
Vooraf
We gaan 4 maanden gedurende de winter op pad en ditmaal willen we naar Senegal en Gambia rijden. In 2009 hebben we West Afrika al verkend en zijn Senegal en Gambia door ons overgeslagen. Corrupt gedoe met het Carnet de Passage voor de tijdelijke invoer van de auto gaf destijds de doorslag. Dat willen we nu goedmaken, alhoewel er weinig ten goede schijnt te zijn veranderd als het om corruptie gaat. We lezen ons zo goed mogelijk in, vragen overal informatie op, maar het zal gedoe worden. Maar waar een wiel is, is een weg! We verwachten ergens in januari in Marokko te zijn en zullen dan meteen het warmere weer gaan opzoeken in de Westelijke Sahara. Onderweg hopen we een tweede stel met een 4×4 op te pikken die met ons offroad door de woestijn van Mauritanië willen gaan. We zullen zien.
30-12-2023 Baron, Chauvac-Laux-Montaux – Torreblanca
De Dinky Toy is ingepakt. Klaar om te vertrekken naar West-Afrika. En route! Vandaag begint onze reis met bestemming Senegal en The Gambia via Frankrijk, Spanje, Marokko en Mauritanië. Het wekenlange grijze en grauwe weer zijn we helemaal zat. Wie niet! Ons startpunt is Baron in Frankrijk. Om 10 uur zijn we klaar om te vertrekken. Hoewel, bijna. Eerst de ijsbloemen van de voorruit krabben. De lucht is droomsblauw. We genieten van de rit door de fantastische ‘Gorges de Saint May’ en de bergen. De Drôme is zo mooi! Onze eerste overnachting is Torreblanca in Spanje. Een rit van minimaal 8 uur waar wij 10 uur over doen. De lange rit is niet helemaal onze stijl van reizen, zeker als je genoeg tijd hebt, maar zo schieten we flink op naar het warmere weer. We arriveren bij Hester bij haar B&B Torreblanca en we parkeren onze Dinky Toy in haar tuin. Bekend terrein voor ons en wederom een prettig weerzien met Hester. We zijn best moe van de rit, dus duiken we vroeg het bed in. Morgen kletsen we verder en zullen we samen proosten op een mooi 2024.

31-12-2024 Torreblanca
De laatste dag van 2023. Hester nodigt ons vanavond uit voor de jaarwisseling. “Ik bak oliebollen en appelflappen”, zegt ze. “Zou je dat nou wel doen?”, vraagt Ina. “Wat een gedoe! Doe vooral geen moeite.” Daar wil ze echter niets van weten. Heel lief van haar en we verheugen ons op de oliebollen en appelflappen. Die middag maken we een wandeling in de zon. Onderweg zien we de mandarijnenbomen en een slingerplant die we niet kennen. Het is een ‘araujia sericifera’, familie van de maagdenpalm. Heel bijzonder. Om tien uur gaan we naar Hester. Ze heeft de verwarming aan en behalve de oliebollen en appelflappen heeft ze ook gevulde eieren en een tonijnsalade gemaakt. We worden echt wel verwend! Om middernacht vieren we de jaarwisseling met de overgebleven sterretjes van haar bruiloft, zo’n 23 jaar geleden. Gelukkig 2024!
01-01-2024 Puerto de Mazarrón
We nemen afscheid van Hester. In de auto eten we oliebollen en appelflappen als ontbijt. Wat een traktatie! Vandaag is de eindbestemming Puerto de Mazarrón. Toevallig zijn Indira en Gerard (familie) daar. Altijd gezellig om hen weer te zien. Voor hun huis staan vaak veel grote, witte campers en ziet het er letterlijk wit voor hun ogen. Wij parkeren er tussen en met onze Dinky Toy vallen we behoorlijk uit de toon (lees: wat een fantastische, unieke 4×4). ’s Avonds eten we bij hen. Gerard heeft nasi goreng gemaakt. Lekker hoor! We kletsen wat af en we proosten er op los. Gezelligheid kent geen tijd, maar het buitenleven maakt je rozig en we duiken niet te laat onze daktent in.
02-01-2024 Puerto de Mazarrón

Na een uitgeruste nacht lopen we naar Indira en Gerard. Het ontbijt staat klaar. Natuurlijk kunnen we ons ontbijt zelf verzorgen, maar dat is niet de bedoeling. De croissants, brood en beleg heeft Indira al in huis gehaald. Wat een verwennerij! Na het ontbijt zet Indira ons bij een boekenwinkel af waar we kopieën kunnen laten maken. Daarna is het tijd voor een terrasje. We bestellen ‘dos cortado’. Een Cortado (dus niet café cortado) is een sterk kopje koffie met een scheutje warme melk, vaak geserveerd in een glas. Heerlijk! We maken een wandeling naar het strand. In deze periode is het er op de boulevard rustig. Volgens Indira en Gerard kun je in de zomer over de hoofden lopen. We doen maar geen moeite om er ons iets bij voor te stellen. Het is tijd voor het diner. Wij nodigen Indira en Gerard uit en zij zoeken een geschikt restaurant. Het wordt ‘Yaho’, een Aziatische keuken. Goede keus! Als we het restaurant verlaten, blijkt dat het personeel Indonesisch spreekt. Gerard staat al buiten, Indira en Jeroen in de deuropening en Ina neemt van de gelegenheid gebruik om lekker in het Indonesisch te kleppen. Op weg naar huis zegt Ina: “Ik spreek geen Spaans. Had ik dus gewoon in het Indonesisch kunnen bestellen!”
03-01-2024 Los Escullos
Deze morgen staat al weer het ontbijt voor ons klaar. Eerst nemen we een warme douche. Dat is echt een traktatie. Na het ontbijt nemen we afscheid van elkaar en we hopen elkaar weer gauw te zien, waar dan ook. Vandaag rijden we niet zo lang. We hebben afgesproken met Ron & Trees in Los Escullos. Zij maken een bivak aan het strand met hun oranje bus. Niet te missen met zo’n opvallende kleur. Het weerzien is als vanouds gezellig. We kletsen wat, we drinken samen iets, proosten op een jaar vol avontuurlijke reizen, knuffelen met Rosie 🐾, we maken een wandeling en eten samen. Ook vandaag liggen we voor ons doen vroeg in bed.

04-01-2024 Castellar de la Frontera
Vandaag gaan we naar de Mediamarkt in Málaga. We hebben onze camera mee, echter de oplader ligt nog in Gieterveen. Niet handig. De Mediamarkt ligt net buiten de stad. Zo hoeven we niet de hele stad door te rijden. We nemen de afslag en zien tot onze schrik dat er heel veel winkels zijn. De grote parkeerplaats staat bomvol met auto’s. Zoek daar maar eens een vrij plekje. Dan ziet Ina mensen met tassen lopen. “Die gaan vast naar hun auto”, zegt ze. Jeroen stapt uit en loopt hen achterna. Inderdaad, hun parkeerplek komt vrij. We lopen naar de Mediamarkt. Het is een komen en gaan van auto’s. Er staat zelfs een verkeersregelaar, dus kun je nagaan. Om de 3 minuten zien we een vliegtuig vlak boven ons hoofd landen. In de Mediamarkt zoeken we tevergeefs naar een oplader. Ze hebben slechts een paar camera’s, laat staan een oplader. Een half uur terug rijden is een fotospeciaalzaak, maar die gaat pas om 17.00 uur open. We besluiten om de foto’s en filmpjes deze keer met onze smartphones te maken. Al met al kost het ons een uur, maar daar maken we ons als ‘pensionada’s’ niet druk om. Nog een uur rijden en dan zijn we op onze eindbestemming Castellar de la Frontera. Het is een lief en rustig bergdorpje waar we naast het zwembad op de parkeerplaats mogen overnachten. Als we er arriveren, sluiten we ons aan bij de vijf campers die er al staan. Die avond worden we getrakteerd op een natuurlijk lichtschouwspel waarop de donder hard tussen de bergen doorklinkt, begeleid door de regen. Jeroen koopt online tickets voor de overtocht van 13.00 uur van Algeciras naar Tanger Med in Marokko. We reserveren vaker tickets online via Direct Ferries wat ons goed bevalt. We betalen voor 2 personen en de auto € 176,00 inclusief reserveringskosten voor Direct Ferries. Echter, we krijgen direct een mail dat ze nog bezig zijn met de aanvraag bij de ferrymaatschappij Baléaria. In de mail staat wel een reserveringsnummer. Het geld is al afgeschreven en de tickets hebben we niet. Wat nu? De aanwijzing op de site doet veronderstellen dat we de aanvraag opnieuw moeten doen, maar dan moet je weer betalen. Dat doen we dus niet. Morgen rijden we naar het kantoor van Balearia en kunnen we vragen of onze tickets alsnog geregeld zijn. De wekker zetten we om 07.30. Het is een half uur rijden naar de haven en als het nodig is om nieuwe tickets te kopen, dan gaan we dat doen. En daarna het geld terugvragen bij Direct Ferries. On verra, we gaan het beleven…..
05-01-2024 Overtocht Algeciras naar Tanger Med, Assilah
Het vervolg van de boottickets. Om 08.00 vertrekken we van de parkeerplaats. We zijn de eersten die weg gaan. Dat overkomt ons nou nooit. Het daglicht komt langzamerhand tevoorschijn. Aangekomen bij de haven is het even zoeken naar de juiste weg die ons naar de ticketoffices leidt. Nadat we een paar keer dezelfde rotonde hebben rondgereden, vinden we het tenslotte toch. Bij het kantoor van Balearia vragen we aan de hand van het reserveringsnummer of er misschien toch toevallig boottickets voor ons liggen. Nee, die liggen er niet. “Computer says NO”. Dat vermoeden hadden we al. Er zit niets anders op dan opnieuw tickets te kopen. We betalen nu € 170,00 zonder reserveringskosten natuurlijk. In eerste instantie zouden we de boot van 13.00 nemen, maar om 10.00 uur vertrekt er ook een boot. Die nemen we. Zo hebben we tenminste nog een groot gedeelte van de dag voor ons. Intussen mailen we met Direct Ferries om ons geld van die eerste boeking terug te krijgen en na wat heen en weer gemail krijgen we de bevestiging dat het in orde komt. Fijn!

We arriveren na een snelle overtocht in Tanger Med, de nieuw aangelegde haven. Op de boot zijn we al door de paspoortcontrole gegaan. We rijden van de boot af en over goed bewegwijzerde kades. Eerst gaat Jeroen naar het douanekantoor om de auto tijdelijk in te voeren, maar krijgt van een snotneus van een agentje met een veel te grote pet te horen dat toeristen in de auto moeten blijven! Zijn oudere collega komt breed glimlachend naar ons toe en vraagt vriendelijk paspoort en kentekenbewijs. Deze neemt hij mee en wij moeten wachten. We vermaken ons met kijken naar de speelse drugshonden die ook even in onze Toy mogen snuffelen. Eindelijk komt de douanier terug met het bewuste kaartje voor de tijdelijke invoer van de auto. Goed bewaren! Tegenwoordig gaat dit dus veel gemakkelijker dan 17 jaar geleden. Geen gedoe meer met corruptie, onterecht geld betalen, lange wachttijden, zogenaamde helpers die geld vragen voor hun aangeboden hulp, geen verkopers die je ongevraagd muntthee aanbieden (lees: aansmeren). Kortom, goed geregeld. Aan de overkant zien we Spanje liggen. Wij rijden verder zuidwaarts langs de hoge hekken met prikkeldraad die de vluchtelingen moeten tegenhouden. Op naar Assilah, naar de camping Echrigui.
We zijn in Assilah. We kennen de weg en we besluiten om eerst een nos-nos te drinken en een SIMkaart van 10 Gigabite te kopen. De parkeerwachter Adil biedt hulp. We hebben al een SIMkaart van Maroc Télécom en deze hoeft alleen te worden opgeladen. Echter, daarvoor moet de kaart eerst worden ontgrendeld. Dus loopt Ina met hem naar het kantoor. Die is gesloten. De beveiliger zegt dat het beter is om een SIMkaart van Orange te kopen, want die hoef je nooit te ontgrendelen en is altijd geldig. Daar gaan we voor. Deze SIMkaart kost Dh 60. De opwaardeerkaart van Maroc Télécom moet worden geruild voor Orange. “Geen probleem”, verzekert Adil, “die kun je kosteloos omruilen.” Maar de eigenaar van het stalletje heeft pauze en we staan voor een dichte rolluik. Ina neemt Adil mee voor een nos-nos. We wachten lang. Jeroen rijdt alvast naar de camping. Na een uur wachten zegt Ina dat ze een opwaardeerkaart van 1G bij de buurvrouw koopt en morgenochtend terugkomt om de eerste opwaardeerkaart te ruilen. Ina wandelt naar de camping. Wat staat het er vol! Hier is het altijd een komen en gaan van campers voor een overnachting die van en naar de ferry rijden. Even zoeken waar de Dinky Toy staat. Ja hoor, gevonden. Niet op een officiële plaats, wel ergens achteraf tegen de muur. Het is maar voor 1 nacht.
06-01-2024 Marrakech
In de vroege ochtend horen we enkele campers vertrekken. Wij doen het rustig aan. Eerst een douche, dan een ontbijtje en we krijgen visite van een jong brutaal katje die in onze Toy springt. “Oh, wat een leukerd”, zegt Ina vertederd. “Nee!”, zegt Jeroen beslist tegen haar, “hij blijft hier. Vol is vol!” Als we de camping verlaten, staat Adil ons bij de poort op te wachten. Hij waardeert onze nieuwe SIMkaart op en we rijden door richting Marrakech. Het is nog 5 uur rijden naar Marrakech. We rijden over de tolweg en verdwalen zullen we niet vanwege de blauwe borden. Vijf uur is best wel lang, dus zoeken we een plek onder Casablanca. De locatie is bij een lokale markt waar veel lokalen op af komen. Te veel lawaai, te weinig privacy, dus afgekeurd. Een volgende plek ligt een uur verder. Uiteindelijk rijden we in twee uur maar meteen door naar Marrakech. We draaien het toepasselijke nummer ‘Marrakesh Express’ van Crosby, Stills & Nash. Als het bijna donker is, arriveren we op de camping.
07-01-2024 Marrakech
We hebben een rustdag. Op de camping staan Pier en Jaquelien met hun twee oude honden. Ze komen langs voor een bakkie. Zij zijn eigenaar van ‘4×4 Tembo Travel Services’ en bouwen units op een Toyota 4×4 pick-up. Wij hebben hun bedrijf in Nederland bezocht en we zijn onder de indruk van wat zij maken. Na de koffie lopen we met hen mee om hun cellule (opbouwunit) te bewonderen. Heel mooi en praktisch!De buurman vraagt of hij onze high-lift mag lenen. Zijn busje heeft panne. Helaas kan hij het probleem niet verhelpen. We doen verder niets bijzonders behalve zeer ontspannen de verdere dag doorbrengen.
08-01-2024 Marrakech
Vandaag staat een dagje naar de médina in Marrakech op het programma. Na vele dagen zitten in de Toy, wordt het weer tijd voor een activiteit. De laatste keer dat we de médina bezochten, was in 2006. De taxi brengt ons naar de médina voor 100 Dh (100 Dirham is ongeveer € 10,00). Ons doel: een bezoek aan een opticien, een kapper, een fotospeciaalzaak om een oplader te kopen en wandelen van terras naar terras.
Aangekomen bij ‘Place Jemaa el-Fnaa’ strijken we neer op één van de vele aanwezige terrasjes voor een nos-nos en crèpe met honing als ontbijt. Daarna duiken we de souk in. De poot van de leesbril van Ina is gebroken. Volgens de officiële brillenman kan er geen schroefje meer in. Uit ervaring weten we dat Marokkanen bijna alles kunnen repareren. Daarvoor moeten we naar de ateliers en werkplaatsen aan de uiterste randen van de souk. We vinden een jongeman in zijn zeer rommelige en vuile atelier. Uit een radio sloopt hij een onderdeel en op miraculeuze wijze maakt hij daarvan een soort schroef. Hij gebruikt een aansteker en een hamer en hamert het onderdeel op zijn plaats. Nieuwsgierige Marokkaanse mannen komen zijn atelier binnen om te kijken wat de man toch aan het doen is. Het eindresultaat is geniaal! Behalve de prijs. Hij vraagt € 5,00. “Oh nee! Ik ga huilen! Voor dat bedrag koop ik een nieuwe bril”, zegt Ina beteuterd. Niet echt beteuterd natuurlijk, het is een spel. Jeroen dingt af tot € 1,50. Iedereen is tevreden, hoewel wij denken toch nog te veel te hebben betaald.
We lopen verder en komen langs een kapper. De kapper knoopt direct een praatje aan met Jeroen. Hij heeft vast gezien dat zijn baard nodig onder handen moet worden genomen. De vorige Franse klant heeft veel teveel betaald, dus moeten wij er met gestrekt been in. We worden het eens en Jeroen krijgt een knip- en scheerbeurt. De foto’s ‘voor’ en ‘na’ spreken boekdelen.

Behalve de oplader die we morgen hopen te vinden, zijn we klaar met ons to-do lijstje. Maar dan zien we een man die schapenwol aan het vilten is. Hij maakt daar heerlijk warme sloffen van, ideaal voor koude avonden in de Toy. Na het gebruikelijke afdingen is Jeroen de trotse eigenaar van een paar unieke sloffen, maar hij wil eigenlijk dat de onderzijde wordt beschermd door een lapje leer. Dus gaan we weer op zoek naar de werkplaatsen en we kruipen bij de eigenaar van een klein leeratelier naast hem op een zeer wiebelig krukje. Hij snapt meteen de bedoeling en gaat een patroontje knippen. Daarna zoekt hij een stukje soepel leer uit, maar we onderbreken hem in zijn werk, omdat we vooraf een prijs willen afspreken. Hij vraagt 40 Dh en wij zeggen 30 Dh. Vriendelijk kijkt hij ons aan zegt op rustige toon: “U betaalt mij wat u wilt” en hij gaat verder met zijn werk. Hij plakt het leer op de zool en zegt dat dat voldoende is voor binnenshuis, naaien hoeft niet, maar daar twijfelen we aan. We betalen hem toch maar die 40 Dh en gaan op weg terug naar de taxistandplaats. Een tentje die verse kefta maakt met brood ruikt zó lekker dat we er geen weerstand aan kunnen bieden. Terug op de camping zien we de kleermaker die veel opdrachten krijgt voor het stofferen van autostoelen en zitkussens. We vragen of hij de leren zooltjes vast kan naaien met zijn machine. Ja dat kan hij wel, maar het is al wat donker en morgen is hij druk. “Ach, geef maar”, zegt hij en gaat aan het werk, bijgelicht door de smartphone van Ina. Hij geeft nog wat draad mee voor de laatste stukjes omdat hij daar niet bij kan met de machine. Hoeveel we moeten betalen? Niets…..!
09-01-2024 naar Agadir en camping Sidi Wassay
De waterkraan in onze camper werkt niet goed meer. De oorzaak is waarschijnlijk dat deze vorig jaar op bijna 2200 meter hoogte is bevroren toen we in het dorp Imilchil hebben overnacht. Om de kraan te laten lopen, moeten we er aan frutselen en friemelen zodat hij uiteindelijk contact maakt met de pomp. Het binnenwerk van de kraan is niet demontabel, dus op zoek naar een ander ( of zoals ze in Drenthe zeggen: ” Noa disse een frisse!” De eigenaar van de camping is zeer behulpzaam en belt naar een bedrijf. Helaas is er geen juiste kraan op voorraad. Hij adviseert ons naar Agadir te rijden en hij geeft ons het adres van het bedrijf Allocamp. Agadir is volgens onze normen niet bepaald een mooie vakantiebestemming en daarom mijden we doorgaans deze grote, drukke en hectische stad. Behalve als het echt moet. Onder de camperaars is Allocamp een bekend bedrijf. De Osmand+, onze navigatie, leidt ons er in één streep naar toe. Er staan zeker 8 grote campers op de ventweg. Geen plek meer, maar Jeroen parkeert de Toy op een klein plekje pal voor de deur. “Handig hoor, onze Toy”, zegt Jeroen blij, “we komen werkelijk bijna overal.” Eigenlijk hadden we een grote en moderne zaak verwacht, maar het ziet eruit als alle andere Marokkaanse bedrijven: groezelig en grauwe uitstraling, klein en boordevol onderdelen. Generatiegenoten kennen dat als ‘Malle Pietje’ (maatje van Swiebertje). Jeroen gaat met de kapotte kraan naar binnen en met een grote glimlach op zijn gezicht komt hij al snel terug. “Kun je me de portemonnee even geven? Ik koop een nieuwe kraan voor Dh 700, € 70,00.” Warempel, het is gelukt. En zo snel al! De oude kraan is niet goed te repareren, maar kunnen we gebruiken uit nood. Nee, in Marokko gooien we niets weg. We vertrekken naar een camping zo’n 50 km ten zuiden van Agadir en het kost ons ruim een half uur om uit de ergste verkeerschaos te komen. De bijna-ongelukken zijn niet meer te tellen. Er wordt roekeloos gereden door alle weggebruikers zoals busjes, taxi’s, brommers, vrachtwagens enz. Je opwinden heeft geen zin, gewoon meedoen, veel toeteren en er het beste van hopen. Eenmaal buiten de stad rond 19.15 uur wordt het donker en moeten we fietsers zonder licht en overstekende mensen ontwijken. Blijven opletten! Op de camping aangekomen worden we verwelkomd door de donderende branding van de zee. We zien morgen wel waar we terecht zijn gekomen.
10-01-2024 Camping Sidi Wassay

Gisteravond zijn we in het donker aangekomen. Bij daglicht zien we veel campers, zo te zien overwinteraars, en de zee. Geen slechte plek. Vandaag hebben we een rustdag en beginnen we met een ontbijtje. Daarna brengt Ina de was naar de receptie en installeert Jeroen de nieuwe kraan binnen een kwartiertje. “Deze doet het veel beter dan de oude”, merkt Ina blij verrast op. Geen gesputter als je de kraan open doet, wel een normale waterstraal. Ina is maar wat blij met handige Jeroen die veel zelf kan repareren. Na deze klusjes is het tijd voor koffie. In de middag lopen we naar het strand en we zien de golven van wel 3 meter hoog. Op zich hoog genoeg om te surfen, alleen slaan de golven veel te snel om. De dag kabbelt zo door. We maken een praatje met de buurman en -vrouw, hangen de was te drogen en voordat we het weten is het etenstijd, tijd voor een filmpje en daarna bedtijd.
11-01-2024 Ksar Tafnidilt

Het is nog een eind rijden naar Dahkla. Dit is dé plek waar 4×4 reizigers elkaar ontmoeten en op zoek zijn naar andere reizigers om samen de pistes in Mauritanië te rijden. Onze beoogde piste loopt door de Mauritaanse duinen, door een natuurgebied en deels langs de kust van Nouadhibou naar Nouakchott. De kans om in het mulle stofzand (fech-fech) vast te komen zitten, is reëel aanwezig. Handig als je elkaar dan kunt helpen. Het is nog ruim 1300 km naar Dahkla en daarna 340 km naar de grens van Mauritanië. We hebben nog wat kilometers door de Westelijke Sahara af te leggen. Vandaag rijden we in ruim 4 uur naar ‘Ksar Tafnidilt’ waar voornamelijk 4×4 terreinwagens overnachten. Het ligt vlakbij een oude Ksar. Een mooie plek om er de nacht door te brengen. Vorig jaar zijn we hier ook geweest. Toen hebben we Lucas en Anna ontmoet en hebben we samen over Plage Blanche gereden. De Route National 1 (RN1) van Tiznit naar Nouakchott loopt over een heuvelachtig, dor en stenig landschap in voornamelijk bruinrode tint. De snelweg is grotendeels klaar dus dat schiet lekker op. Onderweg komen we door de stad Guelmim. Hier kopen we groente en fruit en ons take-away avondeten: harissa-bonensoep, een gebraden kip, salades, patat en brood. Genoeg voor zeker twee dagen. Als we bij de ksar aankomen, zien we geen enkele 4×4 camper. De eigenaresse vertelt ons dat de afgelopen dagen al veel reizigers richting Dakhla zijn gereden die ook naar Mauritanië gaan. We installeren ons en eten een hapje in de schaduw, want het is warm. Zeker 25 °C. Vanavond overleggen we of we morgen nog een dag blijven of meteen doorrijden.
12-01-2024 Boujdour
Na een snel ontbijt vertrekken we om 10 uur. Vandaag gaan we behoorlijk opschieten. Wel 525 km waarvan het eerste gedeelte over de piste gaat tot Tan Tan. We dachten: die piste ligt er toch al, dus laten we die maar nemen. De rit gaat voorspoedig, totdat we bij de rivier de Drâa aankomen. Voor de brug staat een bord: verboden in te rijden. We zijn al een half uur onderweg en terug rijden vinden wij geen optie. We rijden langzaam over de brug totdat we aan de overkant een slagboom zien. Die zit helaas op slot. Honderd meter verderop zien we een tent waar twee mannen voor staan. Eén van hen rijdt weg op een brommer en de ander loopt naar ons toe. Als hij naast ons staat, vraagt hij aan ons ons telefoonnummer op te schrijven. Hij overhandigt een schrift waarin meerdere gegevens van passanten staan, allen geschreven in het Arabisch. De jongeman is niet spraakzaam en klinkt kortaf. “Schrijft u er geen naam bij?”, vraagt Ina verbaasd die ziet dat er meerdere kolommen zijn om in te vullen. De man aarzelt. We zien hem denken: jawel…, eh nee, toch wel….? Ok, hij geeft uiteindelijk het schrift aan Jeroen die keurig in de aangewezen kolom zijn achternaam opschrijft. Daarop gaat de man, lopend op zijn slippers, op zijn dooie gemak naar de slagpoort en opent deze, zodat we verder kunnen rijden naar Tan Tan.

Wij vragen ons af wat voor een toekomst deze jongeman heeft. Hij staat hier moederziel alleen de overgang van de Drâa te ‘bewaken’. Waarom? Het is geen grensovergang en het is een verlaten piste. Werk dat volstrekt geestdodend moet zijn en dat straalde de arme jongeman ook uit. Onderweg zien we de man op de brommer door het zachte zand slalommen. De piste is klaarblijkelijk niet zo simpel voor zijn 1×2 vervoersmiddel. In Tan Tan doen we eerst nog boodschappen en kopen we warme Marokkaanse pannenkoeken als ontbijt. Vanaf Tan Tan is de vierbaansweg grotendeels af. Er waait een behoorlijke wind (windkracht 7), we zien een zandstorm en het zand waait voor onze Toy over de weg.
Ten zuiden van Akhfennir pikken we een backpacker op. We schatten hem op een leeftijd van maximaal 22 jaar. Hij komt uit Nieuw-Zeeland en werkt her en der om zijn vakantie te bekostigen. Hij vertelt dat hij al 2 uur stond te liften. Wij brengen hem naar Naïla, een natuurpark in een lagune met brak water waar veel vogels te zien zijn. Vorig jaar hebben wij hier een aantal dagen doorgebracht en zijn we met een bootje door de lagune gevaren. Een prachtig gebied. Als we hem hebben afgezet, vervolgen we onze weg. Het is een kwestie van stug doorrijden in een monotoon en plat landschap. De enige verticale variaties zijn de honderden windmolens en elektriciteitspalen. Nu rijden we in de Westelijke Sahara. De brandstof is hier het goedkoopst. Voor slechts € 1,10 per liter vullen we de tank met diesel. Daar worden we blij van! We naderen de grote stad Laayoun. Hier dwalen we enigszins, omdat de bewegwijzering plotseling is opgehouden. De navigatie biedt hulp. Na 2 uur en 165 km verder, rijden we door de hoofdstraat van Boujdour langs winkels, cafés en restaurants. Het is duidelijk etenstijd. Wat ruikt het hier lekker! Op de camping krijgen we bezoek van een rode kater. Hij springt bij Jeroen op schoot boven op de tablet. Dat wordt hem te gortig en hij jaagt hem weg. Daarna springt de kater in de auto en verovert al spinnend een plekje op de bank. Hij past goed in ons intérieur. Ina vindt het beestje zeer koddig. De douche frist ons weer op na een lange en warme rit. Morgen hebben we 320 km voor de boeg om in Dakhla te komen. Daarna nog maar 350 km naar de grens van Mauritanië.

13-01-2025 Dakhla
Er valt weinig bijzonders te vertellen over de route tussen Boujdour en Dakhla. Het landschap is vlak, eentonig en we zien weinig vrachtwagens en nog minder personenauto’s. De zon schijnt pal op de voorruit waardoor het binnen behoorlijk warm wordt. We hebben geen airco. Om enigszins wat koelte in de Toy te krijgen, openen we de zijramen zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Af en toe controleert de politie ons. Ter aankondiging staan er vier borden langs de kant van de weg. De eerste drie geven de toegestane snelheid aan: 60, 40 en 20 km/u. Bij het laatste bord moet je stoppen. De politieman (we hebben nog nooit politievrouwen gezien) maakt vervolgens een handgebaar dat hij je wilt controleren of dat je mag doorrijden. In de meeste situaties is het laatste voor toeristen van toepassing. Een enkele keer houdt hij je aan. Dit is vooral het geval als je dichter bij een landsgrens komt. De man vraagt waar je naar toe gaat, hij vraagt om het paspoort waar hij een foto van maakt of je geeft een ‘fiche’, een formulier met persoonsgegevens van de reizigers en die van het vervoersmiddel. Als ons dat overkomt, maken we meestal een gezellig praatje, krijgen we complimenten voor onze Toy en wenst hij ons een goede reis, inshallah. De meeste vrachtwagens echter worden uitgebreid gecontroleerd en staan vaak langer te wachten. Na ruim 300 km slaan we rechtsaf richting Dakhla. Net voor de politiecontrole is een bivakplaats aan de lagune waar we willen overnachten en hopen andere 4x4reizigers te ontmoeten. We rijden het terrein op en we zien twee vrachtwagens omgebouwd tot camper en één 4×4 tussen wel 60 witte campers. Ze staan hier vast te overwinteren. De Fransen hebben zelfs twee jeu-de-boules-banen in het zand gemaakt, dé ideale ondergrond voor een potje pétanque. Eigenlijk keurt Ina de plek af. Positief geformuleerd is het een levendig campement met gelijkgestemde bewoners, negatief geformuleerd is het een hectische pokkenherrie. Ze vindt het er te druk, de overburen hebben het volume van hun gettoblaster voluit aan staan en er is geen uitzicht op de lagune. We besluiten daarom om hier één nacht door te brengen. Over het duin zien we een tentenkamp van lokale bewoners. Morgen zoeken we verder naar een bivakplaats en bezoeken we Dakhla.

14-01-2024 Dakhla
We worden wakker, klappen de daktent in en zoeken een plekje bij het strand voor het ontbijt, snel weg van deze plek. Aan een baai zien we op een wat vuilige parkeerplaats een aantal campers staan. Hier gaan we ontbijten, zittend op de stenen muur met uitzicht op de aanrollende golven. Twee surfers liggen in de zee te wachten op de ideale golf. Dat blijkt best lastig. De golven zijn max 3 meter en wel hoog genoeg, maar ze slaan te snel om. Na heel veel mislukte pogingen, lukt het uiteindelijk één keer! In Dakhla doen we boodschappen. Het is weliswaar zondag, maar de supermarkten zijn open. Ook zijn we op zoek naar motorolie, want het waarschuwingslampje brandt. Dit is alleen verkrijgbaar bij een garage, maar die blijken vandaag gesloten ivm de zondagse rustdag. Apart toch, in een Islamitisch land. Het wordt langzamerhand tijd voor koffie. Als we uitstappen, spreekt een Frans stel ons aan, reizend met een Unimog, (een 4×4 vrachtwagen gefabriceerd door Mercedes). Naast onze Toy raken we aan de praat. Ina stelt voor om bij het café verder te praten. Het Franse stel, Christophe en Françoise, willen in Mauritanië een maand rondreizen over pistes, langs de spoorlijn naar Choum, vervolgens naar Atar, Chinguetti, Ouadane, Tichitt, verder richting het zuidwesten naar de Senegalese grens en weer terug richting Marokko. “Dat is het idee”, zeggen ze. Wat een fantastisch idee! In 2009 hebben we de omgeving van Atar bezocht en van noord naar zuid over de piste langs de zee gereden (zie foto’s, video’s en reisverslag op onze website 4x4nomads.com). Meer kennen we niet van Mauritanië. Het klikt tussen ons en we nemen al snel het besluit om samen verder te reizen. Dat verandert ons oorspronkelijke reisplan en we zullen hierdoor later in Senegal en The Gambia arriveren. Christophe en Françoise stellen voor om elkaar later bij ‘La Dune Blanche’ te ontmoeten om daar een bivak te maken tussen de duinen, met uitzicht op de witte duin en de lagune. Daar zeggen wij geen ‘nee’ tegen. Omdat we door het mulle zand rijden, laat Jeroen lucht uit de banden ontsnappen. Zo hebben de banden een groter oppervlak en voorkomen we om vast te zitten. Het bord ‘campement interdit dans cette zone’ negeren we, want we begrijpen niet wat er staat….. Zonder problemen vinden we de prachtige locatie. Al gauw horen we het geronk van een zware motor, de Unimog. We installeren ons, drinken een ‘apéro’ en eten samen. In onze vriezer ligt de boeuf bourguignon te wachten, gemaakt door Jeroen. Ai, een uitdaging om het aan Fransen voor te schotelen. Ze vinden het gelukkig lekker. Volgens Christophe leggen wij de lat nu al zeer hoog!

15-01-2024 Dakhla
Rond 9 uur worden we wakker na een zeer rustige nacht. We hebben heerlijk geslapen. De buren zijn ook al op. Françoise biedt ons een nespresso aan. Wat een verrassing en wat aardig! Onder het genot van deze heerlijke koffie bespreken we welke voorbereidingen moeten worden getroffen om naar Mauritanië te gaan. Christophe heeft een contactpersoon voor de Mauritaanse grens die voor ons het één en ander kan regelen: een verzekering voor de auto voor een maand, een visum (€ 55,00 p.p. cash in Euro’s betalen), Mauritaans geld (ouguiya) en een SIMkaart van 10 G. We zullen zeer beperkt tot geen bereik hebben, in de grotere dorpen en steden hebben we waarschijnlijk wel internet. Christophe belt de man dat we donderdag bij de grens staan. Wat een service, we hoeven niets te regelen. Merci Christophe! Daarna rijden Christophe en Françoise naar Dakhla om naar de startproblemen van hun Unimog te laten kijken en om boodschappen te doen. In Mauritanië moeten we ongeveer vijf dagen autonoom zijn. We spreken af dat we elkaar morgenavond op deze bivakplaats weer zullen ontmoeten en overmorgen, donderdag, rijden we samen naar de grens. Vandaag hebben wij een rustdag. We wandelen wat door de duinen. In deze dorre omgeving zien we verschillende dappere vetplantjes. Als we terug zijn bij de auto zitten de cram-cramstekels onder onze zolen. Hier kun je echt niet op je blote voeten lopen.

16-01-2024 Dakhla city
Voordat we naar Mauritanië gaan, rijden we nog een keer naar Dakhla om de laatste boodschappen te doen. De stad ligt 65 km bij ons vandaan, een uur rijden. We nemen nu een andere piste naar het asfalt. Plotseling rijden we langs een begraafplaats. Het is bizar om dit op deze eenzame plek tegen te komen. Er woont hier namelijk niemand. Aangekomen in Dakhla, tanken we. Een Marokkaan, woonachtig in Nederland, begroet ons vrolijk. Hij laat ons een foto zien van natuurlijke zoutwaterpoelen met vissen erin. Een magische plek. De locatie is ter hoogte van het dorp Imlili. Vanaf dit dorp ben je er via een piste landinwaarts in ongeveer 20 minuten. Hij raadt ons aan deze bijzondere plaats in de duinen te bezoeken en hij geeft ons de coördinaten. Misschien dat we het op de terugweg zullen bezoeken. Daarna doen we de boodschappen en we trakteren onszelf op een etentje in een visrestaurant. Wat een delicieuze maaltijd! Bij het café waar we eergisteren waren, drinken we koffie. In het café zien we alleen jonge mannen druk bezig met hun smartphone. Er hangen drie grote breedbeeldschermen waarop voetbal is te zien, de African Cup. Tunesië speelt tegen Namibië. Als het echt spannend begint te worden, richten alle Marokkaanse ogen zich op de tv., wat grappig is om te zien. Het loopt tegen half 7 en het is nog licht. We moeten voortmaken zodat we voor het donker terug zijn bij de bivakplaats. We kennen de weg wel, maar rijden in het donker vinden we nooit een optie. Temeer omdat we hebben gezien dat er vlak langs de piste prikkeldraad ligt. “Ik laat de banden niet aflopen om tijd te winnen”, zegt Jeroen en hij neemt flink vaart om door het mulle zand te rijden. We redden het net op tijd om prikkeldraad te kunnen ontwijken en het juiste spoor te vinden naar ons bivak. Daar zien we de Unimog al staan. “Bonsoir!”, begroeten Christophe en Françoise ons. In hun Unimog vertellen we over de vispoelen bij Imlili en we bespreken het één en ander over de pistes in Mauritanië. Ze hebben een aantal trajecten en delen die met ons via de Osmand+. Handig! Merci beaucoup! Tegen half 12 rollen we ons bed in.

17-01-2024 la dune blanche, Imlili, grens
Het grote avontuur gaat beginnen! We gaan op weg naar Mauritanië. Christophe en Françoise stellen voor om eerst naar ‘La Dune Blanche’ te rijden en naar het duin te lopen. Zij hebben dit al eens gedaan en het uitzicht op de top achter de witte duin is prachtig. We vinden het een goed idee. Nu zijn we er toch en we willen al het moois wel zien. Op ongeveer 1,5 km van de duin parkeren we de auto en we lopen over het wad naar de duin. Er is niets teveel gezegd. Inderdaad, wat is het uitzicht prachtig. We zien de flamingo’s en andere vogels waarvan wij de naam niet kennen.

Na niet te lange tijd lopen we terug naar de Unimog en de Dinky Toy. Via de piste komen we op de RN1 die ons naar Mauritanië leidt. Gisteren hebben we de foto van de zoute vispoel laten zien aan Christophe en Françoise. Zij zijn, net als wij, nieuwsgierig van aard. Het zal wat tijd kosten om de locatie te vinden, maar dat hebben we er voor over, dus gaan we er naar toe. De piste vinden we gemakkelijk. Na een half uur hobbelen komen we bij een campement waar mensen hun dromedarissen drinkwater geven en we vragen er de weg. De man doet wat geheimzinnig en wijst naar een richting. Hij wil niets zeggen. Echter wil hij ons wel in zijn auto er naar toe brengen en er natuurlijk iets aan verdienen, wat we volkomen begrijpen. We rijden een kilometer achter de man aan en zijn herdershond die voor de auto rent. Daar zijn de zoute vispoelen. Wat bijzonder en wonderschoon! Er blijken wel 130 van deze poelen te zijn. De vissen zijn klein en worden niet gegeten. Aan de rand van een poel zitten we op het zand en onze benen en voeten bungelen in het frisse water. Al gauw komen de vissen en knabbelen aan onze voeten. “Ik kan hier wel een hele dag zitten”, zegt Ina verrukt, die normaal gesproken een bezig bijtje is en geen zitvlees heeft. We raken niet uitgekeken en maken te veel foto’s en filmpjes.

De terugweg naar de RN1 kunnen we bereiken via een andere piste, zodat we een stuk afsnijden. Het begin van de piste is op de Osmand+ te zien, maar helaas is het niet volledig. Een uur lang rijden we over wasbord (zand met harde ribbels die de auto met veel kabaal doet schudden), door mul zand en over stenen. We rijden wel over de piste, maar op de navigator, waar de piste niet zichtbaar is, zien we dat we parallel aan de RN1 rijden en nog ver van de hoofdweg zijn verwijderd. We zien rechts van ons de duinenrij die ons van de RN1 scheidt. Het is onmogelijk om met de Unimog en 4×4 over deze stenige duinen te rijden. Uiteindelijk eindigt na een uur rijden de piste en gaat deze over in een weg. Voor ons slingert een zwart lint asfalt door het landschap naar de hoofdweg. We besluiten om meteen door te rijden naar de grens, daar te slapen en morgen naar Mauritanië te gaan. We nemen morgen een piste langs de spoorlijn naar Choum en dan rijden we naar Atar. Als we in Atar zijn, posten we onze belevenissen op Polarsteps. In Mauritanië gaat de klok een uur achteruit. Eerst maar lekker slapen en morgen zien we wel hoeveel uur het duurt om door de paspoortcontrole te komen.

18-01-2024 grens Marokko-Mauritanië
Caïdat de Bir Gandouz, grens Marokko-Mauritanië. We staan voor de grens van Mauritanië in een rij te wachten. Eén rij voor vrachtwagens, één rij voor auto’s waar wij in staan. Lesje in geduld. Jeroen maakt meteen vrienden. De vrachtwagens gaan eerst. Zij gaan door de scan. Zeer modern! Onze vrienden met de Unimog moeten ook door de scan. Daarna mogen wij hopelijk doorrijden…. In Mauritanië waarschijnlijk dezelfde rij voor de douane. Vonden we dit nou zo leuk? 09.20 uur: We staan voor de grens in de lange rij van de auto’s. Naast ons staan de vrachtwagens in een lange rij. 11.20 uur: We staan nog steeds in de rij. Vanaf onze slaapplaats zijn we nog geen 200 meter opgeschoten. Het verbaast ons niets. Jeroen wacht in de auto en rijdt soms een stukje verder. Binnen ‘no time’ heeft hij contact met Afrikanen uit Senegal en maakt hij een praatje. Voor ons zien we een Spaanse auto. De bestuurder is een Senegalees, hij draagt een strohoed en hij kruipt voor. Hoogst brutaal. Jeroen en de omstanders laten het de jonge chauffeur weten. Hij maakt een handgebaar waarmee hij wil zeggen: “Huh? Wat? Hoezo? Is er iets? Waar maak je je druk om?” Hij is geenszins van plan om achterin de rij aan te sluiten. Even later snijdt hij een stilstaande auto af die half in de rij staat en schaaft langs de bumper, waarbij hij bij zichzelf een fraaie deuk creëert. Amateur!! De chauffeur is nergens te bekennen. Wij spreken hem aan in de taal die hij begrijpt, met handgebaren. Waarschijnlijk voor de show kijkt hij of beide auto’s schade hebben. Hij lijkt niet onder de indruk. Als we weer een stukje kunnen doorrijden, duwt hij de auto naar voren. Een Oostenrijker in een 4×4 staat achter ons en hij spreekt ons aan. Het is de eerste keer dat hij Mauritanië bezoekt. Hij verstaat geen Frans en vraagt ons naar de procedures, wat je nodigt hebt en wat de kosten zijn. We vertellen hem dat we hem gaandeweg zullen helpen. 12.45 uur: We staan nu bij de douanepost. De auto’s worden gecontroleerd met assistentie van een drugshond. De beambte vertelt ons om door te rijden, omdat we door het scanapparaat moeten. Ineens lijkt of ze hebben besloten dat elk voertuig door de scan moet. Als we dat eerder hadden geweten….13.25 uur: de Dinky Toy wordt gescand samen met twee personenauto’s en een kleine vrachtwagen. Het scanapparaat hangt aan een vrachtwagen die langs de auto rijdt, intussen scannend. 13.45 uur: de scan is negatief, dus dat is positief. We parkeren op aanwijzing van de aanwezige mannen. Ina haalt bij het scanapparaat het bewijs van de uitvoer van de auto op, samen met een formulier. Twee drugshonden controleren onze auto, een hond van de politie en een hond van de gendarmerie. Eén van de honden begrijpt niet exact wat er van hem wordt verwacht en begint plotseling in ons zitkussen te bijten. 14.05 uur: We denken dat we klaar zijn en door kunnen rijden. Vlak voor de grens wordt bij een loket gegevens in een groot schrift genoteerd. Echter, de man zegt dat we bij het douanekantoor het bewijs en het formulier dat we bij het scanapparaat hebben gekregen ook nog moeten laten afstempelen. Dat wisten we niet en het staat ook nergens. Ina loopt richting het douanekantoor en zoekt waar dat loket is. Een beambte biedt vriendelijk zijn hulp aan. Hij neemt eerst gegevens van het bewijs over in een groot schrift. Daarna verwijst hij haar door naar de overkant waar het douanekantoor zich bevindt. Ina loopt naar binnen en ziet een man achter een bureau zitten. “Salam aleikum”, zegt ze met een big smile, haar truukje waardoor deuren zich voor haar openen. De man glimlacht vriendelijk terug en vraagt haar wie heeft gezegd dat we bij hem moeten zijn. “Tja, weet ik veel”, denkt ze. “Dit is toch de douane? Ik kan volgens uw collega stempels op mijn bewijs en formulier krijgen.” De man neemt gegevens over op zijn computer, zet zijn handtekening op het bewijs een het formulier en voorziet beiden van een stempel. Gauw terug naar het loket waar Jeroen in de auto wacht. De man zegt dan dat we nog naar de politie moeten die een stempel in het paspoort geeft als bewijs dat we Marokko hebben verlaten. Jullie moeten wel snel zijn, want ze houden straks een uur pauze. We rennen naar het politiekantoor, maar deze is helaas al gesloten en gaat pas over een uur weer open.

Wat een tegenvaller! Al weer wachten. Al die tijd wachten Christophe en Françoise aan de andere kant. Françoise en Ina ontmoeten elkaar bij het punt waar je vanaf Marokko Niemandsland in gaat. De man die daar de wacht houdt, zegt dat we beiden niet over de streep mogen. Ina informeert Françoise over onze situatie. Er zit niets anders op dan te wachten totdat de politie terug komt van hun pauze. 15.15: het politiekantoor is geopend en de paspoorten worden in een mum van tijd afgestempeld. 15:25: De laatste controle, en dan nog de allerlaatste controle en we rijden Niemandsland in. We hebben er 6 hele uren over gedaan om Marokko uit te komen! 15.30: via asfalt en een stukje piste door Niemandsland staan we tenslotte voor de grens van Mauritanië. 14.35: de klok gaat een uur terug. Sidi, onze fixer, geregeld door Christophe, wacht ons op. Hij geeft ons direct een dikke stapel biljetten ouguiya’s, die we gaan natellen. Ondertussen fixt Sidi voor ons en ook voor de Oostenrijker het visum (€ 55,00 p.p.), de tijdelijke invoer van de auto (€ 10,00) en de autoverzekering met een wettelijke aansprakelijkheid (€ 100,00 inclusief SIMkaart). Je kunt het natuurlijk zelf regelen, maar het schijnt zeer gecompliceerd te zijn. Je moet langs wel tien bureaus die allemaal proberen geld van je af te troggelen. Sidi neemt ons mee van het ene naar het andere bureau, we lopen in een rijtje achter hem aan, als jonge eenden achter hun moeder. Plotseling ziet Ina onze lifter, de backpacker John uit Nieuw-Zeeland. Het lijkt bizar, maar we komen tijdens onze reizen vaker dezelfde mensen weer tegen. 15.35: We krijgen het visum. Hiervoor nemen ze onze vingerafdrukken en een foto. Sidi loopt voortdurend heen en weer met nieuwe papieren in zijn hand. De paspoorten worden snel geregeld, omdat Sidi een klaarliggende stapel paspoorten opzij schuift en onze paspoorten er bovenop legt. De beambte kijkt hem aan en pakt warempel onze paspoorten en gaat ermee aan het werk. Tja, blijkbaar verdienen ze allemaal aan ons. 15.45: We rijden verder om de autoverzekering te regelen. Sidi installeert alvast de simkaart in onze tablet. Daarna laat hij ons nog een stukje doorrijden. 16.10 uur: Hier wachten we op de autoverzekering. Sidi geeft het kentekenbewijs terug, bang om het kwijt te raken. Hij waardeert meteen de SIMkaart op voor € 30,00. We betalen Sidi voor zijn hulp. Als we weer terug reizen van Mauritanië naar Marokko, kunnen we hem weer om hulp vragen. Bedankt Sidi! 17.05 uur: Eindelijk zijn we na 8,5 uur in Mauritanië! Je moet er iets voor over hebben om er te komen. We zijn om 17.05 uur in Mauritanië aangekomen!

Christophe en Françoise rijden voorop op zoek naar een bivak voordat het donker wordt. Bij een zielig eenzaam struikje parkeren we. Onze Toy staat een beetje uit de harde wind dankzij de hoge Unimog. Ondanks dat we nauwelijks hebben gereden, voelen we de vermoeidheid van deze lange dag. We gaan op tijd naar bed en morgen starten we om 09.30 uur.
19-01-2024
Bonjour, goedemorgen, selamat pagi! Na een goede nachtrust zijn we bijna klaar voor vertrek. “Hebben jullie zin in een kopje koffie?”, vraagt Françoise ons vanuit de Unimog. “Best wel!”, antwoorden we. Françoise en Christophe zijn fantastisch. Ze hebben al veel gereisd en zij zijn hierdoor zeer ervaren. Allereerst, het klikt goed tussen ons en we hebben ongeveer hetzelfde reisritme. Twee belangrijke ingrediënten die een reis ‘très agreable’ maken en succesfactoren zijn voor een geslaagde vakantie. Christophe is de chauffeur en Françoise de navigator. Ook zij reizen met het boek van monsieur Gandini. Deze Fransman heeft heel Mauritanië doorgereisd met zijn 4×4 en pistes beschreven met uitgebreide beschrijving van de staat ervan en bezienswaardigheden vergezeld met foto’s. Er is geen vertaling van het boek. We begrijpen de meeste teksten wel en met mevrouw Googletranslate redden we ons prima, alleen kost dat tijd. Christophe en Françoise hebben, gezien de vele gele, bekende post-its, het boek grondig gelezen. Zij vertellen ons veel over wat we onderweg kunnen zien. Twee gidsen, wat willen we nog meer! Langs deze piste zijn veel grafheuvels, tumili die dateren van lang geleden. De grafheuvels zijn bedekt met zwarte lavastenen en enkele rechtopstaande stenen. Waarschijnlijk zijn sommige graven hersteld gezien de verticale stenen die netjes naast elkaar op een rij staan. We denken dat dit niet origineel is, maar we weten het niet zeker. Grafheuvels zoals wij die kennen in Drenthe en dan nèt iets anders.

Ondanks dat we weten dat we niet alleen zijn in de woestijn, verbaast het ons telkens weer bewoners tegen te komen. Deze jonge man woont hier met zijn kat en een aantal kippen en hij heeft een waterput. Hij spreekt alleen Arabisch en is waarschijnlijk nooit naar school geweest, laat staan dat hij er één heeft gezien. Mauritanië was een Franse kolonie van 1903 tot 1960. Op onze reis komen we langs een ommuurde fort waarin enkele gebouwen staan. “De muren zijn in een verrassende goede staat”, merkt Jeroen op. Van één gebouw is het dak verdwenen. De wind heeft er vrij spel, waardoor er in de vertrekken mooie zandheuveltjes zijn ontstaan. Het wordt tijd voor een bivak. Christophe, Françoise en Ina lopen naar de waterput waar de dromedarissen worden verzameld. Een dromedaris kan voor langere tijd zonder water. Als hij kan drinken, zou hij meer dan 100 liter water in tien minuten kunnen drinken. Jeroen vindt even verderop een mooie bivak bij wat bomen aan de voet van de monoliet. We zijn toe aan een douche, maar eerst houden we een grote schoonmaak. Binnen ligt overal heel veel fijn Saharazand. Nee, niet fijn. De rubbers van de achterdeuren zijn niet al te best, waardoor het zand gemakkelijk de auto binnendringt. Zo erg hebben we het nog niet meegemaakt. Als het min of meer schoon is, genieten we van de buitendouche. Daarna drinken we met zijn vieren een apéro bij een prachtige zonsondergang, eten we samen bami goreng en zeggen we voldaan tegen elkaar dat het een mooi dag was.

20-01-2024
De dag beginnen we met koffie gemaakt door Françoise. Het is een ritueel geworden. Merci Françoise! Terima kasih. Jeroen en Ina rijden om de beurt. Soms is het landschap wat saai en eentonig en worden we helemaal blij als we door de lage duinen in het mulle zand rijden. Vanaf het begin van de piste rijden we uit het zicht van de spoorlijn vandaan. Op een gegeven moment loopt de piste parallel aan de spoorlijn die bestaat uit 1 spoor. Op sommige punten is er dubbelspoor zodat de treinen elkaar kunnen passeren. We maken een stop en Christophe hoort een trein aankomen. Het is een korte trein. We staan pal naast het spoor, we zwaaien en als antwoord toetert de machinist uitbundig. Even later horen we een tweede trein. Het is de lange trein. 3x per dag rijdt een trein van Zouérat naar Nouadhibou beladen met ijzererts gedolven uit de grote mijn in Zouérat. Het is de langste en de zwaarste trein van de wereld. Ina filmt en het duurt bijna 3 minuten voordat de trein is gepasseerd. Drie keer per dag gaat een trein naar Zouérat, maar dan met water, voedsel en materialen. Het is de levensader van de bewoners die langs het spoor wonen en zij mogen gratis met de trein reizen. De trein heeft dan een dusdanig tempo dat de mensen op en van de trein af kunnen. De zitplaats is in één van de goederenwagons, leeg of gevuld met ijzererts of op een watertank. Niet luxe, wel gratis. We hebben een toevallige ontmoeting met 4×4’s die we ook in de rij voor de grens hebben zitten staan. De twee eigenaren van de twee Toyota’s gluren onder onze motorkap. Aan het eind van de dag maken we een bivak aan de voet van de Ben Amera. Het is de grootste monoliet van Afrika en steekt 633 meter boven de woestijnen uit. Het is de op één na grootste monoliet te wereld na de Uluru in Australië.

21-01-2024 Aicha Dahkhira, moderne kunstsculpturen
Op twintig minuten rijden ten westen van Ben Amera ligt een kleinere monoliet, genaamd Aicha Dahkhira. In 1999 vierden een tiental kunstenaars met internationale faam het millennium door de rotsblokken aan de voet van Aïsha te bewerken. Hierdoor zijn mooie hoog-reliëf beelden ontstaan. We rijden het laatste stuk van de piste langs de spoorlijn en hier is veel meer zand dan de vorige dagen. Niet al te hoge duinen, maar met diepe sporen en in de verte de rotsige bergen richting Choum. Het rijdt het prettigste om een eigen spoor te maken, we hebben dan veel meer grip in het zand. We genieten van het rijden!

In de loop van de middag bereiken we Choum en de enorme troep met bergen afval is schokkend om te zien, na zoveel natuurschoon. Een grote groep kinderen staat meteen om de auto, bedelend om van alles. Als Ina haar portier open doet om uit te stappen, grist een kind de bidon met drinkwater uit de auto en pakt tegelijk een pen en snelt weg. Ina rent woest achter het kind aan, gevolgd door een joelende groep kinderen. Zonder resultaat komt Ina terug, het kind is verdwenen in de steegjes tussen de krottige huizen. Welkom in Choum! Na deze ervaring hebben we geen zin om in deze vieze bende te lunchen en we besluiten om op zoek te gaan naar de Choumtunnel en daar in alle rust wat te gaan eten. Die tunnel is een fraai verhaal: In de 60-er jaren was Mauritanië een kolonie van Frankrijk en de Westelijke Sahara was een kolonie van Spanje. Op de kaart is destijds gewoon een rechte lijn getrokken om de grens te bepalen, maar in de praktijk leidde dat tot een groot conflict tussen Frankrijk en Spanje. Frankrijk wou namelijk een spoorlijn doortrekken, maar moest daarvoor een stukje van 2 kilometer over Spaanse grond. Die gaven daar geen toestemming voor en dus gingen de Fransen er onderdoor! Het kwam zelfs bijna tot een oorlog.

In 1962 is de tunnel gerealiseerd en intussen allang niet meer in gebruik, maar je kunt er nog wel in. Onze Franse vrienden blijven bij de tunnel overnachten en wij rijden door naar Atar, over asfalt en dat is best fijn na dagenlang gehobbel. In Atar valt ook meteen de enorme troep op. Zeer oude en gammele auto’s (vooral Mercedessen) vervuilen met zwarte rook uit de uitlaten de lucht. Overal troep, krottige huizen en zand. In onze herinnering was het minder aftands en het lijkt alsof Mauritanië geen vooruitgang heeft gekend, maar vooral achteruitgang. Een enorm verschil met Marokko, waar we in de steden en dorpen grote positieve ontwikkeling hebben gezien de laatste jaren. We laten de auto even wassen en rijden dan door naar de kleine camping Inimi. Morgen zullen Christophe en Françoise hier ook gaan staan.

22-01-2024, Atar
Onze Franse vrienden hebben een medereiziger opgepikt die we ook al bij de grens hadden gezien en 2 dagen geleden onderweg langs de spoorlijn. Het is de Fransman Jimmy en hij wil graag met ons mee reizen. Dat vinden we prima, want Jimmy is erg aardig en heeft hetzelfde reistempo als wij. Naast elkaar staan we op de kleine camping, waardoor bijna alle plekken nu bezet zijn. We hebben nu de tijd voor wat ‘huishoudelijke taken’. Ina gaat de was doen en de Toy van binnen reinigen en Jeroen gaat achter een nieuw dieselfilter aan, want de motor stottert soms. Mogelijk komt dit door de onzuivere diesel die het filter deels heeft verstopt. De eigenaar van de camping rijdt met ons mee om de weg te wijzen naar de garage waar ze de beste Toyota kennis hebben. Vol vertrouwen rijden we met hem door het chaotische Atar, slaan af tussen wat aftandse schuurtjes en komen terecht op een soort vuilnisbelt.

Onder een gespannen doek wordt er gesleuteld aan een auto en op het terrein staan verder sloopauto’s. “Uhh, is dit de Toyotaspecialist?” vraagt Jeroen met grote ogen. Jazeker, dit zijn de allerbeste! We moeten wachten op het onderdeel en dus gaan we intussen boodschappen doen. We hebben tape nodig voor het afplakken van de naden van de achterdeur, we hebben lijm nodig om de steun van de navigator te repareren en nog wat levensmiddelen. Tijdens het zoeken naar de lijm worden we ongevraagd geassisteerd door een jongeman die bereidwillig zijn diensten aanbiedt. Hij weet inderdaad het juiste winkeltje te vinden en laat ons de twee-componentenlijm zien. Ja, dat is wat we nodig hebben, maar de prijs staat ons niet aan ”500 Oum? Dat is veel te duur!” Hij zakt snel naar 350 Oum. Dat is nog steeds teveel en we zien de eigenaar van het winkeltje achter zijn toonbank naar ons wenken. In rap Arabisch gaat hij met onze assistent in discussie en wij hebben snel door wat er aan de hand is: onze jongeman wil aan ons verdienen door het product aan ons te verkopen en daarna de winkeleigenaar zijn deel te betalen. Die vlieger gaat mooi niet op en we betalen 150 Oum (€ 3,50) aan de winkeleigenaar. Onze bereidwillige assistent druipt af ….
Terug bij de ‘garage’ is het onderdeel aangekomen en in 10 minuten deskundig gemonteerd. Inderdaad duidelijk dat de monteur weet wat hij doet. Eind goed al goed. Over een paar dagen gaan we weer verder reizen over pistes naar Chinguetti en zuidelijk naar Tidjikdja, met 2 Toys en één Unimog.

23-01-2024 Atar
Iedereen heeft een vrije dag om zich voor te bereiden op de komende dagen pistes rijden. Françoise maakt de Unimog schoon. Ook zij ontkomen niet aan het binnendringen van het Saharazand. Christophe trekt zijn overall aan en inspecteert de Unimog. Hij is er de hele ochtend mee bezig. Handig als je dat zelf kan doen, terwijl het niet zijn vak is. Jimmy laat zijn was doen door de beheerder Ahmed die zelfs de was voor Jimmy ophangt. Wat een luxe. Onze nieuwe kraan die we hebben gekocht in Agadir werkt niet meer. Jeroen heeft een paar dagen geleden de kraan uit elkaar gehaald en het contactje bleek losgeschoten. Hij zoekt hoe het contact functioneert en krijgt het voor elkaar om het onderdeel terug te plaatsen. Handig dat Jeroen het zelf kan doen, terwijl het niet zijn vak is. Maar helaas, zonder resultaat. Er is meer aan de hand. Het contact functioneert, maar de pomp slaat niet aan. Met de multimeter komt hij erachter dat de kraan werkt, maar de pomp kapot is. Waarschijnlijk is de oorzaak de bevriezing toen we vorig jaar in Marokko in de Haute Atlas in het dorp Imilchil op ruim 2000 meter hebben geslapen met uitzicht op de besneeuwde bergtoppen. De pomp moet worden vervangen, maar die zit ingebouwd achter de kasten in de holle ruimte van de carrosserie. Dat wordt slopen geblazen. Of toch niet, want Christophe duikt in de garage van de Unimog en komt terug met een nieuw waterpomp. Ongelooflijk dat hij dat bij zich heeft! En we mogen die gebruiken om te vervangen. Françoise staat al klaar om samen met Christophe te lunchen in Atar. Dat gaat helaas niet door. Christophe heeft zijn overall nog aan en hij staat erop om Jeroen te helpen. “Désolé Françoise, pas de lunch en Atar. Excuses!!” Christophe en Jeroen besluiten de pomp in de kast te plaatsen, zodat ze niets hoeven te slopen. Dan ziet Christophe dat de aansluitingen van de pomp naar de kraan niet meer passen. Françoise krijgt de belangrijke opdracht van haar man om op zoek te gaan naar de juiste slangen en klemmen met de juiste maat. Françoise heeft een vrachtwagenrijbewijs, maar Jimmy biedt aan om samen met haar in zijn Toyota naar Atar te rijden. Iedereen wordt ingeschakeld. Wat een hulp en saamhorigheid! Na een uurtje komen ze terug met de benodigde onderdelen èn kip en patat, visballetjes en kleine Mauritaanse oliebollen. Ina heeft ondertussen bietensalade gemaakt. We lunchen samen om een uur of drie. Wat een heerlijke maaltijd! “Alléz Jérôme, au travail”, zegt Christophe en samen installeren ze de pomp. “We hebben weer een werkende kraan, Ina”, zegt Jeroen.

Un très très très grand merci pour ‘Le Team au Secours’. Merci beaucoup Françoise, Jimmy et Christophe!! ’s Avonds hebben Christophe en Françoise een verrassing voor ons. Zij hebben dit ’s ochtends al aangekondigd en wij zijn er zeer nieuwsgierig naar. Omdat het ontzettend waait, zitten we in het overdekte hutje, de wanden en het dak bedekt met riet. De surprise: een grote chocoladetaart met bovenop een foto van de Toy en Unimog bij de vispoelen in Imlili in Marokko. “Oh lala! Quelle surprise!”, roept Ina verrast uit. En de taart is heerlijk! Een Frans stel, Dominique en Christine reizend in een Mercedes Sprinter is aangeschoven en even later komt ook Stuart bij ons zitten. Hij komt uit Nieuw-Zeeland en reist rond met een rugzak. We kletsen samen en eten de halve taart op. De volgende dag gaan we samen plus het Franse koppel naar Vallée Blanche, maken we een bivak, overmorgen rijden we naar de oase Tergit en komen we terug naar Atar. We ervaren vandaag als een enerverende dag. De vrije dag is tot een klusdag verworden. We gaan op tijd naar bed en morgen vertrekken we rond half 10.
24-01-2024
We besluiten vanochtend om niet mee te gaan naar Vallée Blanche en de oase Tergit. Het heeft de afgelopen twee dagen heel hard gewaaid. En de komende twee dagen gaat het ook waaien. Code geel! De lucht is totaal zwanger van het Saharazand en ziet er grauwgeel uit. Dat is jammer, want dan is het uitzicht veel minder mooi. In 2009 hebben we deze plaatsen bezocht met de Fransman Franck onder een strakblauwe lucht. In plaats daarvan houden wij rustdagen op de camping en werken we onze website bij. We vermaken ons met Stuart. Morgen is het plan om samen met hem naar de oase te rijden en dezelfde dag terug te keren naar de camping. De dag vliegt voorbij. Voordat we het weten is het avond, eten we samen en we geven Stuart onze dromedarisdeken voor de nacht, omdat het behoorlijk kan afkoelen. We vakken in slaap in onze klapperende daktent.

25-01-2024 Oase Tergit
Code geel van de zandstorm is vandaag veranderd in code oranje en misschien wel in code rood. Advies: binnen blijven. Als wij het achterportier openen, slaan de zandkorrels tegen ons gezicht en waaien naar binnen. In een mum van tijd hebben we een ZandiToy. Best ergerlijk. De vele vliegen overdag en de muggen die ons ’s nachts wakker houden zijn al vervelend, maar er is niets opgewassen tegen een zandstorm. Accepteren of je heil ergens anders zoeken. Dus dan maar naar de oase Tergit en verkoeling zoeken tussen de palmbomen en bij het koele water. Stuart gaat met ons mee. Gezellig! Het is onderweg minder grauw van het zand dan in Atar. Dat komt omdat we tussen de bergen rijden bedekt met rotsen en stenen. We parkeren de Toy, betalen 200 OUM per persoon, we wandelen door de oase en we klimmen naar de rotsen om de oase van bovenaf in de kleine kloof te zien. Daarna dalen we af naar de oase en gaan op de matjes onder de tent liggen. Wat een rust! Een jongeman bent ons op ons verzoek thee. We horen de wind die ons koelte brengt en geen zand. Het geluid van het geritsel van de palmbomen wiegen ons in slaap.

Om 5 uur wordt het tijd om terug te gaan naar Atar. Eerst een uur rijden over de asfaltweg, dan boodschappen doen, tanken en iets eten. We lopen terug naar de Toy en wie zien we daar? Françoise en Christophe. “Rebonjour!” We vragen hoe hun tocht was en waar de anderen zijn. De tocht naar Valleé Blanche, Maaden en de oase Tergit was mooi, alleen hadden ze problemen in het mulle zand. Jimmy met zijn Toy en het andere stel, Christine en Dominique met hun 4x4Sprinter kwamen meerdere keren vast te zitten in het zand en moesten door te scheppen en met zandplaten uit het zand worden gered. De Unimog kreeg een lekke band door een scherpe verborgen steen onder het zand. Het duurde 2 uur om de band te verwisselen. De anderen zijn aan het uitblazen bij de ingang van de oase. Vandaag proberen Françoise en Christophe de band te laten repareren en anders morgen. Hopelijk is er dan een garage open, want morgen is het vrijdag, couscous- en moskeedag. On verra, inshallah. Morgen gaan we met 4 auto’s (Unimog, Toy, Sprinter en onze Dinky Toy) gedurende ongeveer 5 dagen pistes rijden richting Chinguetti en Tidjikja, verder naar het zuidoosten. De band van de Unimog is gerepareerd, dus kunnen we weer verder.
26-01-2024 vertrek naar Chinguetti
We gaan vertrekken. Op naar nieuwe pistes en eerst naar Chinguetti. We laten het afval achter op de camping en we vinden het best veel voor 14 toeristen in 1 dag. Geen idee of er een afvalcentrum is. Nog even naar de markt. Wat een hectiek en wat een oude barrels rijden hier rond. Echt rijp voor de sloop, maar niet in Mauritanië. De Toyota’s en Mercedesen rijden hier even vrolijk rond. Groente, fruit en brood langs de straat krijgen een speciale behandeling van stof en uitlaatgassen. Het eerste deel gaat over een piste, deels harde ondergrond en deels door de duinen. Daarna houdt de piste op en moeten we zelf een weg vinden over scherpe, zwarte vulkaanstenen. Nooit leuk, want we willen de boel heel houden en het reistempo daalt drastisch. Na een kwartier bereiken we de piste en vervolgen we de weg door de bergen van ‘Amogjar’. We kennen dit gebied toen we hier in 2009 waren. Geen straf om het nogmaals te zien. Het is hier ruig en prachtig! Eerst rijden we door het oued en stijgen we. De piste gaat vlak langs de rotswand. Bij een fantastisch uitzicht stoppen we en maken we foto’s. Ina maakt een ‘ussie’ en krijgt iedereen zo gek om op haar teken te springen voor de foto. “Oh lala!” roepen ze, maar ze doen wel hun best.

We bereiken het ‘Fort ‘Saganne’. Jimmy vertelt dat hier een Franse liefdesfilm is opgenomen met de acteurs Gérard Depardieu et Catharina Deneuve. Wij doen research op internet: Fort Saganne is een Franse film van Alain Corneau die werd uitgebracht in 1984. Het scenario is gebaseerd op de gelijknamige roman (1980) van Louis Gardel. Toen hij in de zalen werd uitgebracht was Fort Saganne de Franse film die met het grootste budget ooit was gedraaid. De film heeft als genre oorlog, drama en historie. Omdat geen van de aanwezige Fransen de film heeft gezien, vullen we zelf het script in. De reeds getrouwde kolonel is verliefd geworden op de beeldschone nomadenvrouw Fatima. Ze raakt zwanger wat een schande is voor de familie, waardoor ze verbannen wordt naar een ver dorp. De kolonel wordt als strafmaatregel gedegradeerd en overgeplaatst naar het vreemdelingenlegioen in Algerije. Geen happy end voor ‘les amoureux’. Wel heel veel drama.
We zien dat het fort is omheind en het in elkaar begint te storten. Het gebouw wordt nu gerestaureerd. Na het bezoek aan Fort Saganne rijden 40 km in drie kwartier over de piste naar Chinguetti. Een wasbordpiste, zo één die we niet fijn vinden. De gehele piste bestaat uit keiharde ribbels, vandaar de naam. Je kunt heel langzaam over de ribbels rijden of met een vaart van 60 à 70 km p/u zodat je over het wasbord planeert. Als je harder rijdt, wordt de auto onbestuurbaar, rij je langzamer, dan rammelen de nieren uit je lijf. Twee mogelijkheden om de ribbels minimaal te voelen. Wij kiezen voor het hogere tempo, anders duurt de rit een eeuwigheid. Achter onze Toy waait het zand hoog op en komt ook in onze auto. Om na een zanderige reis binnen zo weinig mogelijk te hoeven schoonmaken, heeft Ina het zit- en het kookgedeelte bedekt met een douchegordijn en plakband. Helaas is het plakband deels los gekomen en de kussens zijn gaan schuiven. Het plan leek goed, echter de uitkomst is 0,0. De volgende keer proberen we het douchegordijn met dubbelzijdig plakband vast te maken. Door deze wasbordrit is een deel van de snorkel eraf getrild en dus verdwenen ergens in de woestijn. Ja, we vinden reizen op deze manier nog steeds fantastisch, maar het heeft ook zijn minder leuke kanten.

In Chinguetti wandelen we naar de auberge waar we in 2009 hebben gestaan, in de hoop thee te kunnen drinken. Helaas is het hek dicht en niemand te bekennen. Vandaag is het vrijdag, de zondag voor de moslims. Iedereen is de hort op. We lopen terug naar de auto. Jonge kinderen spreken ons aan: “Mussjeu, Mussjeu”, zeggen ze met een harde ‘s’. Deze kinderen zijn rustiger, beschaafder en ze zijn gewend aan toeristen. Nadat we hebben getankt bij het enige tankstation in het dorp, rijden we het dorp uit op zoek naar een bivak. Als het Jeroen nog net lukt om door het brede en zeer mulle zand van een oued de overkant te bereiken zonder vast komen te zitten, besluiten we om tussen de duinpannen een plek te zoeken. De andere 3 reizigers volgen. De Unimog rijdt zonder problemen met een grote vaart door het oued. De andere 2 auto’s, de Toy en de Sprinter, laten eerst lucht uit de banden en bereiken zo ook de overkant. Christophe rijdt direct naar een boom waar de ondergrond stevig is. De andere auto’s staan dichtbij hem. Christophe grapt: “Daar zijn de Hollanders en hier de Fransen” en hij maakt een streep door het zand waarmee hij de grens trekt. Grappig! Eerst maakt Ina de Toy van binnen schoon. Het zit overal vol met Saharazand. Na een douche en het avondeten kijkt Jeroen een film op de laptop. Ina houdt het voor gezien en kruipt in bed.
27-01-2024
Jeroen is ziek. Darmproblemen. Er zit niets anders op dan een rustdag te nemen. Ina loopt naar de Fransen en Christophe komt haar tegemoet. “Heb je je paspoort bij je om de ‘grens’ te passeren?”, grapt hij. Het is jammer dat we niet mee kunnen. We nemen afscheid van elkaar, we houden contact zodat we elkaar later weer ergens kunnen ontmoeten. Ina wenst hen een mooie en veilige reis en zwaait de Fransen uit. Jeroen neemt immodium in en slaapt de rest van de dag. We bevinden ons in de Sahara. Het woestijnklimaat is hard voor mens, dier en plant. De luchtvochtigheid is 9% en dat merk je aan je droge lippen. De temperaturen zijn momenteel hoog, 36° C. Als er al ergens water is te vinden, dan wordt er niets verbouwd door de arme zandgrond. Het enige dat wij zien groeien, zijn de dadelpalmen. De ezels zien we nooit eten en staan alleen maar in de volle zon, de dromedarissen eten aan de pollen van het kamelengras, de geiten eten alles wat ze kunnen vinden, zelfs plastic zakken. De zandstorm is voorbij, maar nog steeds waait het hard, 19 km/u met windstoten van 52 km/u. De wind zorgt voor koelte, maar buiten zitten, zelfs in de beschutting van een duinpan, is onaangenaam door de wervelende wind en de vele aanwezige vliegen. Ina blijft daarom binnen en maakt het zich comfortabel. In de middag rijdt een Zwitserse vrachtwagen met opbouw voorbij. De chauffeur verkijkt zich op de zanderige doorgang van het oued en komt met zijn 8 ton al snel vast te zitten. Hij poogt met veel power vooruit te rijden om de vrachtwagen zo uit het mulle zand te bevrijden. “Nooit vooruit rijden, altijd achteruit in hetzelfde spoor terugrijden!”, denkt Ina die het tafereel vanuit de Toy gadeslaat en dit van Jeroen heeft geleerd. Bij ons werkt het altijd. Zijn poging mislukt en de achttonner komt dieper in het zand te liggen. Het stel probeert zich uit het zand te bevrijden door te scheppen en lucht uit de banden te laten. Na 15 minuten komt Ina in beweging. Ze loopt naar de Zwitsers en biedt hulp. Met hun vier zandplaten en twee van ons hoopt de chauffeur dat hij los komt door terug te rijden. En het lukt inderdaad. De Zwitser loopt terug naar de plaats van het onheil om de zandplaten te pakken. Ina zegt dat het misschien verstandiger is om eerst te verkennen hoe hij naar de overkant kan rijden en de zandplaten te laten liggen voor het geval dat hij onverhoopt weer vast komt te zitten. “Goed idee”, beaamt hij. De 2e poging lukt en de Zwitsers zijn geholpen. Ze vertellen dat ze van Atar komen en onze vrienden zijn tegengekomen bij een plaatsje. Eén van hen had een lekke band, maar ze wisten niet wie. Het drietal was op weg naar Atar om de band te repareren. We vermoeden dat het weer de Unimog moest zijn. We zullen het later wel te horen krijgen. Tegen het eind van de middag wordt Jeroen wakker en hij voelt zich al veel beter.

28-01-2024
Jeroen voelt zich goed genoeg om naar Atar te rijden. We vermijden de wasbordpiste en we kiezen een andere piste die uitkomt bij de pas Amogjar. Het laatste deel is behoorlijk stenig. Jeroen stapt uit om met stenen een groot gat op te vullen voor een betere doorgang. Dan zien we een zwarte leguaan. Snel pakt Ina haar telefoon om plaatjes te schieten. Hij is bijzonder en groot en hij doet denken aan een prehistorisch dier. We komen uiteindelijk uit op de doorgaande weg waar we voor de zoveelste keer een fiche afgeven. De weg over de pas d’Amogjar ziet er na 2009 slecht uit en is toe aan herstel. Destijds was het net aangelegd. Voortdurend onderhoud is nodig om de weg begaanbaar te houden, maar dat kost uiteraard geld. Het uitzicht is weer fantastisch en we genieten volop. In ruim twee uur arriveren we op camping Inimi. “Rebonjour, Nosnos!”, verwelkomt Mahmoud ons. Zo wordt Ina genoemd. Nos-nos is een sterke koffie, met voor de helft aangevuld met melk. Half-haf, dus. Ina legt regelmatig uit dat haar vader uit Indonesië komt en haar moeder uit Nederland en zij nos-nos, half- half is. Het grapje slaat altijd aan, maar nooit eerder is ze zelf Nosnos genoemd. Dat vinden wij dan weer grappig. “Jullie plekje is bezet”, wordt ons verteld als we aankomen. Geen probleem voor ons en we parkeren de Toy onder de boom.

29-01-2024
Vandaag rijden we naar onze vrienden richting Tichitt. Eerst koopt Jeroen met Mahmoud in Atar een snorkel en extra brandstoffilter. Ina blijft alleen op de camping en neemt de honneurs waar. Een belangrijke taak! Na een uurtje komen de mannen terug en kunnen wij vertrekken.

De eerste stop is bij de rivier waar Jeroen de ramen schoon maakt, de banden op spanning brengt en Ina de verlate brunch verzorgt. Wat een prachtige plek met een aangenaam briesje. Na drie kwartier breken we op. Nog een lange weg te gaan. Zonder navigator rijden we verder omdat de weg bekend is. We gaan onze vrienden achterna richting het zuidoosten naar Tidjikdja en Tichitt. We moeten de eerste en enige afslag links nemen. Hoe moeilijk kan het zijn.

We kachelen met een gangetje van 75 km/u over een redelijk goede asfaltweg met af en toe diepe gaten. Het landschap wordt vlak en eentonig. Dat is vreemd, want we zouden langs de bergen moeten rijden. Jeroen kijkt op de navigatie. Verschrikt roept hij: “Joh, we rijden op de RN1 richting Nouakchott! De afslag was zeker 1,5 uur terug”. We komen snel bij van deze ontdekking en we gooien het plan om. 100 km terug rijden vinden we geen optie en eensgezind besluiten we door te rijden naar de hoofdstad. Na nogmaals twee uur rijden zien we net onder de plaats Akjoujt een heuvel bedekt met zwarte lavastenen. Een mooie plek voor een bivak. Dan is het de beurt aan Ina. Ze heeft voor het eerst tijdens al haar reizen darmproblemen. Hebben we iets verkeerds gegeten of gedronken? Jeroen heeft dit keer nergens last van en we kunnen het niet achterhalen. We informeren onze vrienden over de verandering van onze reis. Aan de ene kant is het jammer omdat we nu toch in Mauritanië zijn en het gebied bij Tidjikdja en Tichitt heel mooi is. Aan de andere kant kunnen we eerder en langer naar Senegal en The Gambia, ons oorspronkelijke reisdoel. We mogen niet klagen, doen dat ook niet en prijzen ons gelukkig dat we een nieuw deel van Mauritanië hebben gezien in goed Frans gezelschap! À bientôt nos chèrs amis, inshallah!

30-01-2024 Nouakchott
Deze nacht hebben we beiden uitstekend geslapen. Jeroen zit achter het stuur, want Ina is nog wat slapjes en moe. Onderweg slaapt ze in het gangpad van de auto. De rit duurt ruim 3,5 uur. Er waait voortdurend zand over de weg vanuit het oosten en soms is het zicht minder dan 50 meter. We naderen Nouakchott en het wordt steeds drukker op de weg. Ook hier zien we de Mercedes- en Toyotabarrels rondrijden, maar ook luxere Landcruisers. Verkeersregels zijn er ongetwijfeld, maar we zijn er nog niet achter welke, want iedereen doet maar wat: stoppen of doorrijden bij een rood stoplicht, wel of geen voorrang verlenen op een rotonde, verkeer van rechts wel of geen voorrang verlengen, alles gepaard met getoeter. De politie kijkt voornamelijk toe en grijpt niet in. Naar ons zwaaien of salueren ze vriendelijk. Uiteindelijk vindt iedereen zijn weg en zien we geen ongelukken. Dwars door de drukke hoofdstraat bereiken we Camping Africa Escale. Binnen de muren parkeren we in een oase van rust en fijne, relaxte ambiance. We krijgen een welkomstdrankje en we ontmoeten de broer van Sidi, eigenaar van de camping in Atar. Hij nodigt ons direct uit voor een maaltijd samen met twee andere gasten. Het is heerlijk! Echter, de maag van Ina is nog niet in orde en ze houdt helaas niets binnen. ’s Avonds kijken we op een groot breedbeeldscherm naar de African Cup, Marokko tegen Zuid-Afrika. De aanwezige Mauritaniërs zijn duidelijk voor Marokko, maar ze worden met 2-0 uitgeschakeld. De tv blijft aan, iedereen gaat naar bed en ook wij kruipen de daktent in.

31-01-2024 Bezoek aan de politie i.v.m. visum verlengen
We gaan vandaag naar de politie om het Mauritaanse visum te verlengen. Als we terug komen uit Senegal, is deze namelijk verlopen. Om 9.00 rijden we weg om op tijd bij de politie te zijn. Je weet nooit hoe lang het gaat duren. Het is 15 minuten rijden van de camping. We schieten aardig op, totdat we in de buurt van de markt voor een stoplicht staan. Wat een chaos! Auto’s, bussen en ezelkarren staan stil, er wordt getoeterd en de politie probeert in te grijpen, echter zonder resultaat. Zeer langzaam komen we bij het kruispunt waar we afslaan en met een omweg naar de politie rijden. We lopen het politiegebouw in en een man moet elke bezoeker registreren. We zeggen duidelijk onze achternaam en hij schrijft het fonetisch in het Arabisch op in een schrift. Onze telefoon moeten we achterlaten, alleen onze autosleutels en geld mogen we meenemen. De man zegt dat er 2 chefs aanwezig zijn die ons kunnen helpen. Boffen wij even! Dan worden we voor een 2e keer geregistreerd. Weer spreken we onze namen goed uit en we zien onze namen genoteerd in het Arabisch van rechts naar links. Daarna gaan we op zoek naar het juiste kantoor. Een behulpzame agent wijst ons de weg. In het kantoor zit de vrouwelijke chef. Dat hadden we niet verwacht. Moeizaam en met een chagrijnig gezicht komt ze uit haar stoel. Ze had net zo’n gezellig theekransje met haar mannelijke collega’s. Ze is kortaf en gebiedt ons mee te lopen. Voor haar gesloten kantoor zoekt ze naarstig en al kreunend en steunend in haar tas naar de sleutel om haar kantoor te openen en vist deze uiteindelijk uit haar tas. Wij volgen haar braaf en we leggen haar onze situatie uit en of we ons visum kunnen verlengen. “Ja”, zegt ze, “als jullie per persoon 1 kopie van het paspoort, 1 kopie van het visum hebben en 2 pasfoto’s. Die hebben we niet. Gelukkig is er op loopafstand een zaak waar we dat allemaal kunnen regelen. Maar helaas, in de hele wijk is er stroomstoring. Omdat we het geregeld willen hebben, wachten we 2 tot 3 uur. Dan zal er weer elektriciteit zijn. We krijgen thee en de jongeman verontschuldigt zich voor het ongemak. Na 5 uur wachten stappen we op en gaan terug naar de camping. Daar is de elektriciteit niet afgesloten. Eind van de middag lopen we naar een zaak waar we de kopieën en pasfoto’s kunnen laten maken. We moeten 400 ouguiya betalen, een tientje. Jeroen haalt weer het oude Mauritaanse geld uit zijn portemonnee die we van Ron & Trees hebben gekregen, overgehouden van hun reis destijds. Ze wisten niet zeker of het geld nog wordt gebruikt. We hebben er al veel lol mee gehad. De jongeman die ons helpt, kijkt er goed naar en zegt dat het niet meer geldig is. De eigenaar is net binnen gelopen en hij is dolblij verrast. Hij wil het oude geld heel graag hebben, ondanks dat het niets waard is. “Voor mijn verzameling”, zegt hij. “Dan laat ik in China speciaal een lijst maken en hang ik het in mijn zaak op.” Hij wijst naar een verlopen briefje van 1000 ouguiya die aan de muur hangt. Hij smeekt om de drie oude briefjes die we hem laten zien en wil ze ruilen tegen alle kopieën en pasfoto’s. “Please, un cadeau pour moi!” Tja, dat kunnen we hem niet weigeren. En voor ons is het ook een cadeau, gratis kopieën en foto’s. Een win-win-situatie. Iedereen blij. We lopen de zaak uit en gaan naar een restaurant om er te eten en geven daar meteen de 400 uitgespaarde ouguiya’s uit. Een waardeloze dag met een vrolijk eind.
01-02-2024 richting Diama grens Senegal
Tegen half 10 rijden we via een korte route in één streep naar de politie voor het regelen van het visum, zodat we de drukte van de markt vermijden. Het scheelt tijd. In 10 minuten zijn we er. Daar aangekomen vinden we dezelfde madame bij haar mannelijke collega’s. Ze zegt dat we binnen moeten komen en ze is zowaar vriendelijker tegen ons. Weer leggen we onze situatie uit en haar collega’s luisteren mee. Dan ontstaat er tussen hen een discussie in het Arabisch. We verstaan het niet, maar we begrijpen dat er wel een verschil van mening is. Een agent vertaalt dat we het visum gewoon aan de grens kunnen kopen voor € 55,00 per persoon. Vervolgens verwijst hij ons naar de opperchef om zijn verhaal door hem te laten bevestigen. Wij gaan op zoek naar de man in kwestie. Het is een doolhof van gangen met veel kantoren, maar we vinden de vriendelijke en behulpzame hoofdchef achter zijn bureau. Hij legt ons direct uit dat we het beste een visum aan de grens kunnen kopen, want een verlenging is niet meer geldig zodra je het land verlaat. Dat hadden we eigenlijk wel kunnen weten. Binnen zeer korte tijd staan we weer buiten. Nou, dat had de cheffin ons gisteren moeten vertellen. Knap waardeloos en wat zonde van onze dag van gisteren! Maar ja, dan hadden we niet onze oude ouguiya’s kunnen ruilen tegen de kopieën. Omdat het nog vroeg is, rijden we eerst naar de camping om onze spullen op te halen en om daarna door te rijden naar de grens. Nouakchott heeft 4,5 miljoen inwoners, is enorm uitgedijd, het verkeer is superhectisch, waardoor we pas na een uur de buitenwijken van de hoofdstad bereiken. We passeren de nijverheidsindustrie. Hier worden onder andere van pallethout deuren en wanden gefabriceerd, laswerk gedaan, auto’s gerepareerd en tenten gemaakt en verkocht.

Via de RN2 rijden we over een goede asfaltweg naar de afslag richting Diama waar we de grens willen oversteken. 40 km voor de grens nemen we de afslag richting de grens. De piste loopt langs de rivier de Senegal, gaat over een zeer bumpy dirtroad wat ons een uur kost. We zien de enorme diepe sporen van de vrachtwagens, veroorzaakt in het regenseizoen. Dan kun je er ook beter niet zijn. We rijden door het ‘Parc National Diawling’ (PND) en betalen entree bij de ranger. Daar staat tevens een militair die een fiche van ons wil. Onderweg zien we rechts van ons veel water met een grote diversiteit aan vogels. Links is het riet waar wrattenzwijnen op zoek zijn naar voedsel terwijl hun jongen achter hun moeder aanhuppelen of pogen al lopend de melk te krijgen.

Twee kilometer voor de grens maken we een bivak. Het is te laat om de grens over te steken. Kamperen is verboden in het PND, maar we doen alsof we het bord niet hebben gezien. De omgeving doet erg denken aan de Hoge Veluwe, alleen zijn hier cramcram-bomen. De scherpe stekels liggen bezaaid over de zanderige grond en gaan dwars door de zolen van onze slippers heen. Je bent je voeten niet veilig. De daktent wordt weer uitgeklapt, de Toy krijgt van binnen een schoonmaakbeurt en we nemen een warme douche. Wat een traktatie! Behalve een paar kinderen en vriendelijk zwaaiende passanten met een ezel zien we niemand en hebben we een fantastische bivak. We vallen in slaap bij een oorverdovend kikkerconcert.

02 tot 08-2024 Grensovergang en Camping Zebrabar
Het is aangenaam wakker worden tussen alle vogelgeluiden. Vandaag is het vrijdag. We zorgen dat we om 09.00 uur bij de grens staan voor het geval de formaliteiten lang gaan duren, ze een pauze nemen of besluiten om op hun ‘zondag’ eerder weekend te nemen. Aan ons zal het niet liggen. We arriveren bij de 1e slagpoort. Jeroen geeft het laatste fiche af aan een militair. Een man in een oranje hesje zegt dat we 100 ouguiya moeten betalen, € 2,50. “Dat is voor de commune”, legt hij uit. Elke keer als we moeten betalen, denken we, mede door allerlei verhalen op internet, dat we worden opgelicht. Ina gaat verhaal halen. “En moeten we op de terugweg dan weer betalen?” Eerst wordt gezegd dat het voor de heen- en terugweg is, ‘aller-retour’, later zegt de man dat we 2x moeten betalen. We proberen er onderuit te komen, maar de poort gaat niet open. We betalen, omdat we door willen naar Senegal en we niet weten hoeveel tijd de daar geldende papierenhandel ons gaat kosten. Jeroen rijdt door tot de 2e slagpoort. Hier regelen we bij de politie dat we Mauritanië verlaten. De stempel in het paspoort is het bewijs. De derde slagpoort: het uitvoeren van de auto. Jeroen staat bij het loket en geeft het invoerbewijs af. De afhandeling wordt vertraagd door personen die hun hand naar binnen steken met de documenten en geld. Je zou kunnen zeggen: wat corrupt. Je kunt ook zeggen: je krijgt een vlotte service waar je extra voor betaalt. De formaliteiten aan de kant van Mauritanië verlopen vlot. In 45 minuten opent de 3e slagpoort. Op naar Senegal!

We rijden naar de brug die ons aan de andere kant van de rivier de Senegal brengt. Hiervoor betaal je 10.000 CFA (€ 15,00) of 400 ouguiya of tien euro. We betalen met 400 ouguiya want dat is maar een tientje. Nadat we de Toy parkeren, lopen we eerst naar de politie. Een visum is voor Senegal niet nodig. Binnen 5 minuten is alles geregeld: onze vingerafdrukken van de beide duimen zijn genomen en in het paspoort staat een stempel. “Bon voyage et beaucoup de plaisier”, zegt de politieman en hij draait op zijn bureaustoel richting zijn collega’s daarmee ons de rug toekerend. Het tweede deel van het papierwerk: de passavant regelen voor de tijdelijke invoer van de Toy. Vroeger waren er veel Europeanen die met een auto naar Senegal reden, de auto er verkochten, vakantie vierden en vanuit Dakar terug vlogen naar Europa. Een lucratieve business die de autohandel in Senegal ernstig verstoorde. Hierop heeft de Senegalese overheid besloten dat auto’s ouder dan 8 jaar een ‘Carnet de Passage’ nodig hebben. Zo’n carnet kun je bij de Duitse Adac (ANWB) kopen voor € 250,00 (geldig voor 1 jaar). Tevens betaal je een borgsom, een équivalent van de nieuwwaarde van de auto. In ons geval zou dat om duizenden euro’s gaan. Wij willen Senegal in zonder zo’n ‘Carnet de Passage’ want het geld voor zo’n hoge borg hebben we niet. Via een Senegalees contact, M. Zargane, wordt voor ons een tijdelijk invoerbewijs geregeld voor € 250,00. Het bewijs bestaat uit 3 delen: het 1e deel is geldig voor de 1e 10 dagen, het 2e en 3e deel is geldig voor 15 dagen (totaal dus 40 dagen) en kunnen we op 4 plaatsen in Senegal laten afstempelen. Onder de Overlanders is er veel discussie of dit een vorm van corruptie is. Het is voor ons onduidelijk hoe de organisatie van M. Zargane is gelinkt aan de overheid en de douane. We stoppen ermee om het exacte verhaal te achterhalen en we verheugen ons erop dat we met onze eigen auto Senegal kunnen bezoeken. Bij het loket vraagt en douanebeambte ons wat we willen en verwijst ons naar Bébé, een fixer. “He’s clean”, verzekert hij ons. We vertellen Bébé dat we al contact met M. Zargane hebben opgenomen. “Is hij hier?”, vraagt Ina. “Nee, nee, nee, hij is de baas en werkt op zijn kantoor in Dakar”, antwoordt Bébé terwijl hij zijn wijsvinger snel heen en weer beweegt en belt direct naar Zargane. “Alles wordt geregeld en het zal 2 à 3 uur kosten. Ga maar in de auto zitten wachten”, voegt hij eraan toe. Hoezo 2 à 3 uur? We hebben alle benodigde documenten al per Whatsapp gestuurd. We doen geen poging om er maar iets van te begrijpen. Tevergeefse moeite. Dit is Afrika. Na lange tijd staat er plotseling een man bij onze auto. M. Zargane meldt zich bij ons. De baas is aanwezig met zijn werknemers die keurig zijn gekleed in uniform. We maken kennis met elkaar. Ter plekke regelt hij voor ons een 2e passavant voor nog eens 40 dagen (kosten € 150,00), zodat we langer in Senegal kunnen blijven. We hebben niets anders te doen dan te wachten. Dan zegt M. Zargane na ruim 2 uur wachten dat we over 10 minuten kunnen vertrekken met het passavant. De 10 minuten worden uiteindelijk 3 kwartier. “Ik loop even naar M. Zargane”, zegt Ina. De 3 kwartier wachten klopt. Ze hebben een fout gemaakt omdat we een 2e passavant willen en ze moeten het herstellen. Binnen 5 minuten vertrekken we met de juiste papieren. Pfffff!! In totaal heeft dit ons ruim 3,5 uur gekost en juichend rijden we ‘legaal’ (?) Senegal in. We zijn in donker Afrika, zoals we dat vroeger zeiden. Mogen we dat nog zo zeggen? Jeroen zingt het liedje van Herman Finkers: ‘Ik heb je ontmoet …. in donker Afrika….. onder een lantaarnpaal’. De bevolking is donker van huidskleur, de vrouwen dragen kleurige kleding, ze zijn langer en het valt ons weer op dat ze met een rechte rug sierlijk lopen. Langs de weg zien we dat er groente wordt verbouwd. Wat een verschil met Mauritanië, de Arabische wereld.

Na een uur bereiken we Zebrabar. De deelnemers van de rally Paris-Dakar zijn hier voor 1 overnachting. Morgen is hun laatste traject over het strand naar Dakar. We vinden het mooiste plekje op de camping met uitzicht op de lagune en de Atlantische Oceaan. Het is prachtig op Camping Zebrabar. Voorlopig blijven we hier in het natuurpark van de vogels: Langue de Barbaries. Zeer relaxt brengen we meerdere dagen door op de camping. Achter ons komen deelnemers van de Rally Budapest – Bamako staan. Zes Ierse jongemannen rijden met een Hollandse brandweerauto. Al gauw hebben we contact met hen terwijl ze netjes hun koepeltentjes op een rij zetten. Jeroen loopt naar ze toe en grapt: “Hello, dat ene tentje staat niet netjes in de rij!” “Klopt” antwoordt één van hen wijzend op het voorste tentje “Hij snurkt!” De toon is gezet en we grappen door. Hun namen staan op de wagen vermeld: A. Johnston, C. Murphy, T. Higgins, D. Moore, S. Kenna, E. Murphy. We zien bekende namen en vragen: “Who is Demi Moore?” Eén van hen wijst naar de kleinste man. “She is!”, waarop er flink wordt gelachen. “En Eddy Murphy is ook van de partij” roept Ina. De Ieren kunnen er hartelijk om lachen. De Rally gaat niet naar Bamako in Mali. Te gevaarlijk. Zij rijden tot Ghana en vliegen terug naar Ierland. Eén van hen rijdt met zijn vriendin de brandweerauto terug. Een heel avontuur!

Morgen gaan we naar Kaolac om daar de passavant te laten stempelen. Daarna rijden we meteen door naar The Gambia, om precies te zijn, naar Kotu aan de kust. We hebben een lange en warme rit voor de boeg.
09-02-2024 Kaolac Senegal
Van Zebrabar rijden we vandaag ruim 400 km via Kaolac naar The Gambia. De rit duurt lang vanwege de vele kleine dorpen. In elk dorp liggen wel minstens 4 hoge drempels. Deze zijn dermate hoog dat we genoodzaakt zijn terug te schakelen naar de 1e versnelling wil je de boel heel houden. Het is zeer heet in de auto. De ramen kunnen open, maar dat helpt niet veel. Een hete wind van ruim 40 graden waait in je gezicht. Bovendien moeten we regelmatig de ramen sluiten als we over zandpistes rijden en de vrachtauto’s ons tegemoet komen met een enorm opwaaiende stofwolk van fijn rood zand. Soms wordt zelfs het zicht verhinderd en zien we een paar seconden niets. We vragen ons af wat op de doorgaande wegen de maximaal toegestane snelheid is. Op internet lezen we het: 50 km/u binnen de bebouwde kom en daarbuiten 90 km/u. Volstrekt onhaalbaar vanwege de vele, soms plotseling overstekende geiten, ezels, koeien en dromedarissen. We rijden een dorp in. “Daar zal je het hebben”, zegt Jeroen vanachter het stuur. “Politiecontrole”. Volgens de horrorverhalen op internet zijn dit zelden aangename ontmoetingen. Men probeert geld van je afhandig te maken en ze zeggen doodleuk dat je te hard hebt gereden of dat er iets mankeert aan de auto. Ter plekke verzinnen ze iets. De agent gebaart te stoppen. Aan de overkant staan vier motorrijders uit Europa en ze kijken niet al te vrolijk, zeg maar gerust boos en zeer geïrriteerd. De agent komt naar ons toe en Ina zegt: “O jee, zijn blik beeldt duidelijk autoriteit uit. Vriendelijk blijven en blijven lachen”. Hij gaat in de houding staan, salueert strak met een stalen gezicht gezicht. Zijn uniform is onberispelijk. Opvallend detail; hij heeft een soort wielrenhandschoenen aan met aan elke vinger een ring met grote kleurige stenen. Hij vraagt waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan en wat we hier komen doen. We moeten onze paspoorten, kentekenbewijs, rijbewijs, verzekering en de passavant laten zien. Geen probleem voor ons en Jeroen overhandigt de hele stapel die we voor de zekerheid al klaar hadden liggen. Ondertussen voert Ina haar toneelstukje op. Ze heeft haar hoofddoek om en begint vriendelijk lachend een praatje met hem. “Salam aleikum” begint ze met een big smile. “We horen dat Senegal een mooi land is en dat willen we graag bezoeken. Wat hebben jullie hier goede asfaltwegen.” De agent ontdooit direct en we krijgen een big smile terug. Naast de agent staat één van de boze motorrijders om verhaal bij hem te halen. “Wij staan hier al een uur voor niets en we gaan nu de ambassade bellen!” Hierop volgt een verhitte discussie tussen de beide mannen en vervolgens negeert de agent de man en gebaart dat hij achter onze auto moet wachten. Tegen ons zegt de agent: “Deze man is niet respectvol”. Wij zeggen dat het belangrijk is dat iedereen respectvol moet zijn en knikken daarbij braaf. We worden tot onze verbazing vlot geholpen en mogen doorrijden. Dan vraagt de agent of wij goed Frans en Engels spreken en vraagt hij ons om te bemiddelen bij het incident met de motorrijders om alles te vertalen in het Engels. Ina stapt uit en loopt naar de motorrijders. Ze vertellen hun verhaal. Ze komen uit Polen, zijn journalisten bij Reuters, komen al jaren in Senegal en helpen bij een project voor schoolkinderen. Volgens de agent zijn ze aangehouden omdat ze te hard hebben gereden. De Pool verzekert Ina dat hij dat absoluut niet heeft gedaan en altijd voorzichtig rijdt in de dorpen. Ze zeggen dat ze de ambassadeur gaan bellen en dat de agent een groot probleem zal hebben, want Reuters zal deze corruptie niet zomaar onbesproken laten, aldus de Polen. Ina gaat terug en doet verslag van wat ze heeft gehoord. De agent voelt nattigheid en zegt: “I am good man!” Na nog wat masseerwerk van Ina beide kanten op, krijgt de Pool alle documenten terug. De Polen bedanken Ina hartelijk. Als we verder willen rijden komt de agent naar ons toe. “Ik heet Gallo en ik geef je mijn telefoonnummer. Als je onderweg problemen hebt, bel je me”. We wisselen telefoonnummers uit en Ina zegt: “Even mijn leesbril pakken. Op mijn oude leeftijd werken mijn ogen niet zo goed meer”. Gallo denkt dat Ina nog jong is en als hij hoort dat Ina 62 jaar is, reageert hij verbaasd en roept naar zijn drie maten die in de schaduw op een auto hangen hoe oud Ina is. Ze geloven het niet en schatten haar op een leeftijd van 30 jaar. Haar dag kan niet meer stuk! We denken nog veel politiecontroles te krijgen, maar wie kan ons nu nog wat maken. Wij hebben Gallo!

Na de ontmoeting met onze grote vriend Gallo rijden we vrolijk verder. Net als in Mauritanië zien we overal zwerfafval in de natuur. Het is een verdrietig en detonerend gezicht. We rijden door het savannelandschap dat lijkt op een grote dorre weide met heel veel dood geel gras en weinig bomen door de droogte. De temperatuur stijgt met gemak naar zo’n 41°C en de luchtvochtigheid is slechts 15%. Wat zijn we blij met onze koelkast waar flesjes drinken in de vriezer liggen. Links en rechts zien we de karakteristieke baobabbomen. Ze zijn bijna allemaal kaal, er is geen blaadje of roze bloemetje te zien. In Kaolac stempelen we de passavant af. Op de kaart vinden we het politiekantoor, maar zij sturen ons door naar het douanekantoor, Direction Régionale des Douanes du Centre, die een paar straten verderop is. Het is druk op de weg met voetgangers, ezelskarren, brommers, motoren, auto’s en vrachtverkeer en iedereen vindt zijn weg zonder ongelukken te maken.

We vinden het kantoor in één keer. Jeroen loopt met het document, het kentekenbewijs, zijn rijbewijs en zijn paspoort het kantoor binnen en staat na 5 minuten weer buiten. “Is het gelukt?”, vraagt Ina. “Ja joh”, antwoordt Jeroen met een lachend gezicht. “Ik gaf de passavant, die werd meteen afgestempeld, de man wenste me een goede reis en er werd me geen geld gevraagd. De andere documenten hoefde ik niet te laten zien.” Mooi, dan weten we dat ook weer voor de volgende keren. Bij een stalletje kopen we fruit. We volgen de aanwijzingen van onze navigator, maar die leidt door smalle zandweggetjes. Omdat de weg wordt geblokkeerd, zoeken we een andere weg. We bereiken de rivier Saloum en vervolgen de weg richting de grens van Gambia. Nog 90 km te gaan in anderhalf uur. De vegetatie verandert. De baobabbomen verdwijnen en mangobomen komen er voor in de plaats. Het wordt zienderogen groener, het koelt zowaar af en de luchtvochtigheid neemt toe. Na ruim anderhalf uur arriveren we bij de grensovergang Karang in Senegal en Amdallai in The Gambia. Wat lopen er veel mensen bij de grens, vooral veel verkopers van fruit en pinda’s, mensen die SIMkaarten verkopen en geldwisselaars. En het wemelt er van de voertuigen. Eerst moeten we Senegal uit. Een man gebaart waar we moeten parkeren. We lopen beiden het kantoor van de douane/politie binnen om de auto uit te voeren en ons paspoort te laten stempelen. Drie beambten kletsen vrolijk lachend met elkaar en met passerende vrouwen of zijn druk met hun smartphone en zeker niet met werk. Eén beambte houdt zich bezig met de formaliteiten en hij kijkt er zeer serieus en nors bij. Een lachje kan er niet van af. Hij neemt de gegevens over in het schrift en we moeten CFA 2.000 betalen. Waarom? We hebben al een passavant gekocht voor € 250,00. De andere aanwezigen betalen zonder tegen te stribbelen CFA 2.000. We doen nog een poging om er onderuit te komen, maar we geven het op. Het is een lange dag, het is warm en we willen zo snel mogelijk verder. Nadat ook de paspoorten zijn gestempeld, lopen we naar buiten, rijden we een paar meter verder de grens over voor de Gambiaanse formaliteiten. Eerst voeren we de auto in. Ook hier worden we gesommeerd om te betalen, maar we weten dat dat niet hoeft. Omdat we geen geld geven, krijgen we een bewijs dat we toestemming krijgen om 10 dagen met de auto in Gambia te rijden. Dan lopen we naar de rij voor de paspoortcontrole. De rij is lang en terwijl Jeroen aansluit in de rij, loopt Ina terug naar de man die toestemming heeft gegeven voor 10 dagen. “Hoe kan ik nou in 10 dagen zien hoe mooi je land is? Dat is onmogelijk.” Het is een kwestie van volhouden. De man wil geld en wij gaan niet betalen. Dan pakt hij tòch het formuliertje, maakt van de 1 een 3 en kunnen we 30 dagen met de auto in Gambia blijven. Dat hadden we zelf ook kunnen doen.

Ook bij de paspoortcontrole wordt geld gevraagd, maar wij houden voet bij stuk. En als we het gebouw verlaten, krijgen we ook van de laatste medewerkers te horen dat we moeten betalen. We weigeren dit, pakken onze paspoorten van de tafel en stappen in de auto terwijl de medewerkers ons nastaren en we rijden Gambia binnen. Nog steeds rijden we door een savannelandschap. Ook hier in Gambia vallen ons de enorme bergen zwerfafval op. We rijden naar de haven van Barra bij de Gambiarivier waar we de ferry nemen om de ongeveer 4,5 km brede rivier over te steken in 45 minuten. Als we in de rij staan, komt een jongeman naar ons toe en vraagt of we tickets hebben. Nee, die hebben we niet. We zijn het kantoor al voorbij gereden, maar de jongeman kan ons helpen aan een ticket en ook aan een SIMkaart. Handig! We kunnen ook een VIP-kaart kopen voor CFA 20.000, het dubbele van de normale prijs. Dan staan we in de rechter rij en hebben we op iedereen voorrang. Bij navraag wordt ons verzekerd dat dat niet nodig is, want er is voldoende plaats op de ferry. Overigens keuren wij dit systeem af. De ongelijkheid van het klassensysteem (geïntroduceerd door de Engelsen) wordt zo in stand gehouden. Helaas voor ons komen er veel auto’s met een VIP-kaart die allemaal voor gaan terwijl de rij wachtenden langer wordt. Zelfs de burgemeester van de hoofdstad Banjul komt met een sirene langs en wil naar huis. Achter hem rijden 4 auto’s waarvan één pick-up vol met mannen. Tja, dan is de boot al snel vol. We moeten bloeden voor onze principes, want we staan uren in de rij! Als we eindelijk vooraan de rij staan, denken we dat we de boot opkomen. Echter rijdt het laatste vervoersmiddel ons voorbij. Een ambulance. Natuurlijk gaat die voor. Een man stelt ons gerust en zal ons helpen. Wachten vinden we niet erg, maar er worden veel tegenstrijdige dingen verteld en de organisatie is een complete chaos. Net voor middernacht komt de ferry terug van de overkant. Jeroen volgt geen aanwijzingen meer op en rijdt brutaal voor de VIP-auto’s de boot op. Om 00.45 arriveren we aan de overkant en rijden we door naar Kotu naar onze slaapplaats ‘The Three Wild Monkeys’.
10-02-2024
We hebben voor 4 nachten een kamer bij Esther en Jan gehuurd, Guesthouse ‘The Three Wild Monkeys’. Gelukkig is Esther nog wakker om 01.30 uur en verwelkomt ze ons hartelijk. Na de ontmoeting komen we er pas achter dat ze uit Nederland komen. We zijn moe van de lange dag en verlangen naar een douche en een bed. “Tot hoe laat is het ontbijt?”, vraagt Ina nog. We moesten eerst maar goed slapen en als we wakker zijn, kunnen we aanschuiven bij het ontbijt. Helemaal goed!
11-02-2024 Kotu

Het is vandaag minder warm, slechts 32°C. Een ideale dag om te fietsen. Deze keer hebben we geen fietsen bij ons, dus die huren we. Na 5 minuten fietsen zijn we op het strand. Pauze! Ramona spreekt ons aan. “Hello! We are the fruitladies. Willen jullie vers fruit?”, vraagt ze en ze overhandigt ons de fruitkaart met tropisch fruit. Ai, daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen. We kunnen bij de buren plaats nemen op de ligstoelen onder een parasol en daar een drankje bestellen. Wat een heerlijkheid! De standjes langs het strand ademen een zeer ontspannen sfeer, met erg vriendelijke en toegankelijke Gambianen. We wandelen langs de zee en zien de ene na het andere luxe resort met witte gasten die in ligstoelen bij het zwembad hangen. In de zee wordt bijna niet gezwommen. Ieder zijn ding. Ina maakt bij Ramona een afspraak om vanmiddag te worden gemasseerd. Luxepaardje! Ramona werkt samen met Aisha. “She is good. She has magical fingers!”, verzekert Ramona haar. Die middag laat Ina zich masseren en komt ze helemaal ontspannen terug op de kamer. Vanavond eten we bij “The Three Wild Monkeys”. We verheugen ons er op. Het is een Indonesische keuken. Esther is van Indonesische afkomst en haar zoon Bas staat in de keuken. De recepten staan in het geheime familiekookboek. Ina is natuurlijk zeer kritisch, maar na de eerste paar happen worden we beiden zeer enthousiast. Dat hadden we niet verwacht. “Wat mij betreft eten we hier morgen weer”, zegt Ina. Het duurt immers nog zeker 2,5 maand voordat we zelf een Indonesische maaltijd kunnen bereiden. Met een veel te volle maag zoeken we ons bed op.

12-02-2024 Ontmoeting met Wim & Yolan
En wat moeten wij nou in een Airbnb en wel voor 4 nachten, terwijl we ons eigen huis op wielen hebben? We hebben een afspraak met onze vrienden Wim en Yolan die zondag zijn gearriveerd voor een week vakantie. Trouwe lezers kennen hen wel. In 2022 waren we bij hen uitgenodigd voor een diner bij hen thuis. Toen we voor het huis stonden, was het binnen aardedonker en er werd niet open gedaan. Bleek dat ze al drie jaar waren verhuisd. Wim had ons nog het nieuwe adres geappt, maar het appje hadden we gemist. Eind 2022 hadden we afgesproken in Spanje in het plaatsje Denia, waar volgens ons Yolans dochter woont. Bleek dat ze helemaal niet naar haar dochter gingen, maar haar dochter héét Denia en het leek hen wel leuk om de kerstvakantie daar door te brengen. Hilarisch!

Het afspraakje is bij hen in het resort. Ze wachten ons op in de tuin. Eerst zwaaien we naar de jonge dame in het securityhokje. “Hello again, how are you doing?”, begroet ze ons. Yolan is zeer verbaasd en vraagt ons: “Hoe kennen jullie haar nou?” Tja, we zijn hier al 3 dagen en dan kom je wel eens iemand tegen. Gisteren waren we hier op de fiets en de jongedame, klein van stuk, werkt als security. Ze kwam vriendelijk vragen wat we hier deden. Ze houdt de hele boel goed in de gaten. Als we naar de bar van het resort willen lopen om samen iets te drinken, vertelt ze dat wij niet naar binnen kunnen, want wij zijn geen gasten. Gelukkig mogen we wel naar het resort ernaast dat van hetzelfde bedrijf is. Wij begrijpen er niets van, maar vleien neer op het schitterende terras voor een koel drankje. Yolan geeft ons direct het lang verwachte pakketje. Stel je toch eens voor dat we het vergeten mee te nemen. Het is namelijk de reden waarom we elkaar op deze plek ontmoeten. We hebben de oplader van onze camera in Gieterveen laten liggen. Online hebben we een nieuwe gekocht en bij Wim en Yolan laten bezorgen. Tot nu toe hebben we alle foto’s en filmpjes met onze smartphone gemaakt. Nu we in Gambia en Senegal een aantal vogel- en wildparken willen bezoeken, komt de camera goed van pas om er mooie foto’s mee te maken. Bedankt Wim & Yolan! Nog veel plezier deze week en tot een volgende keer, waar dan ook.
13-02-2024 Sateh Lodge in Gunjur Madina
In de afgelopen dagen zijn er veel Gambianen en Europeanen geweest die onze Toy heel interessant vinden en zelfs willen kopen. Helaas, ons huis op wielen is niet te koop. Na een heerlijk pannenkoekenontbijt van Bas, maken we aanstalten om te vertrekken. We nemen afscheid en zeggen dat we een hele fijne tijd bij ‘The Three Wild Monkeys’ hebben gehad. Bas geeft ons een adres van zijn vriend die een eco lodge en restaurant heeft bij het strand. We mogen er met onze auto parkeren als we in het restaurant eten.

Het is niet ver, slechts 45 km. Na anderhalf uur komen we bij ‘Sateh Eco-Lodge’ aan. De lodge heeft niets te maken met saté of Indonesisch eten. De naam is een samenstelling van de namen van de twee eigenaren: de man Sara en zijn vrouw Tehna. Sara en zijn manager Keba heten ons welkom. Wat een hartelijke mensen. We voelen ons meteen thuis. Eerst bewonderen ze onze auto. Beiden hebben nog nooit een 4×4 gezien omgebouwd tot camper. Daarna krijgen we ‘ataya’ aangeboden. Wat is ataya? Ataya wordt gemaakt van groene, gefermenteerde gestoomde theeblaadjes die groen tot donkergroen geworden. Sommigen voegen er munt, gember of iets anders aan toe. ‘Ataya’ drinken in Afrika is een belangrijk sociaal gebeuren. Het bereiden en drinken gaat volgens een uitgebreid ritueel, waarbij de thee opgekookt, overgegoten en opnieuw opgekookt wordt. De bereiding vindt plaats in drie stappen. Na elke stap worden de glaasjes met veel zwier vanaf grote hoogte ingeschonken en rondgedeeld en vervolgens wordt de thee iets zoeter gemaakt. Je krijgt dan de eerste ronde: ‘Amèr comme le mort’ (bitter als de dood), de tweede ronde ‘Doux comme la vie’ (zo zacht als het leven) en de laatste mierzoete ‘Le plus Doux comme l’amour’ (zo zoet als de liefde), zoals met enige humor wordt verteld. Vaak zijn er maar enkele glaasjes voor een grote groep mensen en wordt de thee verdeeld in volgorde van belangrijkheid. Als gast krijg je vrijwel altijd als (éen van de) eerste. Het duurt wel 30 tot 60 minuten voordat de thee klaar is om te drinken, waardoor de mensen tijd genoeg hebben om met elkaar te kletsen. Keba geeft ons een glaasje en wij moeten raden wat er in zit. We herkennen de gember, het mierzoete van de grote hoeveelheid suiker, maar we denken na over het 3e ingrediënt. Jeroen herkent het. “Het is thengkeh!”, zegt hij verbaast. Ina proeft nu ook de kruidnagel. Wat een verrassende smaak! Dat zouden wij nou nooit bedenken. De hoeveelheid suiker zou voor ons achterwege mogen blijven, ook al hoort het bij het ritueel. Keba vertelt dat door het gebruik van enorme hoeveelheden suiker veel mensen in toenemende mate leiden aan suikerziekte. We maken kennis met de Nederlandse Irma. Zij komt al jaren in Gambia en ze is zelf een Waterputtenproject Gambia gestart wat een succesvol verhaal is geworden. De bewoners moeten de put zelf graven en tevens kunnen onderhouden. Er komt geen machine aan te pas. Wij zijn diep onder de indruk van wat zij met de Gambianen heeft bereikt. Aan het eind van de middag neemt de hitte af en wandelen we over het strand. Daarna nemen we een verfrissende douche van onze douchebush. Blij dat we die hebben!
14-02-204 Sateh Lodge, vismarkt
Om half 8 komt de zon op. Lang in de daktent liggen is er niet bij. Het wordt veel te warm. Eind van de middag wandelen we met Keba over het strand naar de vismarkt. Er zijn verschillende lodges langs het strand. Elk van hen heeft een eenvoudig strandterras met ligstoelen. Zo komen we langs eco lodge ‘Doman-Doman’ wat in het Indonesisch betekent ‘plan-plan’ ofwel ‘rustig aan’.

Behalve mensen lopen de koeien ook over het strand. Eerst passeren we een grote moskee. Keba vertelt uitgebreid over deze gebedsplaats. Een imam kwam op deze plaats en ging op een steen bidden. Plotseling zag hij zijn voet- en handafdruk in een steen. Dit was uiteraard een wonder en daardoor werd deze plaats een heilige plaats. De vorige president van Gambia is hier geweest en hij heeft er een grote moskee laten bouwen. Van heinde en ver, ook buiten Gambia, komen mensen hier bidden. Donderdag en vrijdag is de drukste dag. Mannen en vrouwen zijn er welkom en ze krijgen gratis eten. De moskee en de daar gevestigde koranschool draaien op giften van bezoekers die geld geven. Het strand ligt bezaaid met dode visjes van 10 à 15 cm. Het valt ons op dat alle ogen zijn uitgepikt. Dat is het werk van de gieren die hier komen. “Maar hoe komen de visjes hier?” vragen we Keba nieuwsgierig. “Ja, dat is een verhaal apart”, zegt hij bedenkelijk. “De Chinezen hebben 20 km naar het noorden een visfabriek. Ze vissen met een grote trawler de Gambiaanse zee leeg. Alle bijvangst wordt via een grote buis weer in zee terug gedumpt en spoelt op het strand aan. De vrouwen verzamelen de mooiste visjes, drogen deze op de rotsen en maken er vismeel van die ze verkopen.”

Dan komen we aan bij Gunjur Madina. Op het strand zien we de smalle piroques, de vissersboten. Keba vertelt dat deze bootjes mensen uit allerlei Afrikaanse landen vervoeren naar Europa. Kosten: € 300 per persoon, bij elkaar gespaard door de familie. Natuurlijk zitten er te veel mensen in de boot. Onlangs is een boot gezonken waar veel te veel mensen in zaten. Wat een tragedie. We lopen richting de vismarkt. Op het strand werken vrouwen die de vissen schoonmaken. De mannen vissen, boeten de netten en bergen het net zodanig op dat ze klaar zijn om weer mee te vissen. Op de vismarkt ruikt het uiteraard sterk naar vis, maar is het er dan ook smerig? Het is geen visafslag zoals in Europa met mooie tegels op de grond en schone plaatsen waar men de vissen kan sorteren, fileren en snijden. In deze vismarkt is de ondergrond van zand vermengd met water en zwerfafval ligt op de grond. We lopen er met slippers en springen regelmatig over visafval heen. De vis wordt gesneden op een houten blok. In een grote bak doet men veel ijs om zo de vis te bewaren. Vaag herkennen we hier nog een diepvriezer in. Opvallend is dat hier veel Senegalezen werken. Keba loopt naar zijn vast adresje. De eigenaar is net bezig om ‘butterfish’ te fileren. Een grote vis met enorme tanden en een merkwaardig vierkantig profiel. Een vreemd beest, maar verschrikkelijk lekker. Een jong meisje pakt een emmer die de eigenaar vult met visafval. Ze zet de emmer op haar hoofd en loopt weg. Niets wordt weggegooid. We wandelen de 4 km terug naar de Sateh Lodge. Het is een interessante en leerzame excursie, begeleid door Keba als gids. ’s Avonds bereidt hij de maaltijd: fish and chips’ met een uiensaus. Irma eet gezellig met ons mee. Wat een heerlijke maaltijd!

15-02-2024 Brikama
Brikama is een grote plaats. We vinden een bank om geld te wisselen en we parkeren bij een benzinepomp. Het wordt bewaakt door een goed geklede man in 2-delig pak, een keurig overhemd en een cowboyhoed op. Eigenlijk is het geen parkeerplaats, maar de man geeft ons toestemming er te staan. Aardig! Bij het tankstation ontmoeten we de Nederlander Eric die al 13 jaar in Gambia woont. Hij geeft ons zijn telefoonnummer voor als we zijn hulp nodig mochten hebben. Hij is een marktonderzoeker en kan daardoor online op afstand werken. Tegenover de bank is een grote markt. Het krioelt er van de mensen. Het is voornamelijk een markt met groentes en vis die worden verkocht in bakken die op de grond staan of op een lage verhoging. Het aanbod is ongelooflijk groot, maar met weinig variatie. “Wie koopt dit allemaal? Lukt het de verkopers alles aan het eind van de dag te verkopen?”, denkt Ina. Ina gaat op zoek naar ‘ataya’ de thee. Ze vindt de thee op de markt, betaalt 15 cent per pakje en loopt de markt uit. Vlakbij de auto staan stalletjes die brood en fruit verkopen. Die vind je weer niet op de markt. We stappen de auto in en verlaten snel de drukke en warme stad. Helaas slechts 1 foto van de ingang van de markt. De mensen willen niet worden gefotografeerd.

15-02-2024 Bintang Bolong
Jeroen wil graag vissen en hij heeft op de Osmand+ een Eco-Lodge bij een zijarm van de rivier de Gambia gevonden bij Bintang Bolong. Het lijkt hem interessant, omdat je direct bij het water kunt komen. Dat is niet altijd mogelijk vanwege de mangroven die aan de oevers groeien. Misschien mogen we wel op de parkeerplaats overnachten. Als we er arriveren, worden we hartelijk verwelkomd. De manager, genaamd Solo, ziet onze auto en hij zegt dat hij hem wil kopen om te verhuren aan gasten die een paar dagen in Gambia willen rondreizen. Een leuk idee, maar wederom leggen we uit dat het onze enige auto is en niet te koop is. Dat is voor hem geen reden en hij biedt ons zijn Toyota Landcruiser Prado aan. Hij informeert nog naar de prijs van onze Dinky Toy, waarop hij teleurgesteld reageert: “Oh man, that is out of my reach.” De Lodge heeft een restaurant aan het water met een prachtig uitzicht. De huisjes op palen met rieten daken staan in de mangrove en aan de rivier. Wij parkeren op de parkeerplaats bij de receptie. Jammer dat we geen uitzicht hebben op de rivier, wel op de rode musjes. Jeroen werpt nog zijn hengeltje uit vanaf de steiger, maar krijgt geen beet. Die avond koelt het langzaam af. Soms is het behoorlijk afzien in de hittegolf. Voordat we in slaap vallen, zetten we nog even onze ventilator aan. Dat werkt verkoelend. Een onmisbaar onderdeel in de (sub)tropen.

16-02-2024 Tendaba Camp
We besluiten om een ander plekje te zoeken, zodat we direct aan het water staan. Het vertrek is vroeg, de rit slechts een uur, zodat we en groot deel van de dag niet in de auto hoeven te zitten. Het laatste stukje gaat over een piste door een dorp. Helaas wordt het pad in het dorp te smal voor onze Toy en kunnen we niet verder. We rijden terug en stoppen bij vijf vrouwen die groente verkopen in de schaduw van een grote boom. Achter ons rennen voornamelijk jongens die enthousiast roepen: “Toubab, toubab!” Zo worden de blanke mensen genoemd.

We zijn duidelijk de bezienswaardigheid van de dag. Iedereen is vrolijk, lacht en er wordt vriendelijk gezwaaid. Ina koopt bij alle vrouwen iets: bij de één tomaten en paprika en bij anderen uien, bladgroente, Madame Jeanette en kruiden voor een soep. De vrouwen spreken geen Engels, maar twee behulpzame jongens vertalen alles. Jeroen bekijkt het tafereel van een afstand. Dan loopt hij terug naar de auto en de meeste kinderen lopen met hem mee. In de auto laat hij swingende muziek horen van de Malinees Salif Keita, niet alleen bekend in Afrika, ook in Europa. De kinderen vinden het fantastisch en Jeroen spoort hen aan om te dansen. Een jongen laat zijn zelfgemaakte gitaar zien van vislijnen, een stokje en een blikje. Creatief! Er komen geen mooie tonen uit, maar het werkt goed als een ritmisch instrument. Hij geeft de gitaar aan Jeroen die er ook op moet spelen. De kinderen hebben veel lol. Na een half uur willen we vertrekken, maar Jeroen ontdekt dat zijn bidon in de deur weg is. “Nee, niet weer!” Omdat het een grote bidon is, willen we het graag terug. We zeggen dat we het nodig hebben, omdat er medicijnen in zit en we niet boos zullen worden. De Engelssprekende jongens spreken de kinderen in hun taal aan. Een volwassen man voegt zich bij de groep kinderen. Als hij hoort wat er is gebeurd, krijgen we ook hulp van hem. Een aantal kinderen rent weg om even later terug te keren met de bidon, die weliswaar leeg is. We bedanken de kinderen voor de vrolijke ontmoeting waarop zij ons uitgebreid uitzwaaien. Een leuke ontmoeting met volwassenen en kinderen die amper om iets hebben gevraagd en zelfs de bidon hebben teruggebracht.

We vinden een nieuwe plaats bij het dorp Tendaba die aan de Gambiarivier ligt. Een deel rijden we over de doorgaande weg. Voor ons zien we grote rookwolken en plotseling rijden we door de brandhaarden. Links en rechts van ons zien we het vuur akelig dichtbij en we voelen de hitte in de auto. Het is best beangstigend. In Gambia wordt door de bevolking grote delen van het land expres gecontroleerd aangestoken. Het gras verbrandt en de bomen blijven overeind staan, wat de toegang tot de bomen vergemakkelijkt om deze te kunnen kappen. Van de bomen maken ze houtskool om op te koken. Een kwartier later zien we weer rookwolken, dit keer verder landinwaarts. Je kunt er iets van vinden, maar de Gambiaanse bevolking is zeer arm, houtskool is prijzig en op deze manier kunnen ze hun maaltijden bereiden. We rijden door het dorp Tendaba totdat we de rivier bereiken, over het stoffige voetbalveld rijden, een enorme zandwolk achterlatend en via het hek bij Tendaba Camp aankomen. Er zijn conferentiezalen, kamers, een restaurant, een bar en een groot zandveld waar wij een plekje zoeken met uitzicht over de brede Gambiarivier, omringd door zwerfafval. Dat is jammer, maar wij staan pal aan de rivier. Het restaurant zit vol met Gambiaanse artsen die voor een gezondheidsconferentie zijn gekomen. Deze week heerst er een hittegolf met temperaturen tussen de 41 en 43°C. We zoeken verkoeling onder de luifel en in de open bar waar een briesje waait. Het valt niet mee. ’s Avonds koelt het slechts deels af. Pas na middernacht dalen de temperaturen onder de 30°C. Om 7 uur ’s morgens is het het koudst, zo’n 21°C en vervolgens stijgt de temperatuur rap. We laten ons informeren over een bootsafari en we spreken af om morgenochtend aan de overkant van de rivier vogels te spotten in de mangrove. Vertrektijd is om 8 uur, dus gaan we gaan op tijd naar bed.
17-02-2024 Baobolong Wetland Reserve
Om 8 uur staan we klaar voor de bootsafari naar de overkant in het ‘Baobolong Wetland Reserve’. We varen door de mangrove om vogels te spotten. Op internet is te lezen dat je hier veel Gambiaanse vogels vindt. Eerst varen we in 10 minuten de Gambiariver over en duiken zo het mangrovebos in. We worden meteen omringd door een kakafonie van vogelgeluiden alsof ze ons welkom heten. Samen met een Engels stel die wordt begeleid door de gids Malik maken we de vogelsafari. Hij weet alle namen van de vogels. Zo zien we wel 5 verschillende Afrikaanse varianten van reigers, aalscholvers en ijsvogels. Verder zien we mooie felgekleurde parkieten en andere watervogels. We komen ogen te kort en we doen verwoede pogingen om mooie plaatjes en filmpjes te maken. Dan ziet Malik twee bijzondere vogels verscholen in de mangrove. De boot vaart achteruit, want we mogen het niet missen. In eerste instantie zien we de vogels niet, maar na herhaalde aanwijzingen van Malik hebben we het paar in het vizier. Het zijn Witrugkwakken, een reigersoort. Wat zijn ze mooi! Jeroen ziet ze goed door de verrekijker en Ina maakt een foto die ze aan de gids laat zien. Hij is onder de indruk van de foto. “Very nice! Kun je me de foto per Whatsapp sturen?” Natuurlijk kunnen we dat. We maken een rondje door de mangrovebossen waar direct daar achter de schrale droge grasvlaktes met baobabbomen zijn te zien.

Het is heel bijzonder om de duidelijke scheiding tussen mangrove en savanne met de baobabbomen zo vlak bij elkaar te zien. De tocht gaat verder langs vlakke frisgroene oevers met riet. “Het lijkt wel een golfcourse”, zegt Jeroen. Na twee uur varen we weer op de Gambiarivier. Wat een prachtige en onvergetelijke tocht. Die dag doen we verder niet veel en zoeken verkoeling in het grote restaurant met ventilatoren.

18-02-2024 Soma
We pakken onze Dinky Toy in. Dan zien we in de rivier een vijftal kleine zwarte dolfijnen zwemmen en springen. Met de verrekijker zijn ze goed te zien. Altijd bijzonder om ze te aanschouwen. We rijden verder richting het oosten van Gambia. In het dorp Soma doen we boodschappen. Jeroen is op zoek naar een klikschakelaar. En warempel, hij vindt de Gambiaanse doe-het-zelf-winkel stampvol met allerlei onderdelen en waar zelfs gasflessen worden gevuld. De nieuwe kraan die we hebben gekocht in Agadir in Marokko lekt, waardoor in de kast een waterballet ontstaat. Een dure ondeugdelijk werkende kraan van Chinese makelij. De pomp, die we van onze medereiziger Christophe in Mauritanië hebben gekocht heeft voor deze kraan waarschijnlijk te veel power. Regelmatig horen we het geluid van de pomp die lijkt aan te slaan zonder dat we de kraan gebruiken. Jeroen heeft daarom de massadraadjes losgemaakt. Elke keer als we de kraan willen gebruiken, zorgen we ervoor dat de draden contact maken zodat de kraan weer werkt. Dat kan eenvoudiger met een klikschakelaar worden geregeld. De reis gaat vaak gepaard met een ‘to do’ lijstje. Dit keer werk voor handige Jeroen.

Het lijkt of in alle dorpen voortdurend markt is. Het aanbod van levensmiddelen is groot, echter weinig gevarieerd. Bij een kraampje kopen we twee sandwiches. Eén gevuld met bami met kleine garnaaltjes en de ander met groene erwten. Het lijkt ons een lekker lunchhapje. Verder kopen we 4 gekookte eieren en smaakvolle zoete bananen. Vandaag is het 18 februari, de onafhankelijkheidsdag van Gambia. Op deze dag werd in 1965 Gambia onafhankelijk onder de vlag van het Britse Gemenebest met de Britse koningin Elizabeth als staatshoofd. Pas in 1970 werd Gambia volledig zelfstandig. Je zou verwachten dat het hele land op zo’n dag uitbundig feest viert, maar dat is niet het geval. Bij navraag blijkt dat belangrijke functionarissen in de hoofdstad Banjul bij elkaar komen voor de ceremonie. Pas later wordt het in de regio’s gevierd en de dag wordt bepaald door de hotemetoten die op de 18e naar Banjul zijn afgereisd. Meestal beperkt het zich tot een mars met een fanfare die door het dorp loopt.

De oppervlakte van Gambia is maar iets groter dan een kwart van Nederland. Het land kronkelt mee met de Gambiarivier, de levensader van de Gambianen. Op de vruchtbare grond verbouwt men groenten en rijst. In het oosten leven langs deze rivier in de mangroven veel verschillende vogels, hippo’s, krokodillen en apen. De Gambiarivier ontspringt in het noorden van Guinee, stroomt via Senegal door Gambia en mondt uit bij de hoofdstad Banjul in de Atlantische Oceaan. Van west naar oost is Gambia bijna 500 km lang en van noord naar zuid slechts 25 tot 50 kilometer breed. Het land is nog platter dan Nederland. Het hoogste punt is slechts 39 meter. Wij rijden op de Lower Bank, ook genoemd the Southbank, dicht tegen de Senegalese grens. Al meerdere keren zijn wij politieposten tegengekomen. Eerst zie je het eerste bord waarop staat dat je moet stoppen, maar dat doet niemand en de politie vindt het zelf ook niet nodig. In alle gevallen stoppen we even verderop bij de agent die midden op straat staat en we maken een vrolijk praatje. Soms zit de politie in de schaduw van een boom en wuiven ze dat we mogen doorrijden. Ina zit achter het stuur en we naderen een post bij Jarra East. Het blijkt een militaire checkpoint te zijn, maar we zien niet goed dat er een militair met geweer op de straat staat. Hij wuift en Ina denkt dat ze mag doorrijden. Als ze hem passeert, hoort ze hem hard ‘Hé!’ roepen. Ze remt meteen en rijdt terug. De militair is boos en vraagt waarom Ina niet heeft gestopt. Als ze het wil uitleggen, onderbreekt hij haar, zegt dat ze een grove overtreding heeft gemaakt, een boete krijgt en dat ze langs de kant moet parkeren. Ze volgt zijn aanwijzingen op en wacht een tijdje. Dan gebiedt de militair zijn collega die onder een boom zit dat hij naar ons moet gaan. De tweede militair kijkt veel vriendelijker. Als hij naast de auto staat, zegt Ina vrolijk: “Happy independence day!” De jongeman salueert en bedankt haar voor de felicitatie. Hij vertelt dat deze dag nauwelijks wordt gevierd, waarop Ina vraagt: “Why not? You should show your happiness because finally you are free people.” De militair geeft haar gelijk. We zien hem nadenken waarom de Gambianen deze dag eigenlijk niet vieren. Dan zegt hij dat Ina een overtreding heeft begaan omdat ze niet stopte. “But now we are friends, I’ll forgive you and you can go.” Dat is heel aardig van hem, Ina bedankt hem en wenst hem een fijne dag toe. We lachen om dit voorval. Gambia noemt men ook ‘The smiling coast of Africa’. Op die ene militair na hebben we alleen maar vriendelijke, lachende mensen en kinderen ontmoet wat elke dag weer opvalt en ons steeds verrast. Even later komen we een tweede militaire checkpoint tegen en al weer gaat het fout. Ina ziet dat een militair een auto aanhoudt en Ina rijdt naar hem toe, stopt achter de auto, maar ze had bij het eerste bord moeten wachten op zijn teken om naar hem toe te mogen rijden. Het kost ons een boete en Ina moet langs de kant van de weg parkeren en bij hem komen. Als ze bij hem staat, vertelt ze wat er bij het vorige checkpoint is gebeurd en ze niet begrijpt wat ze fout heeft gedaan. De militair legt uit dat hij zijn aandacht bij de auto moet houden die hij aan het checken is en niet tegelijkertijd een andere auto in de gaten kan houden. “Daarom moet je bij het bord wachten”, legt hij geduldig uit. “Oh, zit dat zo! Dat zijn dus de regels. Nu begrijp ik het.” De militair is vriendelijk en coulant, geeft geen boete en zegt: “Have a safe trip.” Tja, zo kun je het natuurlijk ook oplossen.

Op de Osmand+ vindt Jeroen aan de overkant van het dorp Kuntaur aan de Gambiarivier de plaats waar we een boot kunnen charteren om hippo’s te spotten. Al gauw komt een boot onze kant opvaren. We maken kennis met Captain Hippo die ons om half 5 komt ophalen voor een twee uur durende bootsafari. We parkeren op de zandkade, zetten de luifel uit, pakken de stoelen en eten onze gevulde sandwiches die we in Soma hebben gekocht. Jeroen eet het broodje met groene erwten en zegt na de eerste hap: “Het smaakt als een gevuld broodje erwtensoep. Lekker, hoor.”
Tegen 5 uur komt Captain Hippo. Het begint eb te worden en dan hebben we grote kans om de nijlpaarden goed te zien bij Baboon Island. Hij weet precies waar ze liggen. Als Captain Hippo 30 meter van de mangrovekant vaart, wijst hij naar een nijlpaard. Wij zien niets en dus vaart hij dichter naar de kant. Dan zien we op zo’n 15 meter het reusachtige nijlpaard in het water, verscholen tussen het riet en samen met haar baby-hippo. Het is fantastisch om ze zo van dichtbij te kunnen zien, maar ook angstaanjagend, wetend dat nijlpaarden de gevaarlijkste zoogdieren zijn. Nijlpaarden zijn bekend om hun agressieve en territoriale aard en ze voelen zich snel onveilig. Jaarlijks doden ze ongeveer 500 mensen. Jeroen kijkt met de verrekijker en Ina maakt foto’s en filmpjes. Als we genoeg hebben gezien, varen we verder. Op naar de volgende hippo’s. Ina vraagt Captain Hippo of hij wel eens bang is, waarop hij ontkennend antwoordt: “Ik ken ze goed en zij kennen mij”. Jeroen verzekert dat hij een snelle boot heeft, maar Ina zegt dat nijlpaarden snel kunnen zwemmen. We zien een volgende nijlpaard die rustig in het water ligt. Als Captain Hippo de boot op nog geen 10 meter nadert, protesteert de hippo. Hij duikt onder water en even later komt hij eerst met zijn rug omhoog en daarna kijken we recht in zijn wijd geopende bek en zien zijn scherpe tanden. “Go, go, go!!”, roept Ina verschrikt naar Captain Hippo die zich geen moment bedenkt en vol gas wegvaart. “Hij is dus toch wel eens bang”, denkt Ina.

Bij Baboon Island zien we drie boten voor het eiland liggen. “Die spotten vast iets”, zegt Ina. En ja hoor, we zien veel chimpansees met jongen. Het lijkt net Daktari. We zien nog meer hippo’s, grote chimpansees hoog boven in een boom en een bruingrijze aap. We genieten volop en tegen zonsondergang varen we terug naar onze Toy. Het wordt bijna donker. Schemer kent men amper op deze breedtegraad van de aardbol. Het verschil tussen licht en donker is ongeveer een half uur. De hoogste tijd om een bivak te vinden.

Na nog geen 10 minuten vinden we een magische plek in het Baobabbos. Gezien de droge koeienvlaaien grazen hier veel koeien. We zien ze niet, maar horen ze wel, evenals de vele verschillende vogelgeluiden. Wat zijn we toch blij met onze bushdouche. Heerlijk buiten douchen om het zweet en zand van onze lichamen af te spoelen. Jeroen maakt een voortreffelijke soep om ons vochtverlies aan te vullen. Het maanlicht zorgt voor een sfeervolle entourage waardoor we de contouren van de grote bijzondere baobabbomen zien.

19-02-2024, Georgetown
Vandaag rijden we naar George Town dat ligt op Janjanbureh Island. De stad is bekend als Janjanbureh uit het boek Kunta Kinte van de schrijver Haley. De schrijver van het boek uit 1976 baseert zich voornamelijk op verhalen van zijn grootmoeder, die haar herkomst terugvoert naar ene Kunta Kinte, die als puber in Gambia gevangen wordt genomen en onder de naam Toby als slaaf wordt verkocht aan een plantagehouder in de Amerikaanse staat Virginia. We vinden een plek bij Sitaba Lodge aan het water. Sitaba betekent baobabboom en refereert aan de grote boom die voor de lodge staat te pronken. We zijn de enige gasten. Jeroen gooit zijn werphengel uit, maar vangt helaas niets. Dan zien, ruiken en horen we het geknetter van een brand. Het is akelig dichtbij. De as dwarrelt om ons heen. De beheerder verzekert ons dat het vuur over controle is. Aan het eind van de dag zien we veel kleine lichtgrijze apen langs het water van het ene naar het andere bosje rennen. Het is een koddig gezicht. Ook hier horen en zien we veel verschillende soorten vogels. ’s Avonds komt de beheerder bij ons zitten kletsen en eet een kopje soep mee.

20-02-2024, Stone Circles in Wassu
Bij het ontbijt overleggen we waar we naartoe gaan; naar de overkant van de Gambia River om de Stone Circles te bekijken, het Nationale symbool van Gambia, of terug richting het westen om de grens over te steken naar Senegal. We besluiten om eerst in de stad een kijkje te nemen. Al gauw kunnen we niet verder en staan we voor de ferry. We vermoeden dat de ferry pas oversteekt als die vol is. Ina informeert bij het loket waar je een kaartje kunt kopen. Ze ziet op het raam een lijst met de tarieven in Dalasi en CFA, de munteenheid van Senegal. Aan het begin van de lijst leest ze de prijzen voor verschillende vervoersmiddelen, passagiers en dieren, waaronder een aap. Dan leest ze verder en schiet in de lach. Er moet ook worden betaald voor onder anderen een kleine of grote koelkast, een zak cement, rijst en gedroogde vis! We besluiten naar de overkant te gaan en kopen een ticket. Op de ferry kunnen ongeveer 4 auto’s. Omdat we wachten op andere passagiers koopt Ina bananen en kleine warme oliebollen zonder inhoud. Het betere woord is gefrituurde meelballen. Ze smaken dus vooral naar meel, maar omdat ze nog warm zijn, gaan ze als zoete broodjes onze maag in. Ina deelt de oliebollen uit aan de vrolijke ticketverkoper en ze maakt een selfie met hem. Daarna mag Jeroen de boot oprijden. Als er eindelijk voldoende passagiers en dieren zijn en de boot vol is, moeten we er weer allemaal af! Helaas blijkt de ferry stuk en we worden geadviseerd om naar de ferry in Bansang te gaan, 20 minuten oostwaarts. Met hetzelfde ticket kunnen we probleemloos overvaren en de ticketverkoper gaat zijn collega’s in Bansang melden dat we er aan komen. Wat een service! De passagiers zonder vervoersmiddel stappen over op kleine motorbootjes die direct naar de overkant varen.

Als we bij Bansang aankomen zien we een kleine platbodem liggen. Om aan de overkant te komen worden de mannen geacht te helpen trekken aan de vettige en roestige kabel. Het gaat hier gewoon met de hand. En ook al help je, je betaalt wel de volle mep. We wachten bij het loket, we hebben een gezellig praatje met de aanwezige mannen die ons al verwachtten en drie lieve jonge kinderen krijgen van Ina de volle aandacht. De jongste zit rustig op Ina’s schoot met zijn hand in zijn mond waardoor hij kwijlt op Ina’s broek.

Dan zegt de kapitein dat we gaan vertrekken. Jeroen en Ina helpen mee aan de kabel trekken. De overkant bereiken we in 15 minuten. Wat een saamhorigheid. Onze handen zitten vol met kleverige olie en smeer en de medereizigers maken graag gebruik van onze handwash-gel. Onze tocht gaat verder naar Wassu. Bij mevrouw Jainaba, ook kortweg Naba genoemd, kopen we een kaartje voor de Stone Circles. In haar kantoortje valt ons oog op een rood geweven matje die ze afgelopen maandag op de markt heeft gekocht voor 300 Dalasi, oftewel € 4,50. Ze gebruikt dit om op te rusten. We vinden het erg mooi en ze zegt dat we het van haar mogen overkopen. Hier zeggen we geen nee tegen en we geven haar ons oude matje waar ze heel blij mee is.

De eeuwenoude Stone Circles die we zien, zijn in dezelfde traditie als Stonehenge in Engeland, Carnac in Frankrijk en de hunebedden bij ons in Drenthe. Waarschijnlijk zijn het grafplaatsen geweest. Onze gids heeft veel achtergrondinformatie en weet ook over de hunebedden te vertellen. Hij vindt het fantastisch om van ons te horen dat we er dichtbij wonen. De stenen in Wassu zijn uitgehakt uit de rotsen niet ver van de vindplaats vandaan. De rotsen bevatten ijzer en aluminium, vandaar de roestbruine kleur van de stenen zuilen. Dit soort bezichtigingen vinden we altijd weer interessant. Vooral omdat onze gids heel serieus vertelt dat er soms in de nacht een geheimzinnig licht opgloeit bij één van de cirkels, maar dat altijd weer dooft als mensen ernaar toe lopen. Oehoehoe ….spannend…!

Na het bezoekje aan de Stonecircles rijden we naar een bivakplaats net van de doorgaande weg af aan de rivier de Nianijan Bolon en met achter ons weer de Baobabbomen. De rivier trekt veel soorten vogels die we al eerder hebben gezien en we krijgen geen genoeg van hun gekwetter en getjilp. We installeren ons, zetten de luifel op en zeggen tegen elkaar dat we ons bevoorrecht voelen om met de Dinky Toy van onze vrijheid te mogen genieten. Een licht briesje trekt over het water en zorgt eindelijk voor een beetje afkoeling, want het was weer de hele dag ongelooflijk heet. Aan het einde van de dag komt de herder met zijn geiten langs en begroet ons.
21-02-2024, Soma, Kaira Konko Lodge & Scouting
De volgende ochtend worden we uitgerust wakker. We hebben geen haast om weg te gaan. De plek is te mooi om snel te verlaten. Diverse kuddes dieren passeren ons: geiten, ezels en koeien. Als het heter begint te worden, breken we op. In Soma overnachten we bij Kaira Konko Lodge & Scouting zodat we morgenochtend op tijd bij de grens van Senegal kunnen zijn. Je weet maar nooit hoelang de douaneformaliteiten aan beide kanten gaan duren.

’s Morgens pakken we de auto in, maar komen niet echt weg. Het wordt nog gezellig tijdens een praatje met de nieuwsgierige Gambiaanse chauffeur die een rondleiding door de Toy krijgt en we praten met Engelse gasten die hier vanwege een scoutinguitwisseling zijn. De eigenaar van de lodge vertelt vervolgens welke projecten ze allemaal doen in Soma. We doneren een bijdrage ter ondersteuning. Als we vertrekken worden we door een grote groep uitgezwaaid. De rit naar de grens van Senegal duurt slechts 15 minuten en opeens staan we voor de hekken. We worden naar een parkeerplek gedirigeerd en vriendelijk wordt ons de weg gewezen. Paspoorten stempelen, passavant afstempelen en we zijn Gambia uit. Zo, dat gaat snel! Ook de douaneformaliteiten om Senegal in te komen verlopen zeer vlot. En niemand heeft ons ook maar gevraagd om geld. Wat een verademing.

22-02-2024, naar de Casamance
We rijden naar de stad Ziguinchor om daarna de regio Casamance te bezoeken. De rit van de grens naar Ziguinchor zou volgens de navigator bijna 2 uur duren. Echter door de enorm diepe gaten in het asfalt, de hoge drempels en de vele wegwerkzaamheden op de doorgaande weg waardoor we over pistes moeten rijden, doen we er wel 3,5 uur over. De camping ligt aan de rand van de stad in het oosten. De eigenaar Pape verwelkomt ons: welcome, bienvenu! In Senegal praten we weer Frans en we schakelen gemakkelijk over. De rest van de middag is een rustdag. We koken dan ook niet zelf, maar eten verse vis in het restaurant. Zeer smakelijk.
23-02-2024
Het is niet voor niets dat we in Ziguinchor zijn. Er zijn vijf plaatsen verspreid over Senegal om de passavant af te laten stempelen bij het douanekantoor. De Toy laten we staan en we nemen een gele taxi. Deze delen we met een Senegalees stel die naar het vliegveld gaat. Wij worden eerst afgezet. Nee, de kosten worden niet gedeeld en de chauffeur vraagt aan ons de volle mep, CFA 1000, € 1,50. Lopen in de hitte is geen optie en we kunnen het betalen, dus trekt Jeroen de portemonnee open en haalt er een flap van CFA 1000 uit. Net als de eerste keer in Kaolak is het afstempelen ruim binnen de minuut gepiept. Overigens, volgens de beschrijving op het formulier van de passavant is Jeroen getransformeerd tot een Madame en is hij een Hollandaise. We lopen terug naar de hoofdstraat waar een grote supermarkt is. Daar doen we de boodschappen die in de kleine supermarktjes niet te koop zijn, zoals muesli. Bij de rotonde nemen we een taxi terug naar de camping voor CFA 700. De camping is mooi aangelegd en we staan als enige gasten tussen de palmbomen. Helaas is het zwembad nog in aanbouw. Jammer, Jeroen had net zo’n zin in een duik. We werken onze Polarsteps bij en de blog over Gambia die we meteen posten.

24-02-2024
Morgen op 25 februari zouden er verkiezingen zijn, maar deze zijn door de huidige president uitgesteld. De president heeft op tv een toespraak gehouden en alles uitgelegd. De constitutionele raad (die presidentskandidaten screenen en kandidaten om onduidelijke redenen hebben afgewezen) en de regering bepalen een nieuwe datum. Pas als er een definitieve datum is, wordt het waarschijnlijk rustiger. De vraag blijft wie er gelijk heeft: de president of de oppositie. De laatsten vinden dat de president een coup aan het voorbereiden is en ze zullen daarom blijven demonstreren als het nodig is, ook als er hierbij doden vallen, want je moet strijden voor democratie, is hun standpunt. Daar is natuurlijk ook wat voor te zeggen. Men zegt, als je niets doet en zwijgt, vecht je niet voor vrijheid en democratie. Wij blijven ver weg van de mogelijke ongeregeldheden en tegen kwart over 11 rijden we naar Elinkine, onze volgende overnachtingsplek. Ziguinchor is een stad die we minder chaotische vinden dan andere steden in Senegal en Mauritanië. Onderweg krijgen we een politiecontrole en we worden aangehouden terwijl de Senegalese auto’s mogen doorrijden. De agent vraagt waar we naar toe gaan, hij wil het kentekenbewijs, rijbewijs, verzekering en passavant zien. Alles klopt uiteraard. Hij vraagt of we een brandblusser en een gevarendriehoek hebben. Een ‘ja’ gelooft hij niet, dus moeten we ze tevoorschijn halen. Hij lijkt op zoek naar fouten want hij vraagt ook nog of de claxon en het knipperlicht het doet. Ina raakt in de irritatiestand, houdt zich rustig en vraagt vriendelijk hoe vaak de auto’s in Senegal een APK moeten ondergaan. Hij raakt wat van zijn apropos. Hij is immers degene die de vragen moet stellen. De agent geeft een wat onduidelijk antwoord en Ina vraagt door tot hij het goed uitlegt. “Eén keer per jaar”, antwoordt hij en Ina zegt dat dat in Nederland ook zo is, zodat er alleen maar veilige auto’s op de weg rijden. “Precies”, bevestigt hij. “En onze auto is in december nog goedgekeurd” gaat ze verder. De agent geeft het op en we mogen door. Voor ons komt een Senegalese auto de weg op rijden met drie blanke mannen. Ze moeten ook stoppen en zullen waarschijnlijk eenzelfde controle ondergaan. De regio Casamance staat bekend om zijn natuur. Het is een afwisselend deltagebied met veel waterwegen, eilandjes waar vogels zijn, palmbomen, rijstvelden en de plaatselijke bevolking leeft er van toerisme en visserij. Ook hier rijden we op asfalt met diepe ‘potholes’. Niet fijn. Onze voorganger in personenauto rijdt slingerend over de weg om zoveel mogelijk de gaten te ontwijken. Soms is er een piste. In deze droge tijd heeft de wind vrij spel en waait het zand alle kanten op. De struiken langs deze piste hebben door het stof voornamelijk bruinrode bladeren. In de regentijd zullen ze weer groen worden. Plotseling lijkt het net of het sneeuwt. Dat is natuurlijk niet zo. De zaden van de grote kapokbomen openen zich waar witte pluizen uit komen en naar beneden dwarrelen.

Als we bij de camping in Elinkine arriveren die aan de zijarm van de rivier de Casamance staat, is het hek dicht. Niet op slot, dus Jeroen opent eigenhandig het hek, omdat er niemand te zien is. “Daar gaan we staan”, beslist Ina, “tussen die twee palmbomen met uitzicht op het water en de boten.” “Goed idee”, vindt Jeroen en hij rijdt het terrein op langs een paar vakantiehuisjes en over wat betonnen voetpaden. We installeren ons, een zwarte jonge hond begroet ons uitbundig, Ina geeft hem water en zie daar: we hebben weer een hond. Eindelijk komt een Senegalees naar ons toe. Hij begroet ons en zegt dat het kampeerterrein voor campers ‘dáár’ is en hij wijst naar de schaduwloze zandvlakte achter ons, 40 meter van het water. “U bent over de stoep gereden en dat is de grens”. “Maar nu staan we hier toch al en we zijn de enige kampeerders”, zegt Ina. De man zucht en zegt: “Jullie kunnen wachten op de eigenaar en met hem erover praten”. ’s Middags zien we veel boten langsvaren, allemaal dezelfde richting uit. Het zijn toeristen en vissers. “Misschien kunnen we morgen ook met een bootje varen”, zegt Jeroen. Hij aast nog steeds op een dikke vis aan zijn haak. Die avond dalen de temperaturen flink af naar 21°C, voelen we een koele bries en vinden we het zowaar koud worden. We trekken een lange broek aan en een shirt met lange mouwen om ons te wapenen tegen de kou. De volle maan schijnt over het water en we zien de contouren van de boten. Overigens is de eigenaar niet op komen dagen en blijven we aan het water staan.

25-02-2024
“Wat gaan we vandaag eigenlijk doen?”, vraagt Ina na de koffie. We hoeven ons hier niet te vervelen. Je kunt varen door de mangroven, een wandeling maken naar het dorp of relaxen en helemaal niets doen. We besluiten om verder te trekken naar de kust. Via de ‘short cut’ over een goede piste komen we langs kleine dorpen en door het gebied van de mangroven. Het is een bijzondere ervaring om er zo doorheen te rijden. Opeens zien we drie brommers rijden. Toubabs! Westerlingen en van Hollandse komaf. “Goedenmorgen!”, roept de eerste jongeman. We maken een praatje. Ze zijn vanuit Nederland naar de hoofdstad Banjul van Gambia gevlogen en hebben er brommers gehuurd. Hiermee reizen ze tien dagen door de Casamance, naar het buurland Guinee-Bissau en weer terug naar Banjul. Zo kun je ook een land bezichtigen. We wensen hen een veilige reis en vervolgen onze weg over de rode piste met een enorme stofwolk achter de Toy. Onderweg wijzen de borden naar de talloze ecolodge campementen in de mangroven. Het is uniek om er te overnachten. Er worden verschillende activiteiten aangeboden zoals het bezoeken van een dorp, wandelen, fietsen, een boottocht maken, vissen en uiteraard is er ook een bar en restaurant aanwezig.

In het westen komen we bij de kustplaats Cap Skirring. Het is er druk met Senegalezen en toeristen zien we shoppen en lunchen in de restaurants. Voor ons is het niet ‘the place to be’, we rijden door en we zoeken naar een geschikte bivak bij het strand. Het is even zoeken naar een piste die naar het strand leidt. Dit keer moeten we over zacht mul zand rijden. De banden hoeven we niet af te laten lopen, in de 4×4 zetten is voldoende. En dan bereiken we het brede strand. Het is duidelijk eb en met een vaart van 50 km/u vliegen we over het strand. Hier krijgen we nooit genoeg van. Er is niemand te zien, behalve een kudde koeien. Wat moeten die nou hier? Horen die niet ergens te grazen? Het is niet eenvoudig om een geschikte bivak te vinden. Op het strand is geen optie, want we zien dat de vloedlijn bijna tot de rand van de bossage komt. Wel zijn er verhogingen waar we de Toy zouden kunnen parkeren, maar het is er vergeven van het aangespoelde afval vanuit de zee. We houden vol en vinden uiteindelijk een open plek met minder afval. Jeroen parkeert de Toy, zet de luifel uit en Ina pakt de stoelen. Als we zitten, genieten we van het uitzicht op de Atlantische Oceaan. “Zullen we even zwemmen?”, vraagt Jeroen. Waarom ook niet. We koelen af in het qua temperatuur aangename water. Het is wat troebel door de golven die het zand omwoelen. Daarna wandelen we over het strand en vinden een zandpad dat naar een mooie lodge leidt. Over dit zandpad kunnen we de hoofdweg bereiken, zodat we niet dezelfde weg over het strand terug hoeven te rijden. Bij de Toy eten we een broodje. Af en aan rijden er open auto’s met toeristen over het strand die naar ons toeteren en zwaaien. De koeien hebben genoeg van de stranddag en lopen langs onze auto, waarschijnlijk op weg naar huis. Voordat het donker wordt, nemen we een douche en maken we een soepje. Inmiddels wordt het vloed en zijn we ‘gevangen’ op onze bivakplek. Op het strand rijden is nu een ‘no go-area’. De golven rollen met veel lawaai het strand op. Het is nog donker, maar de volle maan laat zich al laag aan de hemel zien. Vannacht zal hij de zee omtoveren tot een zilverkleurige zee.
26-02-2024
Ons reistempo is soms snel, maar regelmatig relaxt. We houden van ‘slow traveling’ en genieten van het ‘zijn’. Het tij is om 10.00 uur op zo’n hoogst, 6 uur op en 6 uur af. Jeroen zet de stoelen bij de branding. Een prachtige koele plek voor ons ontbijt met bijna natte voeten. Het is een zeer rustig strandje. Slechts een handjevol Senegalezen, een aantal toeristen op een fiets, in een pick-up, op een quad, twee wandelende Spanjaarden, een vliegtuig, drie honden, twee gieren en de kudde strandkoeien passeren onze ‘DINKY TOY Ecolodge’. Jeroen denkt dat de koeien op het strand afkoelen in de koele zeebries en er zijn hier geen vliegen. Dat klinkt aannemelijk. De Spanjaarden, moeder en zoon uit Barcelona, nodigen wij uit voor de koffie en een gezellig praatje over hun vakantie en hun belevenissen. De tijd verglijdt en wij berusten ons in het totale nietsdoen.

27-02-2024
Vroege Vogels zijn we niet. Dat is ook niet nodig, want vanwege vloed kunnen we niet het strand op rijden. Eerst maar een verlaat ontbijtje nemen en daarna de koffie. Een Senegalees, genaamd Isa, wandelt met zijn twee honden over het strand. We nodigen hem uit voor de koffie en hij geeft ons pinda’s. De honden laten zich graag door ons aanhalen en met hun natte neus sporen ze ons voortdurend aan om hen te blijven aaien. Het lange strand is populair bij de toeristen. Wandelaars, fietsen, quads en pick-ups komen weer voorbij. Vandaag vertrekken we naar het dorp Cachouane en verlaten we de ‘Dinky Toy Ecolodge’. Volgens Isa is er een piste. Overigens is er nu weinig eco aan ‘onze’ lodge. Achter de Toy is het werkelijk vergeven van het afval. We verbazen ons over de hoeveelheden slippers waarvan alleen de linker of rechter slipper is te zien. Verder zien we vooral plastic flessen, piepschuim en onderdelen van netten. Een wereldwijd ongewenst probleem dat maar niet wordt opgelost. Sterker nog: Europa verscheept zijn plastic afval naar lage lonenlanden in Azië en Turkije. Europa zegt dat het geen afval is, maar dat het ⁸grondstoffen zijn. Echter, die landen hebben helemaal geen capaciteiten om het te recyclen. In werkelijkheid is slechts 3 procent van al het plastic recyclebaar.

Diembéring is een klein dorpje. In het centrum staat een grote oude boom, een kapokboom. Als de zaden rijp zijn, springt de vrucht open en dwarrelen de ‘witte watten’ op de grond. Kapok is een uitermate geschikt vulmiddel voor kussens en matrassen. Deze boom noemt men ‘l’arbre form agée’, omdat de oude boom zich in de loop der jaren heeft gevormd tot zoals het er nu uitziet. Een kapokboom kan honderden jaren oud worden. De boom is indrukwekkend en monumentaal.

Om naar Cachouane te komen, volgen we de zandpiste van 8 km. Hiervoor zetten we de Toy in de 4 laag voor meer grip, want de sporen zijn diep en het zand is mul. We rijden 25 km p/u en we genieten volop, want dit vinden we nou eenmaal leuk! Regelmatig krassen de takken van de bomen en het struikgewas tegen de Toy, zo smal en laag is het pad. In het dorp ontmoeten we de 27 jarige Ismaël. Hij vertelt dat we net buiten het dorp kunnen parkeren. Het pad er naar toe is zo smal, dat Ismaël de weg vrij maakt door een deel van het houten hek te verzetten. Jeroen rijdt door en Ina loopt met Ismaël naar hem toe. Jeroen heeft een mooie open plek onder oude bomen gevonden, maar hier mag hij niet staan. Het is een plek waar vrouwen elkaar ontmoeten om te bidden naast de begraafplaats. Ismaël stapt in de auto en wijst Jeroen een betere plek. De Toy rijdt dwars door de bush-bush tot aan de rivier de Cachiouane Bólon. Hier is de bushtaxi in zijn element en staat hij fantastisch met uitzicht op de rivier en de piroques die passeren. Nadat we zijn geïnstalleerd, lopen we met Ismaël naar Campement Sounka die door de familie wordt gerund. We spreken met zijn neef Yanne af om de volgende ochtend met een piroque door de mangrove te varen. Dat hebben we al in Gambia gedaan. Het was zo fantastisch, dat we het nog een keer willen beleven.

28-02-2024
De dag begint vrolijk met een vogelconcert. We horen verschillende vogels en een grote variëteit aan geluiden waar Ina bijnamen voor heeft gekozen: lachvogel, schreeuwvogel, zenuwvogel, ariavogel. Het is een genot om ermee wakker te worden. Vanuit onze daktent zien we op dezelfde hoogte in de boom een rood en lichtgeel gekleurde mussensoort zaden eten. Tijd om uit bed te komen want we hebben om 10 uur een afspraak met Ismaël om in de mangrove te varen. Omdat het vloed is, lopen we via het veld naar ‘Campement Chez Papis’. Ismaël komt ons al tegemoet. We wachten totdat de piroque arriveert. Niemand heeft haast. “Dan kan ik ondertussen wel even vissen met een blinker”, zegt Jeroen. Hij loopt de steiger op en gooit een paar keer zijn hengel uit. “Ik zal me dood lachen als je een vis vangt”, zegt Ina. Het is druk met piroques op de brede Cachouane Rivier. De vissersboten varen naar zee om te vissen. Opeens zien we in de verte zwarte dolfijnen. Wat een geluk, want ze laten zich niet altijd zien. “Ja! Ik heb beet!”, roept Jeroen verrast, maar helaas laat de vis los en hij zwemt er vandoor. Binnen een paar minuten staat de hengel weer strak. Dit keer heeft hij geluk. Met aanwijzingen van Demba de visser haalt hij een vis binnen. “Laat de lijn vieren zodat de grote vis moe wordt, anders breekt de lijn!” roept hij. De vis komt boven water en we zien hoe groot hij is. Demba wijst met zijn armen hoe groot hij wel kan worden. De omstanders klappen dolenthousiast en roepen: “Multo bien!” Een toubab staat nog geen 15 minuten te vissen en heeft al beet. Dat is een applaus waard. Dan haalt Demba de vis en geeft hem aan Jeroen. Hij moet hem stevig beetpakken want het beest spartelt hevig. Gauw legt Jeroen de vis in de autoband. Het is een ‘poisson Otolithe’. Vanavond wil Ismaël de vis bij de Toy grillen en zullen we samen eten. Gezellig!

Het ‘Campement Chez Papies’ is een mooi en verzorgd plekje waar je kunt eten en kamers kunt huren. De vissers hebben oesters in de mangrove geoogst. Hier worden ze gegrild op houtskool en volgens Ismaël smaakt het ‘multo bien’. Hij zal ze ons laten proeven. Wij zijn niet zo gek op oesters en zeker geen fan van de rauwe zoute oesters en daarom zijn we benieuwd hoe deze gegrilde oesters zullen smaken. Dan komt Bonnoi met de boot en vertrekken we om half 12. Wat een heerlijk ontspannen tempo. We vertrekken met Ismaël en de 25 jarige Bonnoi, de kapitein van de polyester piroque, naar de mangroven. De rivier is breed. De mangroven bestaat uit verschillende eilanden met enkele dorpen. Deze zijn alleen met een piroque bereikbaar. We stappen uit de boot om het dorp Sifoka te bezoeken. Eerst komen we langs het voetbalveld en daarna in het dorp. Ismaël vertelt ons dat elk jaar in december gedurende drie dagen een groot feest wordt georganiseerd voor de regio Cap Skirring en dat het feest wordt gehouden in Sifoka.

Sifoka kent een jaarlijks terugkerende traditie. In augustus na de rijstoogst vangen jonge mannen en vrouwen in de avond en nacht kippen die nog los lopen. De kippen zijn eigenaar van een dorpsbewoner. Als ze gevangen zijn, worden ze bij de tamtam geslacht en de kop en botjes worden aan de stam van de grote boom gehangen. In het dorp zien we Ismaëls ‘petite maman’ werken. Met een soort machete, een soort kapmes haalt ze nootjes uit de vrucht ‘pomme blanc’. De vrucht heeft niets te maken met een appel. Als we de nootjes proeven, vinden we ze amandelachtig smaken. Een lekkere aparte smaak. Ismaël heeft veel tantes en ooms, mama’s en papa’s, echter één biologische mama en papa. De mensen hebben drinkwater en (af)waswater afkomstig uit de putten die in de regentijd in juni, juli en augustus water opvangen. We wandelen verder naar Wendaye, het dorp waar Bonnoi vandaan komt. De bevolking heeft een verbinding gemaakt van Sifoka naar Wendaye door een lange geul in de mangrove te hakken waar water in is gelopen. Hierin heeft men een dijk gemaakt en zie daar de verbinding tussen de twee dorpen. We bereiken de rand van het dorp. Daar zien we onder een schaduwboom de plek waar vrouwen oesters schoonmaken. De schelpen worden gebruikt om de dijk mee te verstevigen. In dit dorp verkoopt een imker honing. Hij legt ons uit hoe hij honing verzamelt en het bewerkt tot twaalf verschillende soorten honing, waaronder ook honing van de baobabboom. We proeven van elke soort en kopen de tamarinde-honing. Bonnoi is trots op zijn dorp. Enthousiast vertelt hij over de houten tamtam waarmee men naar andere dorpen berichten kan sturen, bijvoorbeeld als er gevaar is of iemand is overleden. Het geluid is in de wijde omtrek te horen, zelfs in het dorp Diembéring dat hemelsbreed wel 8 km verderop ligt. Er is een dorpsbewoner die de tamtam op een plek buiten het dorp heeft gemaakt. Hoe hij dat heeft gedaan, is een geheim. De kinderen zijn nog op school en we brengen een bezoekje aan hen. Hier zijn geen klassen te vinden met 30 leerlingen. De onderwijzer vertelt dat hij door de regering is uitgezonden naar deze school. Na een aantal jaren kan hij overplaatsing aanvragen. Op het schoolbord staat in keurig handschrift in het Frans een redactiesom, geschreven door de onderwijzer. “Wat een prachtig regelmatig handschrift”, complimenteert Ina hem.

Dan zegt de meester dat de kinderen een optreden voor ons gaan verzorgen. Een jongen pakt de djembé en begeleidt in het geheel niet onverdienstelijk. Alle kinderen zingen, klappen en dansen met bijzonder veel enthousiasme en plezier. Wat zijn ze muzikaal en wat bewegen zij zich soepeltjes! Ismaël doet mee op de djembé. Hij begint een nieuw ritme en moeiteloos speelt de jongen mee. Jeroen laat ook zijn danskunsten zien. Het valt ons direct op dat de kinderen hem vrolijk toelachen en het niet raar vinden dat hij meedoet. Na het concert rest ons niets anders dan te applaudisseren en hen hartelijk te bedanken voor het privé-optreden. Het is de Senegalese belangrijke muziekcultuur die vanaf het begin er met de paplepel wordt ingegoten. Het zit hen werkelijk in de genen. Achter het lokaal is nog een klasje met 7 leerlingen, eenvoudig gefabriceerd in een tent. De onderwijzer verontschuldigt zich en zegt dat er geen geld is voor een gebouw, maar het is functioneel. Wendaye is een klein dorp verspreid over een groot stuk land. We zien ook nog de feestzaal/bar en een grote container waar regenwater wordt opgevangen. En we bezoeken een tweede school waar kinderen voor ons zingen. Het is tijd voor de lunch. Bonnoi vaart met de boot naar ‘Campement Baobab Amoureux chez Tonton Gilbert’. Wij wandelen naar het dorp over de dijkjes van de rijstvelden. Eén keer per jaar oogsten de dorpsbewoners rijst in het regenseizoen wat net genoeg is voor een jaar. Als er maar geen misoogst plaatsvindt, want we zien geen graanschuur om deze de rijst te bewaren. Wanneer we bij het restaurant arriveren, zijn we verbaasd over het mooie plekje aan de bolong. Wat een plaatje! De lunch bestaat uit een drie- gangenmenu. Het hoofdgerecht is een ‘capitain’, wederom een grote vis, genoeg voor ons vieren. Met een volle maag houden we een siësta in de hangmat. Voordat we vertrekken, bekijken we de twee kamers die hier te huur zijn. Eenvoudig, schoon en direct uitzicht op de bolong. Met gemak kun je het hier in alle rust een week uithouden met het familierestaurant naast je. ‘Aucune problème’.

We bezoeken het laatste dorp, Ehidj, een kunstenaarsdorp. Een man bouwt met de hand een grote piroque van ‘bois rouge’, een rode houtsoort. Knap een vakkundig werk. Verderop beschildert een dorpsbewoner met behulp van sjablonen t-shirts met opschriften en afbeeldingen over Senegal in allerlei kleuren. Vrouwen batikken grote doeken en in het winkeltje zien we houtsnijwerk. Een bedrijvig dorpje. We varen terug naar Cachouane, maar niet zonder eerst oesters in de mangrove te oogsten. Aan de hangende stugge wortels hangen enorme hoeveelheden oesters. Bij gebrek aan een mes draaien Ismaël en Bonnoi aan de wortels, zodat de gehele wortel met v oesters en al los komt. Als we genoeg oesters hebben, is het tijd om terug te gaan. “Willen jullie de vis eten die Jeroen gisteren heeft gevangen?”, vraagt Ismaël. Dat gaan we helaas niet meer redden met onze nog volle magen en we spreken af om morgenmiddag samen te lunchen. Tevreden en vol indrukken keren we terug naar de Toy. “Merci pour cette belle journée Ismaël et Bonnoi, dorme bien et á demain!”

29-02-2024
Ik denk dat we het ontbijt maar overslaan.” “Goed idee”, zegt Jeroen. Hij pakt zijn hengel, wandelt naar de steiger, maar komt terug zonder vangst. Om ons heen staan wel tien bijzondere bloemen. Het lijkt op een orchidee, maar na speurwerk op internet blijkt dat het een Amorphophallus aphyllus Hutch is. Het lijkt tijdens de bloei een groene kleur te hebben en daarna te veranderen in een auberginekleur. Tegen half 1 komt Ismaël ons ophalen en wandelen we samen naar Campement Sounka. De oesters zijn met stok en al op de houtskool gegrild. Als ze gaar zijn, maken we ze met een aardappelschilmesje open. Bonnoi doet het ons voor. “Proef maar!”, zegt hij en geeft een oester besprenkeld met een beetje limoen aan ons. Zo! Dat is lekker! Het heeft de structuur van mosselen. We moeten alles opeten, maar dat is te veel voor ons. Ondertussen wordt de Otolithe op de BBQ gegrild en nodigen ze ons uit voor de lunch. Op tafel staat een grote schaal met twee soorten rijst en de vis wordt er bovenop gelegd. Ina doet daar de wortel-komkommer-tomatensalade bij. Met elf volwassenen en twee kinderen smullen we van de vorstelijk bereide maaltijd. En daarna natuurlijk uitbuiken en een siësta houden. Wat een voortreffelijke gewoonte.

De rest van de dag blijven we bij de lodge hangen. Aan het eind van de middag begint het te waaien. Jeroen gaat terug naar de Toy en Ismaël laat Ina het dorp zien: de school, de moskee, vrienden en familie en 4 campements. In het laatste campement, ‘Graine de Paradis’ klinkt vrolijke Senegalese muziek. Er zijn geen toeristen, maar Ibrahim, die we inmiddels kennen, en zijn maten hebben het gezellig samen. Ze lachen, drinken en dansen. Ina doet meteen mee. Ibrahim neemt zijn kans waar, pakt haar hand en neemt haar mee naar de dansvloer. Soepeltjes maken ze samen dansbewegingen en de omstanders applaudisseren. Daar krijg je dorst van en Ibrahim geeft haar een drankje. Koude baobabjuice. Nooit geweten dat je van de zaden van de baobabboom sap kan maken. Het smaakt voortreffelijk. Het heeft iets weg van dunne bananenmilkshake, maar dan minder zoet. Na hen bedankt te hebben voor de gezelligheid, maakt Ina kennis met Ismaëls 63 jarige vader, genaamd Abdu Rahouman Sow. Morgen gaan we met zijn piroque varen. Dan wordt het bijna donker en is het tijd om terug te gaan naar de Toy.
01-03-2024
We staan klaar bij de steiger voor een nieuwe zonnige dag en we wachten op Ismaël. Daar komt hij met de houten piroque van zijn vader. We stappen in en Ismaël begint gelijk met een emmer te hozen. “Straks heb je nog werk te doen, Jeroen. Ik maak al foto’s en video’s”, zegt Ina gekscherend. Als we langs de Toy varen, haalt Jeroen de paspoorten op voor een eventuele militaire controle bij Elinkine. En dan varen we op de rivier terwijl Jeroen weer probeert een vis te vangen. De vissen bijten niet en in de haven van Elinkine, haalt hij zijn hengel binnen. Eerst melden we ons bij de militaire controle. De man schrijft de persoonlijke gegevens van Ismaël op. Wij hoeven de paspoorten niet te laten zien, hij wil alleen weten uit welk land wij komen. Bij de hoofdstraat gaan we aan land. Hier kopen we groente, slippers voor Ina en een kilo garnalen als visaas voor 3 euro. Ismaël kent veel mensen en maakt een vrolijk praatje. Hij heeft alle tijd. Daarna kopen we benzine en ‘on y va’. Het is nog vloed en de hoogste tijd om te vissen.

Aan de rand van de mangrove parkeert Ismaël de piroque. Ismaël heeft al snel beet en Jeroen volgt vlak daarna. Totaal hebben ze 6 tussenmaat vissen gevangen. Een mooie buit. We hebben nog niet geluncht en Ismaël brengt ons naar het dorp Carabane. Hier varen we op de rivier ‘De Casamance’. We zijn onder de indruk hoe breed deze rivier in de delta is voordat hij uitmondt in de Atlantische Oceaan. Ook hier zijn militairen en wil men onze paspoorten controleren. Als we verder varen, zien we opeens zwarte dolfijnen langs ons zwemmen. Wat een geluk om ze weer te zien, nu van dichtbij op zo’n 40 meter afstand. In ‘Restaurant Baracuda’ verwachten ze ons al. Een vriend van Ismaël heeft voor ons de lunch gereserveerd. Ook dit keer is het een drie-gangenmenu, nu met een andere vissoort, een capitain. Uitbuiken is er niet bij, want Ismaël staat erop dat we het dorp moeten bezichtigen. Wat lezen we over Senegal tijdens de overheersing door de Europeanen? Vanaf de 15e eeuw concurreerden Portugal, de Nederlanden en Engeland om handel in het gebied van het huidige Senegal. Portugese handelaars werden in de 16e eeuw actief in de Casamance-regio, voornamelijk op zoek naar was, ivoor en slaven. De eerste Franse handelspost werd eind 1624 gesticht. In de jaren 1850 breidde Frankrijk zijn invloed uit op het vasteland van Senegal onder leiding van generaal Faidherbe. Deze stichtte er in 1854 een kolonie, later Frans territorium of protectoraat genoemd. Faidherbe was de eerste gouverneur van Frans Senegal. Dat werd in 1890 hernoemd tot de kolonie Frans-Soedan. Senegal werd op 20 augustus 1960 formeel onafhankelijk door zich terug te trekken uit de amper één maand eerder van Frankrijk onafhankelijk geworden Federatie van Mali, een losse federatie van Senegal en Mali. Dit gebeurde nadat op 4 april van dat jaar een onafhankelijkheidsverdrag met Frankrijk was getekend. Senegal vormde tussen 1982 en 1989 een confederatie met het door Senegal ingesloten Gambia onder de naam Senegambia. De integratie tussen de twee landen kwam echter niet van de grond. Gambia en Senegal werden twee aparte landen.

Omdat het nat en moerassig was, stond Carabane bekend om zijn slechte sanitaire voorzieningen. De lokale economie was voornamelijk gebaseerd op ‘onkruidrijst’, die werd verkocht in Ziguinchor of aan de Britten in Gambia. De familie Baudin gebruikte slaven om de rijst te produceren. Ondanks de officiële afschaffing van de slavernij in 1848 in het Franse koloniale rijk bleef de slavernij op het eiland voortduren tot het begin van de 20e eeuw. In Carabane staan de overblijfselen van het door Portugezen gebouwde slavenhuis. Het behoeft geen uitleg onder welke erbarmelijke situatie de slaven hutje mutje gevangen werden gehouden. In het dorp zien we de oude en nieuwe kerk en de reparatieplaats van de buitenboordmotoren. Op de terugweg naar Cachouane vissen Ismaël en Jeroen weer op hetzelfde plekje. Deze keer hebben ze weer geluk. Wanneer de zon bijna onder gaat en het eindelijk kouder wordt, stoppen de mannen met vissen. “Vooruit dan, nog één keer de hengel uitwerpen”, zegt Jeroen. En warempel, hij vangt nog een vis. “OK, nu de allerlaatste keer dan.” En die is ook raak! Aan de hengel hangt een poisson lune, een maanvissoort en eetbaar. De buit van vandaag is 9 vissen van 4 verschillende soorten. Het is al donker als Ismaël ons bij de Toy afzet. We nemen een douche en gaan weer vroeg onder zeil. Van de hele dag buiten zijn, kun je best wel goed slapen.
02-03-2022
Vandaag staat een nieuwe activiteit op het programma. Om half 3 vertrekken we naar de steiger, maar eerst brengen we een bezoek aan de famille Ba, Ismaëls moeder en maken we kennis met haar. De kinderen begroeten ons vrolijk en we maken natuurlijk foto’s. Om 15.00 uur hebben we met Ismaël afgesproken om met de boot van zijn vader naar Elinkine te vertrekken en vanaf daar verder te gaan met de taxi naar het dorp Kagnout. Daar is het 3 dagen groot feest en daar mòeten we volgens Ismaël heen. Het wachten is dus op de boot met Ismaël. Om half 5 is hij er nog steeds niet en we besluiten om er niet meer naar toe te gaan. Het traditionele deel, de lite, zouden we, volgens informatie die we hebben gekregen, missen en om alleen naar het dansfeest te gaan, lokt ons niet. We lopen het strand op, terug naar de auto. Direct rent iemand achter ons aan en vraagt waar we naar toe gaan. We leggen het hem uit, maar hij zegt dat er nu een boot vertrekt en we de traditionele dansen wel kunnen zien. We lopen terug en komen dan een gehaaste Ismaël tegen. Hij vertelt ons dat de boot van zijn vader helaas al wordt gebruikt en wij met andere toeristen mee naar Elinkine kunnen. We moeten wel een retour betalen omdat de piroque van iemand anders is. Ai, dat was niet zo afgesproken met onze vriend, maar we doen het wel. We zijn te nieuwsgierig naar hoe het er aan toe gaat bij het traditionele feest.

In Elinkine nemen we de taxi en in een kwartier bereiken we het dorp Kagnout en we zien meteen enorme hoeveelheden mensen. Wat een drukte. Jeroen zegt: “Het ziet hier zwart van de Afrikanen.” Hierop vraagt Ina bedenkelijk: “Kun je zo’n grapje tegenwoordig nog wel maken?” Jeroen blijft zichzelf echter erg leuk vinden. Tussen de menigte lopen we naar een open veld waar dorpsbewoners en bezoekers bij elkaar komen voor de traditionele dansen. Ze noemen het ‘lite’. Hier stellen de jonge meiden onder begeleiding van de familie zich voor aan de jonge mannen en laten zij zien dat ze huwbaar zijn. De mannen staan langs de kant opgesteld en maken op een gegeven moment een ronde langs alle jongedames. Tevens worstelen mannen midden in de kring zodat iedereen hen kan zien. Zij laten zien hoe sterk ze zijn. Als er een winnaar is, zingen en loeien de omstanders luid en trommelen de oudere mannen op de djembé. De winnaar keert terug naar de kring en enkele dorpelingen lopen met hem mee, al slaand met stokken op de grond om de worstelaar kracht te geven. Ook kleine jongens laten hun worstelkwaliteiten zien. Het is een vrolijk gebeuren waar mensen uit de wijde omgeving op af komen en deze traditie in stand houden. Als het donker begint te worden, verlaat iedereen het veld en wandelt naar huis om te rusten en te eten. Ismaël brengt ons naar zijn vriend om daar te eten. Het ruikt al lekker. Een grote schaal met sousoumoumga, een soort dikke erwtensoep wordt op een kleine tafel gezet. We schuiven aan, krijgen een lepel en iedereen schept uit de schaal. Het smaakt ons heel goed. We lusten ook wel wat. Dan is het tijd voor het concert waar gedanst wordt. We dachten dat er bandjes zouden optreden, maar dat hebben we mis. Mannelijke zangers, geluidsbandartiesten, staan om de beurt op het podium, zingen met de geluidsband mee en dansen erbij. Hier is totaal geen beveiliging voor de zangers. Geen hekken en beveiligers die met de rug naar de artiest staan gekeerd om te voorkomen dat de fans de artiesten belagen. In tegendeel: iedereen die wil, gaat het podium op en danst mee zo vaak en zo lang ze maar willen. Op het podium is het een vrolijk en ontspannen tafereel met te veel decibels. Nadat we de kinderen in school hebben zien dansen, hadden we verwacht dat bij het concert iedereen tijdens het dansen uit zijn dak zou gaan. Tot onze verbazing staat het overgrote merendeel van het publiek bewegingsloos naar de zangers te kijken. Ina staat voor het podium te dansen in het mulle zand en Jeroen gaat meters ver weg op een stoel zitten met watjes in zijn oren.

Het feest is voor vandaag even na middernacht afgelopen en het is tijd om naar Cachouane te gaan. Ismaël belt, zoals goed is afgesproken, naar Demba de kapitein zodat hij ons kan ophalen. Echter, Demba neemt niet op. Hier start ons nachtelijk avontuur. Er is geen vervoer terug. Ismaël probeert zijn broer in het dorp te vinden die met de piroque van zijn vader naar Elinkine is gevaren, maar zonder resultaat. De piroque is in de haven van Elinkine wel te vinden, maar de motor wordt altijd uit de boot gehaald en Ismaël weet niet waar zijn broer die heeft gelaten. Hij meldt het probleem aan ons en vraagt wat we nu moeten doen. Zelf stelt hij voor om tot in de morgen in de plaatselijke discotheek te dansen, maar dat vinden wij op onze leeftijd geen goed idee. Dan zoekt hij in het dorp tevergeefs naar een slaapplaats voor ons. Alle kamers zijn bezet. Deze zijn ver van tevoren gereserveerd. Uiteindelijk slapen we in de bar. Jeroen schuift twee tafels tegen elkaar en gebruikt het als bed. Ina kan door het lawaai van de brommers, daarna de hanen en de moskee slechts een half uur slapen op een stoel. Om de tijd te verdrijven, werkt ze aan haar haakwerk die ze toevallig heeft meegenomen. Ismaël besluit om met een vriendin naar de discotheek te gaan. Hij voelt zich beroerd en schuldig ten opzichte van ons, maar wij zeggen tegen hem dat hij zich lekker moet vermaken, dat de wereld niet vergaat en dat we morgen wel verder zien. De hele situatie weerhoudt hem er niet van om nog even 1000 CFA te bietsen voor 2 tickets entree voor de discotheek…. Wie heeft dat ooit bedacht, nachtbraken in Senegal. We zijn weer een avontuur rijker, want de traditionele dansen hadden we voor geen goud willen missen.
03-03-2024

Om 07.00 hebben we afgesproken elkaar bij de bar te ontmoeten. Om half 8 arriveert Ismaël. We nemen een taxi naar Elinkine en daar regelt hij een piroque voor ons. Eind goed, al goed, we zijn weer thuis. Omdat we kort hebben geslapen, nemen we een rustdag. Jeroen vangt nogmaals een vis, een baracuda. Die avond eten we die samen met de familie in Campement Sounka. Ismaël zou ook komen, maar we hebben hem niet meer gezien. Na de maaltijd nemen we afscheid van iedereen. We hebben een heerlijke tijd gehad met deze vriendelijke mensen. De afgelopen dagen leek op een excursieweek. We hebben weinig gerust, wel veel gezien en meegemaakt. Ismaël nam ons steeds op sleeptouw. Hij was trots om ons de omgeving en zijn cultuur te laten zien. En wat hebben we genoten!
04-03-2024
Na een boeiende excursieweek vertrekken we met bijzondere herinneringen aan de Casamance naar Ziguinchor. We zouden hier best nog langer kunnen blijven, maar gezien de resterende tijd die we hebben, willen we naar het oosten om het Nationaal Park Niokolo-Koba te bezoeken. We doen alvast boodschappen voor de komende tijd. Omdat het zo warm is, trakteren we onszelf op een ijsje. Dat smaakt lekker, maar is niet dorstlessend in de hitte van de stad (42 graden) vergeleken met de koele bries in Cachouane. We rijden weer naar Campement Casamance met een goed gevulde waszak. De vriendelijke Omar begroet ons: “Kasumai? Hoe gaat het?” “Kasumai baré. Het gaat goed met ons”, hebben we inmiddels geleerd in de Diola-taal. We parkeren de Toy in de schaduw onder de palmbomen, zetten meteen de luifel op en we nemen een douche. Daar knappen we van op. In de zwoele avond eten we een soepje, kijken we gemiste sportuitzendingen en vallen daarna als een blok in slaap.

05-03-2024
Het is weer heet vandaag, wel 41°C. Om 16.00 uur is het ‘t heetst van de dag. We nemen een paar keer per dag een douche om af te koelen. Verder werken we de blog bij. Het ‘sneeuwt’ kapok. De zaden van de kapokbomen zijn open gesprongen en de inhoud wordt meegenomen door de bries om vele meters verder op de grond te landen. Kapokvezels zijn zeer zachte en luchtige vezels waardoor het geschikt is om te gebruiken als vulmateriaal voor hoofdkussens. Ina zweert bij een kussen van kapok. We eten in het restaurant samen met Markus die we hier ontmoeten. Hij rijdt op een motor en gaat nog verder naar Guinee-Bissau. Tijdens de maaltijd vertellen we elkaar bijzondere reisverhalen. Wie reist, kan verhalen.
06-03-2024
Over twee dagen is onze passavant voor de Toy verlopen en dan moet je met de auto Senegal verlaten. Of, zoals wij dat doen, aan de grens een nieuwe passavant kopen. Deze is eerst voor 10 dagen geldig, je laat het daarna afstempelen waardoor het document voor nog eens 15 dagen geldig is en tenslotte laat je het weer voor 15 dagen afstempelen waardoor je in totaal 40 dagen in Senegal kunt blijven met je auto. Samen met Markus rijden we naar de grens die 18 km ten zuiden van Ziguinchor ligt. Ook zijn passavant is over twee dagen verlopen. Markus heeft zijn motor op de camping gelaten. Eigenlijk wil de douane die zien en de nummerplaat checken. Logisch ook. “Alleen vandaag doe ik het zonder de motor te hebben gezien”, zegt hij. Binnen 15 minuten zijn we klaar. Kosten: slechts CFA 2500 (€ 3,75) per vervoersmiddel. Wat een verschil met de grensovergang in Rosso of Diama. Niks geen corru….! Op de camping proberen we ons zo min mogelijk te bewegen in verband met de hitte. Jammer dat het zwembad pas eind dit jaar klaar is. We komen de dag door met het heerlijke koele water van de douche en koele drankjes uit onze koelkast.

07-03-2024
De prachtige natuur van de Casamance gaan we verlaten. Pape, de eigenaar van ‘Campement Casamance’ vindt dat we moeten blijven. Omar zegt tegen zijn collega als grap dat hij de poort direct moet sluiten zodat we niet weg kunnen. Als het zwembad af is, zal hij ons een foto sturen en hoopt hij dat we terug komen, inshallah. We wensen Pape veel succes met de verdere verbouwing van het Campement. We rijden het pad op naar de hoofdweg, de N6 en slaan linksaf. Vanaf hier is het 430 km naar Tambacounda in het oosten waar we naar toe gaan en van daaruit naar het ‘Niokolo-Koba Nationaal Park’. Nee, dat doen we niet in één dag. Ten eerste lijkt ons de weg er naar toe te mooi om er met een noodgang doorheen te rijden. Ten tweede wordt het ’s middags te warm in de auto. We hebben geen airco en met de ramen open rijden, helpt slechts een klein deel tegen de hitte. De N6 is een goede asfaltweg zonder gaten en het deel tussen Ziguinchor en Tanaff is gefinancierd met geld van de Amerikaanse bevolking. We passeren ontzettend veel dorpen met vele hoge drempels, waardoor het gemiddelde rijtempo maximaal 50 km/u is. Onderweg worden we één keer aangehouden door de gendarmerie. De man informeert ons dat hij van alle buitenlanders gegevens in een schrift noteert: het kenteken, rijbewijs, passavant, waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan. Wij vinden het best. Ina zit achter het stuur. Volgens de man moet Jeroen rijden, want het passavant staat op zijn naam. “Onzin”, zeggen we tegen elkaar. Na een onderhoudend praatje rijden we door zonder te wisselen van plaats. De weg gaat behalve langs dorpen ook langs mangroven, rijstvelden, groentetuinen en langs een brandje. Af en toe zien we de rivier ‘De Casamance’ en we verbazen ons dat deze nog steeds zeer breed is. Na drie uur rijden wordt het tijd voor een bivak. We willen graag aan een zijarm van de rivier ‘De Casamance’ staan in de hoop op koelte van het water, maar dit is onmogelijk door de drooggevallen mangroven waar je echt niet doorheen kunt rijden. We zoeken verder, nemen een piste, komen langs een dorp en dan zien we een vennetje. Een perfecte plek. We staan iets van de piste af, aan het water, in de schaduw, in een koele bries met uitzicht op de vele vogels, ezels, geiten, koeien en wat huizen aan de overkant van het water. De herder komt langs met zijn koeien. “Kasumai?”, vragen we hem als hij ons groet. “Kasumai baré”, antwoordt hij al zwaaiend. We feliciteren elkaar met het mooie bivakplekje dat we bij toeval vinden.

Aan het eind van de middag willen we een douche nemen. Dat laat nog even op zich wachten, want we horen en zien vijf jongens ons naderen. Schoorvoetend komen de pubers dichterbij, niet wetend hoe wij zullen reageren. We begroeten hen vrolijk en ze lopen naar ons toe, geven ons een hand en stellen zich voor. Wat een voorbeeldig gedrag. Of we met hen op de foto willen. Wel ja, dat vinden we prima. Er volgt een uitgebreide fotoshoot in allerlei mogelijke combinaties: iedereen apart en alleen met Jeroen, iedereen apart en alleen met Ina, apart en alleen met Jeroen en Ina en daarna nog een paar varianten. Met vijf jongens kun je aardig wat combinaties maken. Blij met de foto’s lopen ze terug naar het dorp. “À demain!”, roepen ze een aantal keren. We stellen ons voor dat iedereen in het dorp ons nu kent van de foto’s. En ja hoor, een kwartier later arriveren wel 30 basisschoolleerlingen. Zij zijn minder schuw en lopen lachend recht op ons af. We zijn duidelijk de ‘talk of the town’. De jongens kijken nieuwsgierig naar Jeroen die met de compressor lucht in de buitendouche doet. Ina heeft vooral de meiden om zich heen hangen. Een aantal van hen houden haar stevig vast, geven haar knuffels en kusjes. Er zit geen greintje kwaad in deze meiden. Ook zij stellen zich voor en weer maken we foto’s. Het is een vrolijk tafereel. Na 20 minuten nemen ze afscheid van ons en roepen net als de pubers: “À demain!” “Wat een schatjes en hoe ontspannen zijn ze”, zeggen we tegen elkaar. Daarna kunnen we eindelijk de douche nemen en eten we een heerlijk soepje à la Jérome. Wat zullen we hier lekker slapen en morgenochtend vast en zeker worden gewekt door de vogels.
TERANGA: DE OPMERKELIJKE CULTUUR VAN SENEGAL
EPILOOG
Net als we de soep hebben opgeschept, zien we lampen van een zaklantaarn door de bomen schijnen en komt het licht onze kant op. Een man met een jonge knul staat voor ons. De man blijkt de chef van het dorp te zijn. Hij spreekt op een boze toon en houdt een onsamenhangend verhaal. We mogen hier niet kamperen, we hebben geen toestemming gevraagd, hij dreigt de Gendarmerie te bellen, maar we mogen toch wel kamperen voor € 15,00, wat belachelijk is voor een plek zonder voorzieningen. Hij kan niet uitleggen waarom we hier niet mogen staan en wij snappen niet waarom hij zo boos is en waarom we moeten betalen. Vervolgens zeggen we tegen hem dat het in heel Senegal voor zijn landgenoten nooit een probleem is als we wild kamperen. Eén van de bekendste dingen van Senegal is de gastvrijheid. De Senegalezen hebben hier een speciaal woord voor in hun lokale taal, het Wolof. Dit woord is “Teranga”. Dit betekent niet alleen gastvrijheid. Het betekent ook de solidariteit, tolerantie en respect die een gemeenschap jegens haar gastheren toont. We spreken hem erop aan en de man raakt hier lichtelijk van in de war. Het is al donker en we willen niet op zoek naar een andere bivak. We dingen af tot € 3,00 om van het gezeur af te komen en we kunnen blijven. Tevreden of niet, de chef loopt weg met het geld dat we hem geven. Inmiddels is de lol van deze bivak er voor Ina van af. Voortdurend scharrelen er mensen om ons heen door de struiken en dat voelt niet prettig. We besluiten om in te pakken en ergens in de stad een plek te zoeken. Jammer hoor. Op de doorgaande weg op de N6 staat een gendarmerie op wacht. Als we hem vragen of hij een slaapplaats voor ons weet, schijnt hij met zijn zaklamp naar de overkant en vraagt ons of dat een goede slaapplaats is. Wij vinden het prima. Er zal best veel verkeer langskomen, maar dat nemen we op de koop toe. Jeroen klapt de daktent open en zet de stoelen naast de auto. Ina loopt naar de man van de gendarmerie, bedankt hem voor zijn hulp en maakt nog een praatje. Laat in de nacht als het enigszins afkoelt, proberen we te slapen onder het wakend oog van de gendarmerie. We hebben ons nog nooit zo veilig gevoeld.

08-03-2024 Vélingara
Uitslapen gaat niet lukken doordat het al gauw te warm wordt in de daktent en door al het verkeer dat voorbij rijdt. Jeroen koopt een stokbrood bij de bakker en we ontbijten naast de auto, ondertussen alle voorbijgaande wandelaars begroetend. Op tijd wakker worden heeft als voordeel dat we gemakkelijker aan de warmte kunnen wennen. Voor ons doen vertrekken we vroeg naar Vélingara. Zo komen we al dichter in de buurt van het Niokolo-Koba Park National. Onderweg zien we meer en meer dorpen met traditionele huizen. Het lijkt wel op verschillende campementjes. Een aantal ronde hutjes en ronde schuren met rieten daken staan bij elkaar binnen een omheining van stokken en gevlochten matten. De binnenplaatsjes zien er verzorgd uit. In Vélingara kamperen we bij Hotel Lew Lewal. We staan naast een grote boom met witte bloemen en vruchten die wat zurig smaken. De vruchten zijn helaas niet meer goed. In de dichtbegroeide kruin schuilt voortdurend een grote groep mussen die luid kwetteren. Snel zetten we de stoelen in de schaduw van de boom. De beste plek bij 42°C. De eigenaar Demembalo begroet ons vrolijk. We bewegen ons zo min mogelijk. ’s Avonds koelt het maar mondjesmaat af. Pffff!

09-03-2024 Vélingara douanekantoor
We ontmoeten weinig Overlanders. Gisteren kwamen we Yolanda en partner tegen, afkomstig uit Zwitserland en al twee jaar onderweg zijn. We hebben reistips aan elkaar doorgegeven en vanochtend rijden zij door naar de Casamance waar wij net vandaan komen. “Comment ça va? Bien dormi?”, vraagt de eigenaar Demembalo ons als we aan het ontbijt zitten. Hij is al lang wakker en heeft de jonge planten water gegeven. Je zou zeggen dat hij voor het gemak een tuinslang aan de kraan heeft bevestigd, echter in de hitte loopt hij met twee gevulde emmers met water van de kraan naar elke plant. Onvermoeibaar. We nodigen hem uit voor het ontbijt. Hij heeft al gegeten, maar hij wil best wel een kopje koffie. Eén van de medewerkers haalt een stoel voor hem. Ina maakt van de gelegenheid gebruik om hem te vragen hoe we onze simkaart kunnen opwaarderen omdat het tegoed nog maar voor twee dagen geldig is. Dit regelt hij vlotjes door een tegoed op zijn telefoon te kopen waarmee wij onze simkaart kunnen opwaarderen. Goed geregeld! Ondertussen geniet hij van de koffie en de koekjes die we erbij serveren. Belangstellend vraagt hij waar we naar toe gaan. Hierop antwoorden we dat we het Niokolo-Koba Nationaal Park willen bezoeken, maar eerst naar Tambacounda moeten om onze passavant te laten stempelen voor 15 dagen. “Dat kan hier in Vélingara ook, hoor en hij belt naar het douanekantoor. Verbaasd kijken Jeroen en Ina elkaar aan. “Kom, we gaan nu. Ik breng jullie met mijn auto en daarna heb ik nog wat andere dingen te regelen. Zijn jullie klaar?” Nou, niet echt, maar we zeggen “ja” en drinken snel de nog hete koffie op. We stappen in zijn auto. Ina zit achterin. Demembalo zegt dat zij geen gordels hoeft te gebruiken, alleen als je voorin zit. Hij vertelt dat hij vaak in het buitenland komt, ook in Europa. Volgens hem zouden we het mooie en bergachtige Guinee-Conakry moeten bezoeken en hij laat ons al rijdend foto’s zien die hij op zijn telefoon heeft. Hij brengt ons regelrecht naar het douanekantoor waar de beambte al op ons wacht. De twee mannen kennen elkaar. De beambte wil het formulier stempelen, maar dan kijkt hij ons echter fronsend aan. Hij kijkt op de achterkant van het formulier en vraagt ons naar het eerste passavant. “Die is ingenomen toen we bij de grens onze tweede passavant hebben gekocht op 06-03-2024”, leggen we uit. We begrijpen niet wat het probleem is. Dan laat de beambte zien dat op de 2e passavant staat vermeld dat we die op 06-02-2024 hebben gekocht. Een foutje van de douane bij de grens. Op de achterkant staat de factuur met de juiste datum van aankoop. Met het gemak van een pen verbetert de man de datum op onze passavant door van de 2 een 3 te maken. Ook weer opgelost! We bedanken de douanebeambte hartelijk, stappen weer in de auto en we krijgen een citytour door Vélingara. Demembalo laat duidelijk zijn irritaties over Senegal merken en de mensen die deelnemen aan het verkeer. “Het land gaat maar niet vooruit, omdat er geen regels zijn en de mensen zich niet aan de regels houden als die er wel zijn.” Wij denken dat de mentaliteit van de Senegalezen (en Afrikanen in het algemeen) nou eenmaal zo in elkaar zit; vrij en losjes leven. Gedragsverandering, wat op zich al voor ieder mens lastig is, kun je van de bevolking niet zomaar verwachten. Demembalo illustreert zijn irritaties aan de hand van de talloze voorbeelden die we op straat zien. Voor de winkels breiden de eigenaren hun zaak uit door de hele stoep te gebruiken. Daar is het niet voor bedoeld. Overigens lopen de meeste mensen op straat en nauwelijks op het trottoir, want trottoirs zijn er niet, of zijn kapot, of worden ingenomen door verkopers en winkeliers. Hierdoor ontstaat de levendige chaos die wij zo aantrekkelijk vinden van Afrika. De mensen gebruiken geen helm als ze op een brommer rijden. Men maakt op straat een praatje en belemmert het doorgaande verkeer. Demembalo maakt zijn irritatie kenbaar aan jongelui die zittend op hun brommer een praatje met elkaar maken door naast hen stil te staan, hen te (her)opvoeden en te zeggen dat ze zich niet aan de verkeersregels houden. De reactie is ontwapenend. Ze glimlachen naar hem, groeten hem vrolijk, blijven op straat staan en socializen verder op hun manier. Hierop heeft Demembalo geen weerwoord en hij rijdt verder. “Ze doen maar wat en ze houden zich niet aan de regels!”, zegt hij geërgerd. Wij vertellen hem dat er in Nederland mensen zijn die vinden dat er juist te veel regels zijn en daarom zelfs naar het buitenland emigreren. Hij knikt bevestigend. “In Europa zijn te veel regels en in Afrika te weinig”, zegt hij en voegt er nog aan toe: “Helaas gaat ons land ook nog eens kapot aan de corruptie.” Ondertussen neemt Demembalo al rijdend de telefoon in zijn handen om iemand te bellen. We rijden langs zijn vriend waar hij naar binnen gaat. “Ik ben zo terug.” Hij parkeert zijn auto pal voor een kruispunt waar een zebrapad is. Jeroen en Ina vinden het een komische toestand en lachen er om. Hij heeft wel grotendeels gelijk, maar gedragsverandering ligt toch vooral bij anderen en niet bij hemzelf. Ach, heel herkenbaar, ook bij onszelf. We gaan terug naar het campement en brengen de rest van de dag door in de schaduw van de boom. ’s Avonds eten we een heerlijke dorade in het restaurant.
10 en 11-03-2024 Campement Wassadou

De laatste highlight van onze reis door Senegal gaan we bezoeken: het Parc National Niokolo-Koba, ook genoemd PNNK. Hoe meer we naar het oosten rijden, hoe heter het wordt. Niet gewoon warm, maar wel snikheet. Gisteren heeft Ina 1,5 liter frappuccino gemaakt als welkome afwisseling van al het water dat we drinken. Wat zijn we blij met een koelkast en vriezer. Volgens de weersvoorspelling wordt het aanstaande vrijdag maar liefst 46°C. Het is bijna niet voor te stellen. Nu al hebben we moeite met de hitte. Misschien is het beter om voor die tijd naar het noordwesten van Senegal te rijden richting de kust. Onderweg zien we weer één van de vele dagelijkse branden. We rijden over de rivier de Gambia en slaan vlak daarna rechtsaf, een piste op. Er is weinig variatie aan natuur op de N6, vandaar dat we een deel afsnijden en een piste nemen. Hier doet het ons veel meer denken aan West-Afrika met zijn kleine dorpen en traditionele ronde huizen met rieten daken in een savannelandschap. Campement Wassadou ligt net buiten het nationale park aan de rivier de Gambia. Als we er aankomen, worden we eerst naar de rivier geleid. In het groene water ligt een hippo met zijn twee jongen. Af en toe komen ze naar boven. Het is een prachtige plek. We zoeken een plekje voor de Toy uit, onder de kapokboom en naast Engelsen die met een vrachtwagen rondreizen. Verder zijn er geen toeristen. Vlak voordat we in het restaurant willen eten, arriveren de apen, die ze ‘singe vert’ noemen. In werkelijkheid zijn ze niet groen, wel bruingrijs. De apen zijn niet schuw, ze storen zich niet aan ons en ze laten zich gewillig fotograferen en filmen. ’s Avonds koelt het maar niet af. We blijven lang buiten zitten voordat we ons bed opzoeken.
12-03-2024 Dar El Salam / Campement Du Lion
Vannacht hebben we een paar keer de hippo’s gehoord. Wat een lawaai! Overigens zagen we gisteren van dichtbij dat er nog een familie Hippo in het water lag te spelen, vader, moeder en hun twee jongen. Een indrukwekkend gezicht. Het is tijd om het PNNK, Parc National Niokolo-Koba te bezoeken. Het park Niokolo-Koba is gelegen in Zuid-Oost Senegal tegen de grens met Guinee. Het omvat meer dan 900.000 hectare, ongeveer zo groot als een kwart van de oppervlakte van Nederland, waardoor het ‘t grootste aaneengesloten natuurreservaat van West-Afrika is. In 1954 werd het opgericht om de bedreigde fauna en flora te beschermen. Het park is UNESCO werelderfgoed. Na 20 km arriveren we bij de ingang van het park waar we de entree betalen. De gidsen hebben zich verzameld en zitten onder een boom te wachten op toeristen. Het is verplicht om een gids mee te nemen en om bij een lodge te overnachten in een huisje of in je eigen auto. Jeroen koopt tickets bij het loket. Genereus als ze zijn bieden ze hem een stoel aan pal voor het kleine luik. Het luik is gesloten en van buitenaf kijkt Jeroen in een spiegel. “Ik zit bij de kapper”, zegt hij lachend. De aanwezige mannen lachen mee.

Met entreekaarten en de gids Lasana rijden wij naar het ‘Campement Du Lion”. Lasana neemt plaats in onze auto. Hij zit in het gangpad op het opstapje waar we een kussen op hebben gelegd en vanwaar hij goed uitzicht heeft op de voorruit. “Het zit prima”, antwoordt hij als we hem vragen of de plaats oké is. De rit gaat over een hobbelige piste door het bos, door het open veld en drooggevallen beekjes en duurt bijna twee uur. We passeren het dorpje Badi, nu bestaand uit een paar vervallen stenen huisjes. De mensen die hier hebben gewoond, moesten op een plek buiten het park wonen en zij zijn verhuisd naar de doorgaande weg. “Het nieuwe dorp heeft dezelfde naam als het oorspronkelijke dorp Badi, zodat ze geen heimwee krijgen naar het oude dorp”, zegt Lasana. Eindelijk bereiken we ‘Campement Du Lion’. Hier staan eenvoudige ronde hutjes om in te overnachten, wij slapen in onze daktent. Er is een toilet en douchen kan door te mandiën (water over je heen gieten met een bakje). Eenvoudig, doeltreffend en wij vinden het prima. We staan vlak bij de rivier de Gambia. “Het is zo heet”, zegt Jeroen, “ik neem een duik in de rivier.” “Non Non!!”, roept Lasana verschrikt. “Dat is verboden. Er zijn hier krokodillen.” Lasana spreekt met ons af om om 17.00 door een deel van het park te rijden. Dat is de tijd dat de dieren na hun siësta wakker worden en op zoek gaan naar eten en drinken. Terwijl we in de schaduw zitten, zegt Jeroen dat we visite hebben. Ina draait zich om en ziet een ‘singe vert’ de auto in gaan, een grijsbruin aapje. Hij is niet bang, vist een banenschil uit de prullenbak en loopt er rustig mee uit de auto. Hij laat zich niet afleiden door Ina die hem filmt. Als hij het lekkere deel aan de binnenkant van de schil op heeft, gooit hij de schil van zich af en voegt zich bij de groep apen.

Het is tijd voor een ritje door het park. We hebben reviews van enkele bezoekers gelezen dat ze zeer teleurgesteld zijn, omdat ze geen enkel dier hebben gezien. Er stond niet bij vermeld in welke maand ze het park hebben bezocht. Wij bezoeken het in de droge tijd en dan zie je de dieren bij de spaarzame plekken waar water is te vinden. We zijn het terrein van de lodge nog niet af of we zien een antilopesoort. Dat is nummer 1. Niet lang daarna zien we de nijlpaarden in de rivier de Gambia. En het gaat zo maar door. De variatie aan antilopensoorten is enorm, waardoor het voor ons interessant blijft om ze te zien. Soms lopen ze alleen, soms in een kudde en duiken ze ineens voor onze auto op. We zien ook veel vogels, wrattenzwijnen en eekhoorns. De tel van de dieren zijn we inmiddels kwijt. Als het bijna donker is, arriveren we weer bij de lodge. Jeroen veegt het rode zand van de Toy af. Sinds ruim een week een dagelijkse klus. Morgen vertrekken we om 07.00 uur. Geen probleem voor ons, want we zijn hier gekomen om wild te zien en dan moet je op tijd op. Die avond klinkt het gebrul van bavianen boven onze auto. Een grote groep zit in de bomen en springen behendig van boom naar boom. Het is de eerste keer dat we van zo dichtbij bavianen in het wild zien. Als ze uitgespeeld zijn, trekken ze weg naar een ander plekje in het bos. We gaan vroeg naar bed, ondanks dat het heel heet is en het ’s avonds en ’s nachts nauwelijks afkoelt. Gelukkig hebben we een ventilator en vallen we uiteindelijk in slaap.

13-03-2024 PNNK / Tambacounda
Het is nog donker als we wakker worden. Vannacht waren de bavianen flink bezig met lawaai te maken boven onze Toy. Klaarblijkelijk zijn ze terug gekomen en in de schemer zien we hun silhouetten van boom naar boom springen, net zoals de grijsbruine apen die in de bomen ernaast hun speelterrein hebben. Wat een fantastisch schouwspel. We raken niet uitgekeken. Lasana begroet ons, we stappen in de Toy op zoek naar wilde dieren. We hoeven niet lang te zoeken. Ze lopen in het bos en we zien ze bij de plek waar water is. Bij een zijarm van de rivier de Gambia zien we een krokodil in het water. Lasana neemt ons mee naar een hangbrug waar we slechts tot het midden kunnen lopen. Het tweede deel van de hangbrug is onveilig, omdat de spijlen aan de zijkant zijn gebroken. Het loopvlak van planken wiebelt enorm en dat gecombineerd met de hoogtevrees van Ina, maakt dit uitstapje tot een spannend moment. Jeroen filmt en als Ina weer veilig terug is, zegt ze opgelucht lachend: “Gehaald!”
Gue de Damatan, doorgang rivier de Gambia.
Bij de rivier de Gambia is een overgang gemaakt waar auto’s de overkant kunnen bereiken. De brug bestaat voornamelijk uit stammen van palmbomen en uit lavastenen die van elders naar het park zijn getransporteerd. De draagkracht van het geheel is zachtgezegd twijfelachtig. We zien op een paal het waterpeilniveau dat kan worden bereikt. In de regentijd kan het water gemakkelijk 5 meter stijgen. Het is bijna niet voor te stellen dat het water in de brede rivier van oever tot oever zo hoog zal komen.

Mare Kountadala
In de buurt van de lodge zijn verschillende waterplassen (mare) die we bekijken: Mare Dalafourounte, Mare Woeni en Mare Kountadala. In de regentijd staan ze vol met water. Bij Mare Kountadala is het een komen en gaan van allerlei soorten dieren die we goed kunnen spotten vanuit de door het park aangelegde spotplekken. Met onze verrekijker kunnen we ook de dieren zien die ver bij ons vandaan zijn. We zien zelfs weer een groep bavianen in de verte. Alle dieren grazen en drinken op een vredige manier naast elkaar. En wat daarbij opvalt: soort zoekt soort.

Dar El Salam uitgang
Tegen 4 uur ’s middags rijden we het park uit via dezelfde hobbelige piste. We zijn niet lang in het park gebleven, maar we hebben veel dieren en vogels gezien en een goede indruk gekregen van het prachtige park. Onderweg krijgen we nog een toegift van vele dieren die zich laten zien, waaronder de familie wrattenzwijn, een grote groep bavianen en verschillende antilopensoorten. Net voor sluitingstijd bereiken we de uitgang. We nemen afscheid van Lasana en bedanken hem hartelijk voor het gidsen en zijn uitleg over alle diersoorten.

Tambacounda
Het is niet lang rijden naar Tambacounda waar we willen slapen in Hotel Oasis. De Toy is aan de buitenkant en binnen vol met zand en heeft een grondige schoonmaakbeurt nodig. Daar beginnen we niet aan, zeker niet in de extreme hitte en we snakken naar een douche. Voordat het donker wordt, komen we bij het hotel aan. Jeroen neemt een duik in het zwembad en daarna een douche. Vannacht slapen we luxe met airco en in een kingsize bed. Wat een groot bed in vergelijking met ons 1.10 m brede bed in onze daktent!

14-03-2024
Naar Touba en Louga
We hebben heerlijk geslapen en beginnen de dag met een ontbijtje aan het zwembad. Het is lang rijden naar de grens van Mauritanië en daarom doen we het in delen. De eerste overnachting is in Touba, weer in een hotel. De hotelovernachting is ons zo goed bevallen dat we besluiten nog een nacht in een hotel te slapen. We komen in de grote stad aan en we rijden naar het hotel die niet blijkt te bestaan. Touba komt op ons over als een drukke stad waar mensen behoorlijk gestrest en geïrriteerd zijn. We zien twee keer dat mannen boos worden en zelfs met elkaar vechten. Dit hebben we in Senegal nog niet eerder meegemaakt. Omdat er geen hotel is, rijden we door naar Louga. Louga is kleiner dan de stad Touba en de sfeer voelt goed. We vinden zonder problemen Hotel Casa Italia. Nee, geen Italiaanse eigenaren, wel gebouwd in Italiaanse sferen. We zijn moe en bezweet van de lange reis. De douche frist ons op, we eten in het restaurant, gaan terug naar de kamer en we vallen als een blok in slaap.
15-03-2024 Zebrabar
Na het ontbijt pakken we ons boeltje en maken eerst extra kopieën van de fiches (hèt belangrijke papiertje met persoonlijke gegevens) die in Mauritanië onderweg bij de controles worden gevraagd. Daarna laten we de auto wassen. Die ziet er niet uit en de deuren zijn te vies geworden om aan te pakken. Het ritje van vandaag naar camping Zebrabar duurt slechts een uur. Het lusje Senegal en Gambia is rond. Onze reis door Senegal was prachtig. We hebben genoten van de aardige bevolking, de vaartochten met de piroque door de mangroven, het feest in de Casamance en het natuurpark Niokolo-Koba. De politie- en gendarmeriecontroles verliepen soepeltjes en we hoefden geen beroep te doen op onze politievriend Gallo. Morgen gaan we naar Mauritanië.

16-03-2024 Nouakchott
De douaneformaliteiten bij de grens van Senegal-Mauritanië verloopt vlekkeloos en vlot, wel binnen 1 uur. Vol goede moed rijden we 40 km over de zeer slechte zandpiste waar we bijna 2 uur over doen. Via een asfaltweg gaat de route verder naar de camping in Nouakchott. Nog eens ruim twee uur. Mauritanië is niets veranderd sinds we er zijn vertrokken. Het is hèt land van het rijdende autokerkhof en de irritante vliegen en muggen. Voor de rest is Mauritanië prachtig.

17-03-2024 Nouadhibou
Het plan is om in enkele dagen over de piste van de oude Dakarroute naar Nouadhibou te rijden. Als we de weg oprijden, zien we de grauwe lucht en het waait enorm. Het scherpe Saharazand snijdt in onze gezichten. We zien af van het plan en we rijden rechtstreeks naar Nouadhibou. Het is bijzonder om in korte tijd het landschap te zien veranderen en daarmee de temperatuurverschillen te voelen: van het tropisch savanneklimaat in het zuidelijk deel van Senegal naar het steppeklimaat in centraal Senegal, dat vervolgens overgaat naar een warm woestijnklimaat in het noorden van Senegal. Het zuidoosten van Mauritanië valt binnen de Sahel en de noordelijke helft van Mauritanië ligt in de Sahara. Wij voelen tijdens het eerste deel van de rit vooral de droge warmte met hoge temperaturen. We vervolgen onze weg en ondergaan lijdzaam de hoge temperaturen. Plotseling knipperen af en toe tegelijk vijf waarschuwingslampjes op het dasboard: T-belt, oliepeil, handrem, brandstoffilter en accu. Dat is een rare combinatie en we vragen ons af wat er aan de hand kan zijn, temeer omdat we tijdens het rijden niets aan de Toy merken. We stoppen en Jeroen vult olie in het reservoir. Terwijl hij dat doet, komt een Marokkaan aangelopen. Zijn auto staat verderop met een lekke band. Jeroen heeft er het juiste gereedschap voor en biedt hulp. Echter één bout spoelt door en daardoor kan de autoband er niet af. De chauffeur bedankt ons vriendelijk voor onze hulp en hij rijdt met de lekke band langzaam door in de hoop dat de bout los komt of afbreekt. Wij vervolgen onze weg naar ‘Auberge des Dauphins’ waar we kunnen kamperen. We mandiën met koud water wat even wennen is. ’s Avonds koelt het af naar 22°C en de wind steekt op. Oef!! Wat koud!! Buiten zitten is voor ons vanwege de koude straffe wind niet te doen dus bivakkeren we prinsheerlijk en gezellig in onze Toy.

18-03-2024 Nouadhibou
Jeroen heeft onze garage in Harderwijk gemaild en gevraagd wat er aan de hand kan zijn gezien de storingsmelding van de 5 dashboardlampjes. De storing komt waarschijnlijk uit de dynamo. Als deze stuk is branden al die lampjes, dus waarschijnlijk is deze aan het stuk gaan. De dynamo is nog nooit vervangen en deze diagnose op afstand zou heel goed mogelijk kunnen zijn. Een Mauritaanse gids die toevallig aanwezig is, belt zijn vriend die op het vliegveld werkt en machines onderhoudt. Als we hem ontmoeten, constateert hij een soort ratel als de motor wordt gestart. Dat hadden wij ook al gemerkt; soms slaat de motor niet aan en horen we een gierende startmotor. Hij adviseert de brandstoffilter te vervangen en naar Marokko te rijden voor verdere diagnose en reparatie van de startmotor, omdat men in Mauritanië de onderdelen niet altijd heeft en een eventuele bestelling meerdere dagen kan duren. Wij volgen zijn advies op. De brandstoffilter heeft Jeroen destijds in Atar gekocht op aanraden van Christophe en Jimmy waarmee we samen hebben gereisd. De filter blijkt nog schoon, maar Jeroen laat het toch wel vervangen. We hopen erop dat we Guelmim in Marokko zonder problemen zullen bereiken, inshallah. Daar heeft Jeroen een garage gevonden van de Marokkaan Adil die in Zwitserland heeft gewerkt. Op zijn website lezen we goede recensies over hem. We gaan het beleven….
19-03-2024 Marokko, Boujdour
Voordat de wekker afgaat, worden we wakker. We willen om 9 uur bij de Mauritaanse-Marokkaanse grens staan, zodat we voldoende tijd hebben om de afstand van 685 km naar Boujdour te rijden en voor het donker aan te komen. Het ontbijt slaan we gemakshalve over. Dat doen we onderweg wel. Ondanks dat we gisteren hebben gemandied, voelen onze lijven plakkerig. De daktent en handdoeken in de auto zijn klam van het zeevocht. We kijken nu al uit naar de volgende douche. De douaneformaliteiten aan beide grenzen bij Poste Frontière El Guerguarate gaan vlot in tegenstelling tot de vorige keer toen we er 5 uur over deden. Iedereen is ontspannen en aardig. De politieofficier verklaart dat het de vorige keer zo hectisch was, omdat er veel auto’s en vrachtwagens waren en het scanapparaat functioneerde niet. Na 2 uur rijden we Marokko in. De asfaltweg is prima, vanaf Dakhla is het deels opnieuw geasfalteerd en verbreed, waardoor we lekker kunnen doorrijden. Er staat een keiharde wind die vanuit het oosten en later vanuit het noordwesten waait. Rijden door de West-Sahara is lang en het landschap eentonig. Op bepaalde delen is het zelfs zo plat als een dubbeltje en noemen we het ‘het polderzandschap’. Voor het donker bereiken we Camping Sahara Line in Boujdour. Hier hebben we ook op de heenweg gestaan. Er staat nog steeds een harde wind en we parkeren de Toy achter een gebouwtje. Het kan hier aangenaam weer zijn, maar we zitten in de woestijn: het kan er dooien of vriezen!
20-03-2024 Akhfennir, Oum Fatma
De lange rit van de grens van Marokko door de Westelijke Sahara duurt een eeuwigheid. We kiezen ervoor om er zo snel mogelijk doorheen te rijden. Vandaag wordt het een reis van 4,5 uur. Nog steeds waait het behoorlijk hard en komt de wind recht op ons af. Het zand vliegt in vlagen over de weg. Soms horen we getik tegen de voorruit alsof het regent, maar het is zeer fijn woestijnzand. Ook wervelt het zand omhoog, zodat we regelmatig door een soort mist van zand rijden. Die wind staat hier regelmatig, hetgeen goed is voor de vele windmolens. De reis gaat voorspoedig en we bereiken Oum Fatma waar we vannacht slapen. Vorig jaar stonden we hier een paar dagen. Het is een prachtige plek boven op een klif. Onder ons zien we de lagune. We wandelen naar de klif die uitkijkt op zee. Nogmaals maken we foto’s en een filmpje, omdat we maar niet genoeg krijgen van dit natuurschoon.

21-03-2024 Guelmim
We zijn bij Garage Otto’s Premier Choix in Guelmim gearriveerd. De eigenaar Adil Barghaz heeft in Zwitserland gewerkt en spreekt Engels en Duits. De reviews op zijn website zijn goed. We maken kennis met hem. Het valt ons direct op dat de garage er netjes en opgeruimd uitziet. Adil heeft een kordate Europese werkmentaliteit. Jeroen legt het probleem uit, Adil geeft instructies en zijn team gaat direct aan het werk. We ontmoeten een Duits stel met een Iveco Daily 4×4 uit de eerste serie en die weegt nog onder de 3,5 ton. Leuke camper. We praten met Ralf. Hij vraagt wat er aan de hand is. Vroeger heeft hij gewerkt als motor-engineer. Voor het geval er iets mis zou zijn met de turbo geeft hij een adres van zijn vriend in Saarbrücken die in hetzelfde wereldje werkt, ‘Loeffel Motors’, Allrad-und Offroadspezialist (te vinden op Facebook voor onze lezers met 4×4 terreinwagen). Hij heeft een grote expertise waar we wellicht beter terecht kunnen als er iets complex met de turbo aan de hand is. Het Duitse stel vertrekt naar een camping in een oase waar we ook het adres van krijgen. Aardig! Voor sluitingstijd zijn er een aantal werkzaamheden gedaan: een kleine beurt (vervangen van olie, oliefilter, luchtfilter en brandstoffilter). De luchtfilter zat boordevol met zand. Morgenochtend komen we terug voor verder onderzoek naar de flikkerende waarschuwingslampjes en de startmotor. We besluiten om naar de camping te gaan in de oase van Asrir waar het Duitse stel ook is. De foto’s op internet zien er mooi uit. We gaan op weg naar ‘Camping Auberge Aain Nakhla’. Zodra we Guelmim uitrijden, doemen de heuvels op met zijn karakteristieke reliëfs die prachtig belicht worden door de namiddagzon. Het is een plaatje. De woestijn lijkt al weer lang geleden. We merken meteen dat de Toy weer goed loopt en veel power heeft als hij een heuvel oprijdt. Op de camping staan we onder de grote palmen. We trakteren we onszelf op een tajine. Heerlijk! Daarna worden we uitgenodigd voor thee en muziek bij het kampvuur. Jaja, het koelt behoorlijk af en we kleden ons met lange broeken en jassen. Het is slechts 15°C. Slapen doen we ook weer onder onze warme dromedarisdeken.

22-03-2024 Guelmim
Het is vrijdag, couscousdag, zeggen ze in Marokko. Nu niet overdag, want sinds 11 maart is de vastenmaand voor de Islamieten begonnen en dat duurt tot 10 april. We merken het gebeuren rond de ramadan goed. De meeste winkels gaan laat in de middag pas open en dan begint het te leven op straat. Helaas zijn de cafés overdag gesloten. Jammer voor ons, want we hebben onderweg altijd zo’n zin in een bakkie nos-nos. Om even na 9 uur staan we bij de garage. We worden vriendelijk begroet door het personeel. Het team gaat onderzoeken waarom soms de vijf waarschuwingslampjes tegelijkertijd gaan flikkeren. Daarna kijken ze naar de startmotor. Het is ongeveer 6 keer gebeurd dat de motor de eerste keer niet startte, daarna startte die probleemloos. Tot laat in de middag zijn we in de garage en houden ze Jeroen op de hoogte. Uiteindelijk brengen ze ons het goede nieuws: de startmotor is gereviseerd en de storing van de waarschuwingslampjes duidt niet op iets ernstigs. Het zijn de lampjes die schijnen als je de sleutel contact laat maken. Ergens is er een draadje wat soms niet goed vast zit. Lastig te vinden als de storing zich op dat moment niet manifesteert. De dynamo doet het in ieder geval prima. In de grote supermarkt van de Marjane waar de meeste producten uit Frankrijk worden geïmporteerd, doen we boodschappen die in de kleine winkeltjes niet te verkrijgen zijn. Bij de kassa worden we door vier Marokkaanse jonge vrouwen aangesproken in het Nederlands. “Is die auto die op de parkeerplaats staat van jullie? Hij is zo mooi. We hebben onze auto ernaast geparkeerd.” Ze vertellen dat ze in Heerlen wonen en nu in Marokko zijn. Hun vader is in Nederland overleden en wilde in Marokko worden begraven. Dat is wel ver weg van zijn familie die in Nederland woont, maar dichtbij de Marokkaanse familie. Ina herkent het verhaal maar al te goed van haar Molukse familie, ze krijgt terstond een brok in de keel en moet een traantje wegpinken. Daarop krijgt ze spontaan een ‘big hug’. Buiten op de parkeerplaats bewonderen ze onze Dinky Toy en maken ze foto’s. Ze vertellen waar hun familie in Marokko vandaan komt. Interessant om te horen, mede omdat wij deze plaatsen ooit bezocht hebben. Dan komt een Marokkaanse man op ons aflopen om honing en arganolie te verkopen. De olie vinden we te duur. In rap Marokkaans begint één van de vrouwen te onderhandelen en krijgt ze het voor de prijs die ze ervoor wil betalen. Heerlijk om je brood in te dopen. Helaas heeft de man nog maar één fles en zonder bedenken deelt ze de olie met ons. Wat een lieve vrouwen. We rijden terug naar de camping, geheel tevreden over het werk wat de garage heeft gedaan en om zulke lieve vrouwen te hebben ontmoet.
23-03-2024 Guelmim
Na deze zomer gaan we onze Dinky Toy verkopen en verruilen voor een Toyota pick-up met een cabine erop. We zijn dol op onze betrouwbare Dinky Toy, maar een Toyota met cabine geeft ons nèt iets meer voordelen en comfort: iets meer ruimte, beter bestand tegen lage temperaturen, een douche in de auto en daardoor kunnen we in de toekomst reizen maken naar koudere oorden. De Toy is prima in orde en Jeroen wil hem nog laten overspuiten, zodat de nieuwe kopers eigenaren worden van een tiptop Toyota. Door al het gereis is er schade door steenslag ontstaan op de lak en is letterlijk gezandstraald. De Toy is aan een spuitbeurt toe. De eigenaar van de camping heeft een vriend die spuiter is en vakkundig werk aflevert. Hij belt naar hem die zegt dat we morgenochtend langs kunnen komen. Op zondag? Ja hoor, geen probleem.

24-03-2024 Guelmim
We rijden met de eigenaar naar zijn vriend om te informeren of hij de auto kan spuiten, hoe lang het gaat duren en wat het gaat kosten. Al gauw doet Jeroen zaken met hem. Hij gaat alle roestplekken behandelen, deukjes wegwerken, de hele auto spuiten in de originele kleur en ook de achterbumper en reservetank zwart spuiten. En dat in 5 werkdagen voor € 600,-. Woensdag kan hij beginnen en zondag is het klaar, inshallah. De komende 3 nachten slapen we in onze Toy en daarna nemen we een kamer bij de camping/auberge. Goed geregeld!
27-03-2024 Asrir
De afgelopen dagen was het voor ons wachten op vandaag om de auto naar de spuiterij van Hassan te brengen. We hebben de auto van binnen schoongemaakt. Dat wil zeggen: het Saharazand zoveel mogelijk verwijderd, omdat we denken dat we niet meer over pistes gaan rijden. De kamer is voor ons comfortabel in vergelijking met de Dinky Toy. Hier houden we het de komende dagen wel uit. We rijden naar Hassan die ons al opwacht. Hij spreekt nauwelijks Frans. Hij weet precies wat hij moet doen, want afgelopen zondag heeft de eigenaar van de auberge de werkzaamheden voor hem vertaald. Hassan snapt ook meteen dat hij de zonnepanelen op het dak moet afplakken. We zullen een taxi terug nemen, maar eerst wandelen we naar de grote rotonde midden in het centrum. We hebben zin in koffie, maar zoals we al zeiden, het is ramadan en alle cafés zijn op dit tijdstip gesloten. Onderweg ziet Ina op straat een koffieautomaat. “Kijk!”, zegt ze tegen Jeroen, “voor 4 dirham kun je hier koffie kopen.” Jeroen bedenkt zich geen twee keer, vist een munt van 5 dirham uit de portemonnee, stopt het muntstuk in het apparaat en kiest zijn koffie uit. Hij hoopt dat de machine wisselgeld geeft en anders is het ook best. Ina heeft niet veel vertrouwen in de koffiemachine. “Wie onderhoudt deze machine in de ramadantijd?”, vraagt ze met enig wantrouwen aan Jeroen. Echter, er is geen weg meer terug en Jeroen wacht smachtend op zijn koffie. “Zie je nou wel!”, roept Ina. De koffie stroomt uit het slangetje, maar er zit geen bekertje onder. Jeroen is zeer teleurgesteld, behalve dan dat hij wel 1 dirham, 10 cent heeft teruggekregen. We zoeken een hotel op in de hoop dat ze voor buitenlandse gasten in de lobby wel koffie serveren, maar dit levert geen resultaat op. Dan maar naar de bakker die 24 uur per dag open is, iets lekkers kopen en bij de auberge eten als troost met een eigen gemaakt bakje koffie. We verheugen ons er nu al op. We houden een kleine rode taxi aan, maar hij verwijst ons naar de grote taxistandplaats. Rode taxi’s rijden alleen in de stad Guelmim. “Dat hadden we kunnen weten”, zegt Jeroen die zich herinnert hoe het openbaar vervoer in Marokko werkt. Buiten de steden rijden de zogenaamde ‘Grand Taxis’, voor streekvervoer. Als we langs de markt lopen, kopen we nog wat fruit en groente. We vinden het altijd een genot om over de markt te slenteren. Er valt van alles te zien. En zo ook op straat. In korte tijd zijn er in het staatbeeld dingen veranderd, maar ook gelijk gebleven. Toen wij in 2005 Guelmim voor het eerst bezochten, waren er nog geen trottoirs, bevond zich veel zand op straat en de stad zat vol zwerfafval. We aten bij een restaurantje op straat heerlijke saté en we zaten op een gammel bankje in een tent, omdat het koud was en wat motregende. Nu zien we schone straten met trottoirs en nauwelijks afval. De restaurants hebben een keurig terras met mooi gedekte tafels. Het ziet er verzorgd uit. Het valt ons op dat er veel minder oude Defenders rijden en in het algemeen zien we relatief betere en nieuwere auto’s. Wat niet is veranderd zijn de nog steeds aanwezige hand- en ezelskarren, de vriendelijke en behulpzame Marokkanen en de heerlijke saté (als het geen ramadan is). Bij de grote taxistandplaats staan veel witte auto’s te wachten op klanten. Er zijn verschillende beheerders die de klanten naar de juiste taxi verwijzen, afhankelijk van waar ze naar toe willen. Wij willen naar Asrir en de beheerder kent de Auberge. Het kost per persoon 8 dirham, 80 cent voor 20 km. “We zullen moeten wachten totdat de taxi vol is”, zegt Jeroen tegen Ina. Dan duurt het nog langer voordat we aan de koffie zitten. “Ach, we betalen wel voor die onzichtbare klanten”, zegt Ina gedecideerd. “Moet kunnen.” Natuurlijk kan dat, als je maar geld hebt. De taxi gaat pas rijden met 4 personen laat de beheerder weten. We betalen dus 32 dirham, maar dat is alleen tot de doorgaande weg. Het deel over de piste moeten we lopen. Dat kost ons zeker nog een half uur. Dat willen we niet en dus rekent de beheerder uit hoeveel we moeten betalen voor 4 personen tot de deur van de Auberge. Dat is een moeilijke opgave voor de niet Frans sprekende beheerder en hij pakt Ina’s mobiel om het uit te rekenen. Hij komt er niet uit. Een behulpzame Marokkaan die wel Frans spreekt, rekent de som uit. Uiteindelijk betalen we 68 dirham aan de beheerder en de chauffeur zet ons af voor de Auberge. Tijd voor koffie met iets lekkers, eindelijk! Wat hebben we daar ‘onmeunig’ veel zin in! (p.s. ‘onmeunig’ is Drents.)

28 maart tot 02-04-2024 Asrir, camping Aain Nakhla
We verblijven de komende dagen op de camping in een kamer met ontbijt en diner. Heerlijk luxe. Overdag zitten we in de tuin of we maken een wandeling. We worden op onze laatste avond uitgenodigd om mee te eten met Salah, Ahmed en een aantal vrienden en familieleden in de tent op het terrein. Op kleden en kussens zitten we rond de lage tafels die helemaal vol staan met allerlei gerechten. Ina is uiteraard de enige vrouw in het gezelschap. De gasten hebben zoete broodjes en verse vruchtensappen meegenomen. Regelmatig worden tussen het eten door gebeden opgezegd. Vooral de buurman van Ina prijst Allah bij elke hap die hij neemt. We vragen volop over de beleving van de Ramadan en het wordt ons duidelijk dat het vasten een sterk emotionele en persoonlijke ervaring is. Het feit dat iedereen meedoet, werkt sociaal bindend. Mooi hoor. Op een gegeven moment zijn wij nog de enigen die in de tent zitten, omdat iedereen steeds opstaat, wegloopt, gaat bellen, of wat dan ook. We besluiten om dan maar naar onze kamer te gaan, maar dan worden we staande gehouden door Salah die zegt dat we nog niet weg mogen, want er komt nog vlees aan. Hij neemt ons mee naar de barbecue waar Ahmed spiesen met kamelenvlees staat te grillen. Dat ruikt heerlijk! Jeroen ontfermt zich over de vleesspiesen zodat Salah en Ahmed weer naar de tent kunnen. We kletsen wat met de zoon van 24 jaar van Salah en proeven voor het eerst van het kamelenvlees. Het is erg smakelijke biefstuk! Al met al een bijzondere avond. De volgende dag is het een spannende dag voor ons. De roestplekken van de Toy zijn behandeld, hij is overgespoten en natuurlijk zijn we benieuwd naar het resultaat. Jeroen haalt de auto op met Salah en Ina wacht bij de camping tot hij terugkomt. Na een uur hoort ze het bekende Toy-geluid en ze ziet Jeroen de camping oprijden. De Dinky Toy schittert haar tegemoet en ziet er als nieuw uit. Wat is hij mooi! We zijn blij dat we besloten hebben om dit te laten doen in Marokko. Het is misschien niet gespoten volgens Europese maatstaven, maar alle roestplekken zijn behandeld en de auto zit bijzonder goed in de lak. We vinden het gedane werk afdoende voor ons gebruik van de auto en waarvoor de 4×4 ook bedoeld is. Ongetwijfeld en onvermijdelijk zullen er weer krassen op komen. Een groot voordeel is dat het veel goedkoper is om dit in Marokko te laten doen. Het is tijd om afscheid te nemen van Salah en Ahmed. We bedanken Salah voor zijn goede zorgen, voor het adres van zijn vriend die de auto heeft overgespoten en dat hij bereid was om ons een paar keer naar Guelmim te rijden. Zijn auberge Aain Nakhla is een prachtige en rustige plek in de oase. Hij heeft een restaurant, je kunt er aangenaam in de mooie tuin zitten, wandelingen maken en bij het kampvuur zitten en de vrolijke Salah organiseert trips met een 4×4 naar interessante plekken in de omgeving. De altijd goedgemutste Ahmed heeft met zorg ons ontbijt en diner klaargemaakt. We hebben interessante gesprekken met hem gevoerd over zijn toekomstplannen. Hij is nog jong, heel realistisch, goed opgeleid en we zijn ervan overtuigd dat hij zijn plannen weloverwogen ten uitvoer zal gaan brengen. Hij weet goed wat hij wil: eerst een jaar met de motor door Afrika reizen en daarna een stuk land kopen bij Rosso in Mauritanië en het bewerken tot een ecologisch landbouwproject.

De Dinky Toy is weer ingepakt en we zijn klaar om te vertrekken. Waar naar toe? Tja, dat vroegen we ons de afgelopen dagen ook af. Weer naar het door ons geliefde Tata, of offroaden door de woestijn, of routes verkennen waar we nog niet hebben gereden? We besluiten het laatste te doen en we rijden naar Tafraout. De prachtige bergomgeving kennen we, de route die we willen nemen nog niet en die is door de Anti-Atlas ongekend mooi. En inderdaad, we genieten volop van de ruim vier uur durende rit door het berglandschap met zijn karakteristieke vormen en kleuren. De weg wordt flink onder handen genomen door de bouw van bruggen over de talloze oueds. Vanuit het zuiden rijden we Tafraout binnen. “Joh” zegt Jeroen plotseling. “Hier hebben we in 2020 gefietst. Ik herken het”. We herinneren ons dat er vlak voor de stad een plaats is waar je vrij mag kamperen, maar op die plek zien we geen enkele camper of 4×4. Even verderop zien we aan de andere kant van de weg een bordje waarop staat `camping` en veel campers op een heel groot glooiend terrein staan. We rijden het terrein op, passeren alle vakantiegangers en vinden een plekje aan de rand met uitzicht op de bergen van roze graniet. Perfect! Een man op een brommertje komt ’s avonds aanrijden om het stageld te innen. Jeroen doet een graai in de portemonnee, haalt er 15 dirham uit, (€ 1,50) en krijgt keurig een bonnetje terug. De ondergaande zon zorgt voor een mooi schouwspel en verkleurt de bergen in diverse tinten. Er is geen wind, de temperatuur is aangenaam en er zijn geen vliegen of muggen. Na weken kunnen we weer eindelijk ongestoord lang buiten zitten.

03-04-2024 Tafraout
8.00 uur. Oef!! De zonnestralen bereiken al hoge temperaturen en het is te warm om in bed te blijven. Als we buiten komen, zien we rondom ons de prachtige bergen van Tafraout en wanen we ons op één grote jeu-de-boule-baan. Een harde ondergrond en bijna vlak. Vandaar al die Franse campers. Onze Franse buren staan hier al meer dan een week. We geven ze geen ongelijk. In de ochtend is het terrein één grote marktplaats, maar dan volgens een omgekeerd concept. De verkopers rijden naar de mensen en bieden hun waar aan. Er is een bakker op de fiets, die we overigens nog herkennen van de vorige keer, een vrouw die je was kan doen en tevens tajine maakt en bezorgt, een man die gebraden kip in de aanbieding heeft, iemand die arganolie verkoopt en er is een vrachtwagen die water verkoopt. Voor het lozen van grijs water en chemisch toilet is er een voorziening in de straat voor de stad vlak bij het terrein. De stad is op loopafstand te bereiken, maar voor de boodschappen hoef je dus de deur niet uit. De Franse buren vertellen ons dat de burgemeester de gratis kampeerplaats aan de andere kant van de weg heeft gesloten, omdat het versmeerde door de toeristen. De huidige grote plek, geschikt voor wel 150 campers, is nu gereguleerd en biedt voorzieningen. Wij staan er met zo’n 50 campers, iedereen op een behoorlijke afstand van elkaar en dus met veel privacy. Aan het eind van de middag maken we een wandeling. Onderweg zien we een groep nomaden. Hun tenten bestaan uit tentdoeken en plastic. We lopen door en komen bij een ‘zadel’ en kijken naar een enorme bergwand van roze graniet met toppen van 2000 meter. In de vallei loopt een rivier met één grote groene strook oase met dorpen. Een feest voor het oog!

04-03-2024 Taliouine
Vlak bij ons staan Dorris en Hans in hun Fiatbus met Pössl inbouw. Zoals zo vaak praten reizigers met elkaar over de reis en het vervoersmiddel. Gisteren hebben we al kennis met hen gemaakt. ‘We’re talking shit’, omdat we vandaag hun composttoilet bekijken, een belangrijke accessoire van de camper. Er zijn voor- en nadelen ten opzichte van een chemisch toilet. Jeroen heeft er al best veel over gelezen op internet. Een composttoilet is biologisch, is gemakkelijker schoon te houden, nummer 1 en 2 zoals de Engelsen het noemen, worden gescheiden opgevangen en nummer 2 hoeft niet vaak te worden geleegd. Een groot nadeel is de hoge prijs. Ondanks de dure aanschaf zijn Dorris en Hans tevreden over hun composttoilet. Hans is geïnteresseerd in onze Toyota HZJ78 en Jeroen nodigt hem uit om over het enorme terrein zelf in onze Toy te rijden, zodat hij voelt dat het totaal anders rijdt dan hun camper. Na de rit zegt Hans dat hij iets heeft om over na te denken. Onze reis van vandaag gaat richting het noorden over de RR106 waarbij we het dorp Igherm passeren. Wederom is het een prachtige rit met een gevarieerd landschap door de Anti-Atlas en we komen amper mensen tegen. Onderweg zien we regelmatig het bord ‘Tata’, maar dat bezoeken we een andere keer weer, inshallah. Even buiten Taliouine, de regio van de saffraan, overnachten we op een camping vlakbij de oude ‘Kasbah El Glaoui’. De motor is nog aan het draaien, of onze buurman staat likkebaardend en goedkeurend onze Toy te observeren. “Dat is toch de beste 4×4”, laat hij ons weten. Zelf rijdt hij in een Toyota Hilux met een kleine cabine. Ook niet slecht. Inmiddels heeft Jeroen de stoelen uitgeklapt en we feliciteren onszelf met een mooie dag en het waanzinnige uitzicht op de bergen. Nooit saai!

05-03-2024 Taboughamt, bivak in de zoutmijn
Lang blijven we niet in Taliouine. We hebben nog een lange weg te gaan naar Melilla, de Spaanse enclave in Noord Marokko. Vanuit deze plaats nemen we op 12 april de boot naar Almería in Spanje. Na een ‘vergadering’ van 3 minuten zijn we het er over eens dat we niet de lange route door de bergen nemen. Wel de kortere weg via de bekende ksar ‘Aït Benhaddou’. In 2005 hebben we destijds de piste gereden door de kloof en de dorpen in de oase. Met een 4x4terreinwagen was het te doen, op sommige trajecten ook wel uitdagend. Nu is de piste geasfalteerd en dat willen we wel zien. Eerst arriveren we bij de ksar. Vanaf de overkant kijken we op ‘Aït Benhaddou’ en we zien voor het eerst heel veel toeristen. Niet zo vreemd, want de ksar is nog in tact, prachtig om doorheen te lopen, waardoor deze toeristische trekpleister niet mag ontbreken in de vakantiebrochures. De ksar is tevens een uitstekend decor voor westerns of Indiase films. In diverse films herkennen wij altijd direct het decor. Nadat we zijn uitgekeken, stappen we de auto in. De asfaltweg is beter dan de piste destijds, maar nog altijd even smal en we rijden gemiddeld 35 km/u. Het uitzicht doet ons opnieuw verwonderen. Prachtig! We herinneren ons dat voor de plaats Taboughamt een zoutmijn is. Een piste leidt ons de mijn in. De plek vinden we magisch door de zoutkristallen in de rivier en de kleine stenen huisjes bij de zoutveldjes. We worden omringd door bergen. Waar we ook kijken, elke blik op de gekleurde bergen is fotogeniek en het is moeilijk om te stoppen met het schieten van foto’s. Hier maken we een bivak. De herder met zijn geiten en schapen begroet ons en twee lieve honden komen ons gezelschap houden. We horen enkele vogels en voor de rest is het totaal stil. Dat wordt vast een rustig nachtje.

06-04-2024 Azilal
In Azilal wonen onze vrienden Paul en Jamiaa en we brengen hen een bezoekje. Paul organiseert vanuit Marrakesh reizen met je eigen of een gehuurde 4x4terreinauto gedurende een week door het Atlasgebergte en van daaruit zuidwaarts naar de uitlopers van de Sahara met afwisselend steen, zand en rotswoestijn. Jamiaa verzorgt de maaltijden. Haar kookkunsten zijn fantastisch. Een unieke ervaring voor mensen die geen terreinwagen hebben en willen beleven hoe het is om in verschillende terreinen van Marokko te rijden. Neem gerust een kijkje op hun site: http://www.4x4marokko.nl Paul spreekt Nederlands en hij is altijd bereid om informatie te geven over de reis. We rijden de zoutmijn uit en twee mannen die bij de hoofdweg de N9 staan vragen een lift naar het volgende dorp, Telouet. We nemen hen mee. Eén van de mannen is de eigenaar van de zoutmijnen en hij heeft gezien dat we er hebben geslapen. Ina vraagt hem of de mijn nog in werking is en hij bevestigt dit. Uit een zak haalt hij een vuistgroot wit doorschijnend zoutkristal, geeft het aan haar en zegt dat ze het zout kan proeven. Inderdaad, het proeft naar zout. In Telouet stappen de mannen uit en ze bedanken ons hartelijk voor de lift. De weg naar Azilal duurt nog ruim 3,5 uur. Het landschap verveelt ons geen moment ondanks dat het bewolkt weer is in de bergen. Het weerzien met Paul en Jamiaa is hartelijk. We willen hen uit eten nemen naar een visrestaurant, maar Jamiaa heeft voor ons een tajine met couscous gemaakt. We smullen ervan! Na te hebben bijgekletst kruipen we voldaan de daktent in en we vallen als een blok in slaap.

07-04-2024 Imhiouach, bij Saadia & Mustapha
Na het afscheid van Paul en Jamiaa rijden we vandaag via ‘Barrage Bin El-Ouidane’ naar Imhiouach waar we zullen overnachten bij Saadia en Mustapha. Vorig jaar hebben we deze ‘Maison d’Hôte’ ontdekt. Zeer hartelijk werden we ontvangen door de eigenaren en we kijken er naar uit hen te verrassen met een bezoek van ons. Het wordt misschien een wat saai verhaal, maar wederom rijden we over smalle landelijke wegen door een mooie omgeving. Helaas is de lucht heiig en zijn de kleuren van de bergen wat flets. Aan het eind van de middag parkeert Jeroen de Toy voor de deur. Ina klopt aan en Saadia opent de deur. Ze herkent ons meteen en spontaan krijgen we een warme omhelzing. Voor het avondeten bestellen we een tajine en een salade. Het is heerlijk en veel te veel. Wat een verwennerij, temeer omdat we tijdens de ramadanperiode niet buiten de deur hebben kunnen eten.

08-04-2024 Bivak bij Ermila
Vannacht hebben we uitstekend geslapen en na een uitgebreid ontbijt met Marokkaanse pannenkoeken met honing en boter in onze maag zwaait Saadia ons uit. Onze route gaat vandaag eerst door de bergen, vervolgens via Midelt naar de oase van Ermila voor een bivak. Wat zijn we verwend met 3 maanden lang blauwe lucht en vergezichten. De dikke mist die in de bergen hangt, maakt ogenblikkelijk een einde aan die verwennerij. Het zicht is op sommige plaatsen niet meer dan 30 meter en voorzichtig stijgen en dalen we over de niet al te brede weg. Het voelt zelfs koud aan in de auto en Jeroen zet de verwarming aan. Die hebben we niet voor niets. Als we de bergen uitrijden verdwijnt de mist en zien we het dal voor ons met een strakblauwe lucht. In deze tijd van het jaar is er ook veel groen te zien. We zeggen als zo vaak tegen elkaar:” Wat is Marokko toch mooi.” Vlakbij Ermila draaien we de N15 af en een piste op. Het is even zoeken, maar dan staan we naast de olijvengaard en zien we een gebergte in de verte met zelfs een streepje sneeuw op een top. Wat een prachtige plek en zo stil. We installeren ons en al gauw zitten we in de schaduw uit de wind. De stilte duurt niet lang. Twee mannen op een brommer rijden langs ons. “Bonjour!”, roepen we tegelijk naar elkaar. Ze spreken geen Frans, maar we begrijpen dat ze ons nodigen voor het avondeten. Wat lief! De uitnodiging is zeer aanlokkelijk, maar we slaan het aanbod toch af en de mannen rijden door. Na een paar minuten groeten vijf verlegen jongens van middelbare schoolleeftijd ons vanaf een afstand. Jeroen gebaart hen dichterbij te komen en hij geeft elke jongen een hand en vraagt naar hun namen. Ina krijgt ook een hand van hen. Het is steeds afwachten voor haar of mannen, al dan niet tijdens de ramadan, haar hand willen/mogen schudden. Eén van hen spreekt een klein beetje Engels en wil het graag met ons oefenen. Na een kort gesprek lopen de jongens naar het dorpje dat achter de heuvel ligt. Ina ziet verderop twee meiden wachten die te verlegen zijn om naar ons toe te komen. Ina zwaait naar hen en de meiden zwaaien bedeesd terug. Wat een verschil met de uitbundige kinderen in Senegal en Gambia! ’s Avonds eten we in de auto. Het waait behoorlijk en op 840 meter hoogte koelt het goed af. “Wat hebben we toch een knus huisje”, zegt Ina. Klein en oh zo fijn! Op 12 april vertrekt onze boot van Melilla naar Almería. Omdat we nog tijd genoeg hebben, blijven we een extra dagje op deze heerlijke plek. De eigenaar van de olijvengaard komt langs in zijn Mercedes Benz 200, een model uit 1980. Hij begroet ons hartelijk: “Bienvenue!” Hij vindt het prima dat we op zijn terrein staan. “Jullie mogen zo lang blijven als jullie willen”, voegt hij er nog aan toe. En ook hij nodigt ons uit om bij hem te eten. Wat ontzettend aardig. Ina legt hem uit dat het elders in Marokko voorkomt dat toeristen een klein bedragje betalen voor een overnachting op een terrein waarvan de eigenaar bekend is. Dat zou hier dus ook kunnen en wij zouden voor de gastvrijheid graag 10 dirham of zo betalen. De man luistert aandachtig en zegt met zijn hand op zijn hart: “Jullie zijn niet in Marokko, maar jullie zijn bij mij!” Zo lief. Weer krijgen we bezoek op dit ‘rustige’ plekje, dit keer van een schildpad. Hij wandelt naar de schaduw onder een struik en brengt er de dag door met totaal niets doen. Eigenlijk hetzelfde wat wij doen…. De dag vliegt om. We voelen Europa dichterbij komen.

10-04-2024 Kariat Arkmane
Vandaag rijden we naar onze laatste overnachtingsplaats in Marokko, ‘Camping Ocean View’. We kennen de camping van vorig jaar met naar de ene kant uitzicht op de Middellandse Zee en naar de andere kant op het middelgebergte. We rijden over de Route National tussen het Rifgebergte en het verlaten plateau ‘Rekkam’. Een eindeloze vlakte waar we vorig jaar en in 2020 doorheen zijn gereden en alleen toegankelijk is met een 4x4terreinwagen. Onderweg zien we mannen op het terras thee drinken. “Hè? Is de ramadan al voorbij?”, vragen we ons af. Dan zouden we eindelijk een nos-nos kunnen drinken. We laten de terrasjes voor wat het is en we rijden in één streep door naar de camping. Het voelt als vertrouwd, temeer omdat we op precies dezelfde plaats staan als vorig jaar.
11-04-2024 Melilla
In nog geen uur rijden we van de camping naar Nador. “De terrasjes zijn open! Eerst gaan we een nos-nos drinken, hoor”, zegt Ina beslist. “Ik ben er helemaal aan toe.” Jeroen is het er volkomen mee eens en in Nador parkeert hij pal voor een moskee. Blij lopen we naar het dichtstbijzijnde terras waar mannen elkaar ontmoeten en samen drinken. Vrouwen zien we wel, maar zij lopen alle terrasjes voorbij, blijkbaar de ‘no-go-area’ voor vrouwen. Ina neemt plaats naast Jeroen en niemand van de mannen kijkt haar vreemd aan. De nos-nos smaakt heerlijk en met onze laatste munten kunnen we totaal 4 nos-nos kopen. We kunnen ons geluk niet op. Tijdens de Ramadan is veel van de kenmerkende sfeer in de dorpen en steden weg en dus zijn we net zo blij als de andere terrasbezoekers dat alles weer ‘normaal’ is. Uitgebreid begroeten de mannen elkaar met omhelzingen en kussen. Vervolgens stroomt het terras weer leeg, omdat iedereen naar de moskee vertrekt. Een kwartiertje later is het terras weer vol. Na de koffie rijden we naar de grens van Marokko-Spanje. De douaneformaliteiten duren in totaal slechts drie kwartier. We rijden Melilla binnen en wanen ons van het ene op het andere moment in de westerse wereld. Marokko ligt definitief achter ons door een getrokken grenslijn met muren en prikkeldraad in Afrika. Het verschil is enorm, Melilla is zeer Spaans en er is geen spoortje van Marokko meer te ontdekken. We parkeren in de haven waar we overnachten en waar we de boot van Balearia al zien liggen. De klok zetten we twee uur vooruit vanwege 1 uur tijdsverschil met Marokko plus 1 uur zomertijd. “Laten we Melilla maar verkennen”, zegt Jeroen. Dat is een goed idee. Het is Spanje, dus de winkels gaan laat open. Gelukkig kunnen we terecht op één van de terrasjes waar we na 3,5 alcoholvrije maanden een wijntje nuttigen met Spaanse ham en kaas. Lekker hoor! Daarna verplaatsen we ons 30 meter verderop naar een restaurant, omdat we beiden geen zin hebben om te koken. Op de terugweg doen we nog een aantal boodschappen en we gaan op tijd naar bed. Wat heet ‘op tijd’. Voor ons doen is het nog te vroeg om te slapen, maar om een jetlag tegen te gaan, is het het beste om je direct aan de tijd aan te passen. “Welterusten, slaap lekker.”
12-04-2024 Cabo de Gata
Vannacht hebben we goed en best lang geslapen op de parkeerplaats. Het is handig om de dag van tevoren al bij de boot te zijn. In alle rust ontbijten we in de zon. De boot vertrekt op tijd en na 6,5 uur varen, arriveren we in Almería. In het donker rijden we 30 km naar het dorp Cabo de Gata voor de overnachting. Aan de rand van het dorp is een grote parkeerplaats aan zee waar we de Toy parkeren bij de vele witte campers. Het is niet de mooiste bivakplaats, wel heel praktisch als je laat in Almería aankomt.

13-04-2024 Torreblanca
Dinsdag willen we in Baron aankomen, vandaar dat we de komende dagen wat langere afstanden op één dag zullen afleggen. Ina appt naar Hester die in Torreblanca woont en waar we al enige keren in haar tuin hebben gestaan. Ze is thuis en ze vindt het leuk om elkaar weer te ontmoeten, dus we zijn van harte welkom. Bij een wit wijntje praten we bij en we besluiten hier twee nachten te blijven. Waarom ook niet. Het wordt morgen 26°C en daarom blijven we hier twee dagen.
15-04-2024 Nyons
Het was heerlijk om gisteren een dagje niet in de auto te zitten, maar juist in de zon te zitten en lekker niets te doen. Zeer aangenaam bij 26 graden. Vandaag hebben we weer een lange rit voor de boeg. We rijden naar Frankrijk. Als we de Spaanse grens zijn gepasseerd, zien we voor ons een blauwe lucht, maar worden we na maanden verrast door regendruppels uit een wolk boven ons. De ruitenwissers vegen de druppels van de voorruit. Het regent niet lang, het is gewoon een verfrissend buitje. Bij Bollène verlaten we de snelweg en rijden we naar het oosten richting de bergen en langs de Mont Ventoux. Hoewel we meteen kunnen doorrijden naar Baron, besluiten we in Nyons te overnachten in het centrum op de betaalde parkeerplaats, omdat Jeroen morgen bij de bouwwinkel ‘Weldom’ materialen wil kopen. Net voordat het helemaal donker wordt, arriveren we op onze bestemming. De slagboom is open, Jeroen rijdt het terrein op, parkeert de Toy en opent de daktent. Ondertussen neemt Ina een kijkje bij de ingang. Ze leest dat je het terrein kunt verlaten als je een code hebt. Hiervoor moet je eerst inchecken met de auto door het kenteken in te toetsen in het apparaat en de auto moet dan voor de scanner bij de slagboom staan. Ze brengt Jeroen hiervan op de hoogte en zegt dat het beter is om terug te rijden. Zo gezegd zo gedaan. Jeroen neemt niet de moeite om de daktent in te klappen en rijdt achteruit totdat hij voor de geopende slagboom staat. Ina voert het kenteken in en er komt een ticket uit het apparaat. Betalen doen we als we weer uitchecken. Daarna rijdt Jeroen de auto weer terug. Het is geen gezicht om een Toyota met geopende daktent te zien rijden. We zijn slechts een uur van Baron vandaan, dus bijna thuis. Ondanks dit gegeven voelt het voor ons nog steeds als vakantie. Morgen verheugen we ons op een croissantje met koffie op het terras. Vandaag is het 24°C, morgen wordt het slechts 14°C. Wat een pech! De mistral, de koude harde wind uit het noorden komt eraan en blijft volgens het weerbericht zes dagen. Je kunt ook niet alles hebben. Gelukkig hebben wij twee houtkachels en voldoende haardhout voor zes warme avonden.

16-04-2024 Baron, chez nous!
Vandaag is het onze laatste reisdag en wel naar ons huis in Baron. De zon schijnt uitbundig. Echter ook de mistral waait behoorlijk en we kleden ons erop. Uit de kast vissen we een lange broek, een trui, sokken en een jas. We doen geen moeite om het ontbijt klaar te maken en in plaats daarvan wandelen we naar de bakker/patisserie en we eten een koffiebroodje met een noisette (espresso met een wolkje melk). Het lijkt wel vakantie in Nyons. Dat is voor ons bijzonder, want normaliter komen we hier al bijna 30 jaar om boodschappen te doen en de markt te bezoeken. Na het ontbijt doen we boodschappen. Oh ja, voor een winkelwagen heb je een munt nodig. Dat waren we even vergeten. Vervolgens rijden we naar de bouwmarkt. Het is net half 1 geweest en de winkel is dus gesloten zodat de medewerkers uitgebreid kunnen lunchen. Ook vergeten. Wat doen we? Wachten tot 2 uur? Nou nee, wij passen ons direct aan en we besluiten ook te lunchen bij de arcades in Nyons, buiten op het terras in de zon. Na een uur stappen we op, doen boodschappen bij de bouwmarkt en we rijden in één uur naar Baron door de prachtige ‘Gorge de Saint-May’ en langs de rivier ‘l’Eygues’. Het valt ons op dat er van oever tot oever veel water in de rivier stroomt. Op de D116, onze 12 kilometer lange oprijlaan zoals wij zeggen, zien we hoe groen het is en de bomen van de kweeperen en appelbomen volop in bloei staan. Het wordt vast een goed fruitjaar, mits er geen vorst komt. Na de laatste bocht op de D116 slaan we rechtsaf, de beek de Armalause over en we zijn er. Na 109 dagen en 12216 km is de vakantie voorbij.

EPILOOG
De afgelopen 3,5 maand was voor ons een meer dan geslaagde reis door ontmoetingen met nieuwe vrienden, het bezoeken van interessante plaatsen en het probleemloos reizen met onze Dinky Toy. Tijdens onze vakantie in onze 4×4 plannen we niet van tevoren waar we gaan slapen. Meestal besluiten we een dag van tevoren waar we naar toe gaan. En als het plekje ons bevalt, blijven we er langer dan een nacht. Het heeft wel wat om verrast te worden waar we terecht komen. Als het maar goed voelt voor beiden. Per land waren de mooiste bivaks: – Marokko: Dakhla, la Dune Blanche (dag 16) – Mauritanië: bij de monoliet Ben-Amera (dag 22) – Gambia: Baobabbos (dag 51) – Senegal: ‘DINKY TOY Ecolodge’ aan de Atlantische Oceaan in de Casamance (dag 59). Dank jullie wel voor het volgen van onze reis. De volgende reis is nog niet bekend, de ‘to-see-list’ is lang genoeg om een keuze te kunnen maken. Tot een volgende keer!