het is een vaste plek voor de schippers om hun gasten foto’s te laten maken en we worden dan ook aangemoedigd: “Beautiful, make photo!” Het is inderdaad mooi, maar ook een vreemd gegeven dat iedereen dezelfde foto’s blijft maken. Wij zijn hierop geen uitzondering.

De schitterende omgeving van Khao Sok

Na deze fotoshoot varen we richting onze overnachtingsplaats: hutjes op vlotten. In een baai ligt ons ‘kamp’, een grote verzameling drijvende hutjes. We hebben vandaag al meer van dit soort overnachtingsplekken gezien, er is dus keus genoeg. Door de enorme uitgestrektheid van het meer met zijn ontelbare inhammen, worden de grote aantallen toeristen en boten gelukkig goed verspreid. Het zal voor de toekomst wel wat beheer en controle vergen om de huidige serene sfeer te kunnen behouden. Ons hutje op een vlot vinden we meer een volwaardige kamer met een eigen badkamer. Eenvoudig, maar netjes. Er is zelfs na 18.00 uur elektriciteit, zodat de airco of de fan aan kan voor verkoeling. Het leukst vinden we ons kleine balkonnetje, waarvan we zó het heerlijke, heldere en warme water in kunnen duiken. En dat is precies wat iedereen doet. Ook zijn er kano’s beschikbaar. We lunchen op de grote vlonder waar het druk is met dagjesmensen. Er loopt veel personeel rond om te bedienen en de tafels ook weer op te ruimen. We hebben even tijd om onszelf terug te trekken en moeten ons om 14.00 uur weer melden voor de middagtrip.

De foto die in elke reisbrochure voorkomt

De boot brengt ons naar een aanlegplaats waar we aan land gaan om een wandeling door het oerwoud te maken. Het is een breed, veel belopen pad. Onderweg zien we reusachtige bomen, kameleons, een soort eekhoorn en holen van vogelspinnen. Verder horen we allerlei vogelgeroep en gefluit. Na een klein uur komen we aan bij een steiger waar langgerekte vlotten van bamboe klaarliggen. We worden naar de overkant gevaren en klimmen dan naar een druipsteengrot, de ‘Coral Cave’. Er is in de grot geen verlichting en we krijgen allemaal een kleine zaklantaarn mee. Oppassen dus waar je loopt en je hoofd niet stoten! De grot heeft enorm hoge gedeelten met diepe en smalle kloven. De naam van de grot verwijst naar een wand dat lijkt op wit koraal. Het blijft bijzonder, zelfs na de zoveelste grot. We lopen en varen weer terug en dan buigt de schipper opeens af. Hij ziet andere boten in een inham liggen en sluit aan: wilde olifanten! We zien de bladeren bewegen en horen takken breken, maar de olifanten laten zich niet zien. Rustig wachten dus en dat wordt beloond. Opeens zien we een reus van een mannetje vakkundig een volledig bamboebos slopen. Het breken en knappen van de reuzenbamboe echoot tegen de rotsen. Aan de overzijde van de inham zijn ook olifanten in de weer en een jonkie steekt zijn kop door het gebladerte en pakt met z’n slurf jonge takken. Prachtig om te zien.

Ons verblijf op het stuwmeer

Eenmaal terug op het kamp, zwemmen we nog even en gaan samen met de Nederlanders Marco en Frensy dineren: verse vis uit het meer! De dagjesmensen zijn verdwenen, waardoor we volop kunnen genieten van deze bijzondere plek.

23 maart 2025, Khao Sok en transfer naar Ao Nang

Om half 7 ’s ochtends gaat de wekker. We zijn nog slaperig, maar we staan vroeg op voor een activiteit voordat we gaan ontbijten: wildlife spotten en wel vanuit de longtail boat. Het is al licht, alleen zien we de zon pas laat vanwege de hoge bergen. Waar zijn we naar op zoek? Kort gezegd, naar alle dieren die in het wild leven. Bij de eerste stop ziet de gids al snel bruine makaken eten en slingeren. Onze slaap is direct verdwenen en onze ogen staan op scherp. “Kijk daar”, roept de gids, “in de boom! Make photo, quick!”, roept hij enthousiast. Wij zien het helaas niet. De apen zijn inmiddels achter de bladeren verdwenen, maar komen weer gauw tevoorschijn. “There! In the tree.” “Which tree?, vraagt Ina, in de hoop dat hij specifieke aanwijzingen geeft. Deze blijven helaas afwezig. Wel zien we uiteindelijk takken heen en weer bewegen, maar we hebben geen makaak gezien. Op naar een volgende plek voor nieuwe kansen. En daar zien we, met aanwijzingen van de andere toeristen, slingerende gibbons. Deze bosbewoners zijn zwart met een wit gezicht en witte handen en voeten. Het is indrukwekkend om te zien hoe een gibbon hoog in een boom zich minstens 10 meter laat ‘vallen’ in een bladerdak waar hij een tak grijpt. “Wauw!!”, roepen we allemaal in koor. Dat is een spectaculaire stunt en duizelingwekkend om te zien. De gibbons verplaatsen zich snel en al gauw zijn ze uit beeld. Ze kunnen slingeren met snelheden tot wel van 55 km/u. Dan zien we plotseling de majestueuze ‘Great Hornbill’ (‘Buceros bicornis) overvliegen. In Thailand leven 13 soorten neushoornvogels en deze prachtige soort heeft een spanwijdte van wel anderhalve meter. Dan is het tijd om terug te gaan voor het ontbijt. Als we bij de accommodatie aankomen, zien we dezelfde groep gibbons langskomen en horen we hen nog lange tijd in het oerwoud communiceren. Ze ‘zingen’ om hun territorium af te bakenen of de band tussen elkaar te versterken. En tot slot spot Ina nog bij toeval een wilde eekhoorn.

De pier voor de longtailboten

Na het ontbijt brengt de longtail boat ons terug naar de pier waar de buschauffeur ons opwacht. Vervolgens stoppen we bij een uitzichtpunt over het meer en drinken we ‘iced caramel café’. Deze behoort wat ons betreft tot de categorie ‘uitstekend bakkie koffie’. Voordat we naar onze volgende bestemming rijden, hebben we nog een vervroegde lunch. De timing is opmerkelijk, want we hebben 3½ uur geleden nog ontbeten. Echte trek hebben we dan ook niet. Een chauffeuse rijdt ons naar de volgende bestemming in Ao Nang aan zee. Ina is, sinds we in Thailand zijn, op zoek naar pisang goreng die ze 30 jaar geleden vaak kocht. Ze is laaiend enthousiast over de smaak, maar tot nu toe heeft Ina ze nog niet gevonden. Wanneer we een sanitaire stop maken, ziet ze opeens een vrouw bananen bakken. “Ik heb ze eindelijk gevonden”, zegt ze enthousiast tegen Jeroen. Hij proeft een pisang goreng en deelt Ina’s enthousiasme. Ze koopt 3 zakjes voor totaal € 1,80. Jammie! Na nog een uur rijden, arriveren we bij Ao Nang voor ons één na laatste avontuur. Vroeg in de middag arriveren we bij het hotel en worden we hartelijk verwelkomd met een welkomstdrankje. Daarna stappen we in een soort golfkar en worden we samen met onze rugzakken naar de kamer gereden. De kamer is niet ver weg, maar hier mogen we absoluut niet zelf en met onze eigen bagage lopen. Wel lekker, want het is hier 35°C. Wat een luxe! Helemaal als we de kamer, het sanitair met vrijstaand ligbad en uitzicht op de weelderige tuin èn de complimentary koffie/thee met Thaise koekjes zien. We worden er verlegen van. Khun Jeroen wordt met een kaartje speciaal welkom geheten.

Ao Nang in de regio Krabi

24 en 25 maart 2025, Ao Nang en Hong Island

Vandaag hebben wederom een vrije dag. Wat we dan doen? Bar weinig. Eerst uitgebreid ontbijten, ‘wild spotten’ vanaf ons overdekt balkon aan het water (vogels, insecten, watervaraan), met een open busje naar het strand, bij een bar een fruitsmoothie drinken, terug wandelen naar het hotel, onderweg een ‘Roti banana’ proeven (gebakken flensje met banaan), heerlijke curry eten en Ina geniet van een Thaise massage. Wat een ontspannen dagje.

Vandaag gaan we eilandhoppen. We dachten dat we zouden aansluiten bij een groep, maar het blijkt een privé-tour. Een hele longtailboot voor ons alleen en  Jeroen zegt: “Als ik dat had geweten, had ik mijn hengel mee genomen, jammer.” Na ruim een half uur varen komen we aan bij Koh Hong, oftewel Hong Island. Deze hele streek kenmerkt zich door de paradijselijke kalkstenen eilanden: loodrechte kliffen, beschutte schaduwrijke zandstrandjes, azuurblauwe zee met koraal en temperaturen boven de 30°C. Logisch dat hier veel toeristen op af komen en daar hadden we ons ook mentaal op voorbereid. Toch is het even slikken als we de drijvende pier zien met tientallen komende en vertrekkende longtailboten. Ze maken een ongelooflijke herrie en braken zwarte uitlaatgassen uit. Inderdaad overal halfblote mensen uit alle delen van de wereld, met een oververtegenwoordiging uit Rusland. Volgens onze gids is het momenteel het einde van het hoogseizoen, in april wordt het rustiger.

Het eiland Koh Hong

Het eiland zelf is van een verpletterende schoonheid. We beklimmen de stalen trappen naar het viewpoint, dat bovenop de rots ligt, 110 m hoog. Van daar hebben we een 360° uitzicht en dat is magnifiek. Vervolgens koelen we af in de warme zee en snorkelen we boven het koraal. We zijn enorm verwend met de superduiklocaties in Raja Ampat en dus valt het hier tegen. Weinig variëteit, weinig kleur, minder vissen. In de schaduw van een overhangende boom rusten we op het strand. De medetoeristen hebben zich verspreid, waardoor het niet druk aanvoelt.

Het uitzicht vanaf het viewpoint

De gids neemt ons mee naar de volgende activiteit: kajakken. Met verplichte zwemvesten aan peddelen we op een rustige zee langs de rotsen. We passeren verschillende kleine strandjes en varen een lagune binnen. Op dat moment wordt Ina gestoken op haar schouder. Het is een felle pijn en dit willen we even checken. Er is weinig te zien, de pijn zakt enigszins en we varen door. Hier is het sereen stil, omdat de longtailboten er niet kunnen komen door de eb. Onze kajak glijdt over het 40 cm diepe water, we horen talloze vogels in de mangroven en we dempen als vanzelf onze stemmen. Heerlijk, wat een rust! Op een drooggevallen zandbank stappen we uit en de gids vertelt: “Met vloed komt het water hier 2 meter hoog en dan is de lagune vol met boten. Kijk, zo plant je nieuwe mangrove.” Hij pakt een halfmeter lange stengel uit het slib en steekt hem rechtop in het zand. “Over een jaar is deze een meter hoog. Mangroven zijn belangrijk voor de natuur. Het biedt ook bescherming voor het eiland, het heeft de tsunami destijds deels tegen gehouden.” We peddelen terug voor de lunch en als Ina haar zwemvest uitdoet roept ze: “Kijk, een schorpioen in mijn zwemvest!” We zien een kleine rode schorpioen in de binnenzijde van het vest kruipen. “Dat is dus die steek geweest!” zegt ze. De gids schrikt er van, verontschuldigt zich en neemt meteen het zwemvest over. Gelukkig is de pijn verdwenen en ook is er geen reactie te zien op de huid. Na de lunch chillen we nog wat aan het strand.

Krabi in volle glorie

We verlaten Koh Hong en varen naar Laolading Island. Dit is een kleiner eiland en ook veel rustiger. We zwemmen en snorkelen terwijl onze gids een middagslaapje doet. De baai met het zandstrandje is weer schitterend! Tegen het einde van de middag varen we terug. We vonden de dagtour zeer de moeite waard. Ons advies: Stel je in op veel medetoeristen en geniet van het buitengewone natuurschoon.

26 tm 28 maart 2025, Koh Lanta

Na wederom een fantastisch Thais/Europeaans ontbijt met onder anderen Roti banana en petit croissant, (niet slecht, maar kan niet tippen aan een Franse croissant), vertrekken we met de ferry vanaf ‘Rassada Pier Terminal’ naar het eiland Koh Lanta. In de boot is het veel te koud door de air conditioning, dus verhuizen we naar het dek. Een ontspannen tocht met een fantastisch uitzicht op de karakteristieke eilanden. “Prachtig en vooral niet saai”, zeggen we tegen elkaar. Na ruim 2 uur varen, meren we aan in de haven van Koh Lanta. Het is een relatief groot eiland en de doorgaande weg langs de westkust is vol met verkeer. Aan beide zijden van de weg is een lintbebouwing van allerlei winkels en bedrijfjes. We worden samen met 8 andere toeristen vervoerd in de laadbak van een oude Toyota Hilux pick-up. De bagage ligt op het dak. De medereizigers worden één voor één afgezet bij hun hotel en na bijna een half uur hobbelen stappen ook wij uit bij Narima Bungalow Resort. Hier blijven we 3 nachten.

Narima Bungalow Resort op het eiland Koh Lanta

Narima Bungalow Resort ligt direct aan zee en heeft een eigen beschut privéstrandje. De vrijstaande bungalows zijn ruim, netjes en voorzien van airco en fan. Minder luxe dan ons vorige verblijf, maar voor ons uitstekend. Het resort is bij lange na niet vol, het is zelfs erg rustig. De gasten groeten elkaar vriendelijk en dat bevalt ons wel. We hebben geen dagtours op het programma staan en dat vinden we voor de komende dagen prima. Ina heeft flink last van haar onderrug, dus moeten we sowieso rustig aan doen. Ze doet oefeningen, ligt of wandelt wat heen en weer en zwemt af en toe. Op ligbedden aan het strand in de schaduw, genieten we van het nietsdoen. Een zeebries brengt aangename verkoeling. We zingen het liedje van Brigit Kaandorp: “Ik heb een heel zwaar leven, ja echt waar. Mijn leven is ontzettend zwaar!”

Het privéstrand van het resort

Morgenochtend gaan we met de ferry naar Phuket, onze laatste verblijfplaats. Het wordt een oversteek van 4 uur en gaat via de Phi-Phi Islands. Vanaf Phuket vliegen we maandag naar Amsterdam.

29 maart 2025, transfer naar Phuket

Het openbaar vervoer is, zoals overal in zuidoost-Azië, goed geregeld. Van alle kanten krijgen we aanwijzingen bij welk loket we moeten zijn. Het is te merken dat we dichterbij het Islamitische Maleisië zijn, want we zien meer moskeeën en meer vrouwen met hoofddoekjes. De dame achter ons loket is zelfs totaal bedekt, tot en met een donkere zonnebril. Op de ferry kletsen we met een jong Frans stel en met een Amerikaans echtpaar van onze leeftijd uit San Diego, Californië. We krijgen hun adres en moeten langskomen als we de Pan-America doen. Op het Phi-Phi eiland stappen we over op de boot naar Phuket. De kliffen zijn weer indrukwekkend. Tegen 5 uur namiddag komen we aan in Phuket, onderhandelen stevig over de prijs van de taxi en betrekken ons hotel in het oude centrum. De bouwstijl heeft nog veel kenmerkende elementen uit de Portugese periode, ook wel de Sino-Portugese stijl genoemd. Deze dateert uit de 19de eeuw en is een mix van Chinese en Portugese invloeden.

Met de ferry naar Phuket

30 maart 2025, Phuket

Op onze laatste reisdag slapen we uit. Als we net wakker zijn, worden we gebeld met de vraag of we nog komen ontbijten. Toch lief dat ze ons goed in de gaten houden en voor ons zorgen. Halverwege de middag besluiten we om door ‘Old Town’ te wandelen. We hebben zin in koffie en we willen bij daglicht de Sino-Portugese historische gebouwen bekijken. Phuket is bekend om de tinmijnen. Vanaf de 16e eeuw zijn Europeanen en later Chinezen betrokken geweest bij de tinhandel en speelden zij een belangrijke rol bij de bouw van het oude stadsdeel. Veel gebouwen in Sino-Portugese stijl zijn bewaard gebleven en gerestaureerd, met name de winkelpanden en de grote herenhuizen. Later zijn deze omgebouwd tot winkels, hotels, restaurants en musea. Het hotel waar wij verblijven heeft duidelijk een sfeervolle, Portugese stijl. ‘Old Town’ wordt druk bezocht door toeristen. Niet alleen vanwege de historische gebouwen, vooral door de winkels, restaurants en cafés. Het is zondag, de dag van de bekende ‘Sundaymarket’. Aan het eind van de middag zien we mensen die hun kraampjes op straat opzetten. Maar eerst zijn we toe aan koffie. We hoeven niet lang te zoeken en we vinden nog net een vrij tafeltje bij een gezellig café voor een bakkie. Als het bijna donker begint te worden, nemen we een kijkje op de ‘Sundaymarket’. Het heeft meer weg van een ‘Streetfood-market’.

Sundaymarket in Phuket

Bij de meeste marktkramen kun je eten en drinken kopen. Dat komt goed uit. We hebben trek en het doel van vandaag is om onze laatste Thaise bahts op te maken. “Het ruikt heerlijk en het ziet er goed uit”, zegt Jeroen, zich verheugend op iets lekkers. Het is onmogelijk om alles te proeven, dus maken we een keuze. Dan houden we nog 65 baht over en we hebben zin in een vers manggo-vruchtensapje. Echter komen we 5 baht (€ 0,15) te kort, maar de dame is zo aardig om 5 baht korting te geven. Wat lief en wat aardig! Het doel is bereikt. Na nog geen kilometer door ‘Old Town’ te hebben gewandeld, keren we terug naar het hotel om voor de laatste keer de rugzak in te pakken. Als we willen slapen, ontvangen we een SMS van Swiss Airlines met de mededeling dat de vlucht met een uur is vertraagd. “We apologise for any inconvenience.” Dat vinden wij totaal geen probleem, omdat we dan een uur langer kunnen slapen en vertrekken we ’s ochtends pas om 06.30 uur. We merken morgen wel of we onze aansluitende vlucht in Zürich halen. Eerst maar een dutje doen.

31 maart 2025, transfer naar Amsterdam

Om half 7 ’s ochtends staat de taxi klaar en brengt ons in een half uur naar het vliegveld. Bij de incheckbalie is het voor de verandering niet druk, geen wachtende mensen en krijgen we snel onze instapkaarten. Eerst gaan we ontbijten met de goedgevulde ontbijtbox van het hotel. Daarna door de douane en wachten op het vliegtuig die al vertraging had en nu nog later aankomt, waardoor we vanuit Phuket totaal twee uur vertraging hebben. Uiteindelijk komt het vliegtuig na 12 uur vliegen in Zürich aan en moeten we haast maken om binnen een half uur de aansluitende vlucht te halen. Die gaat namelijk wel op de geplande tijd vertrekken. Met een hoop gedoe (vooral de veiligheidscheck kost veel tijd) lukt dit en stappen we als één van de laatsten het vliegtuig in. We herkennen vanuit de lucht de toppen van het Berner-Oberland, de eilanden van Zeeland, de Maasvlakte en landen we zelfs 10 minuten te vroeg op Schiphol. Daar staat Annemieke, de zus van Jeroen, ons op te wachten en slapen we een nachtje bij haar in Amsterdam op haar boot. Eerst bijkletsen, genieten van een heerlijk soepje en dan de kooi in.

Terug in Amsterdam

1 april 2025, Gieterveen

We zijn weer thuis in Gieterveen. In een voorjaarszonnetje genieten we van een kopje koffie uit onze espressomachine met koffie meegenomen uit Flores. Heerlijk!

Thuis in Gieterveen

Wat kunnen we afsluitend zeggen over 3 maanden Zuidoost-Azië?

* Heel lieve mensen, zorgzaam en hartelijk. Geen moment hebben we ons onveilig gevoeld;

* Het eten is heerlijk, de natuur overweldigend, het klimaat overwegend fijn en soms zwaar;

* Reizen van A naar B is niet gecompliceerd, alles kan worden geregeld. Of dat nou over de weg, over het water of door de lucht is;

* De door ons bezochte landen zijn ingesteld op toerisme. Dit maakt dat veel locaties erg druk zijn. Maar ontsnappen aan het massatoerisme is zeker ook mogelijk.

* We hebben in Vietnam en  Thailand de reisplanning uit handen gegeven en dat gaf rust. Maar het zorgde ook voor een gevoel van enige dwang, want je moet steeds door naar de volgende reservering of afspraak. Het liefst reizen we toch met de eigen auto: maximale autonomie en vrijheid!

Over drie maanden start al weer onze volgende reis. We gaan met de Tembo Toy de Pan Americana doen, van Noord naar Zuid. We trekken daar zo’n twee jaar voor uit!