Marokko: van Merzouga naar Zagora over de piste

23 januari tot 10 februari 2023

Van N’Kob rijden we richting het oosten naar Erfoud. De tocht is volgens de betrouwbare navigator Osmand+ 215 km. De weg gaat over asfalt. Onderweg zien we veel campers onze richting op rijden. Zoveel campers hebben we op onze reis nog niet gezien. Het zijn ongetwijfeld de overwinteraars, afkomstig uit Frankrijk, Duitsland en Nederland, sommigen uit België en de UK. Het seizoen is klaarblijkelijk begonnen. Januari is nog best koud in Marokko. Langs de westkust en in het zuiden is het nu warm, maar in de bergen raken de temperaturen onder het vriespunt. Overdag is het aangenaam met een gevoelstemperatuur van 16 tot wel 19 graden. Verraderlijk is de koude wind die regelmatig opsteekt, waardoor het ‘vestjes an, vestje uit’  is, echter in de meeste gevallen lopen we met onze djellaba. De meeste toeristen beginnen hun reis langs de westkust, zakken af naar het zuiden en vervolgen daarna hun route naar het noorden. Net nu we zin hebben in koffie, komen we geen cafés meer tegen of ze zijn gesloten. Dan maar zelf koffie zetten. Ook heel lekker. In de middag arriveren we in Erfoud waar we boodschappen doen. Een bordje wijst waar een ‘patisserie’ is te vinden. We wandelen door de straat, echter is er geen banketbakkerij te zien. “Salaam”, groet een man ons vriendelijk. “Zoekt u iets?”, vervolgt hij in het Frans. “Jawel, de patisserie.” De man wijst naar een winkel 10 meter van ons vandaan en we zien het inderdaad. Een patisserie met alle rolluiken dicht. Warempel, daar is het. “Dat is nou jammer, de winkel is gesloten”, zegt Jeroen beteuterd. De man graait in zijn broekzak en haalt zonder iets te zeggen een sleutelbos tevoorschijn. Hij loopt naar de deur van de winkel, steekt de sleutel in het slot, hij opent de deur en maakt met een handgebaar dat we welkom zijn. Sprakeloos en stomverbaasd kijken we toe en we lachen om dit komische tafereel. De man gaat achter de toonbank staan en helpt ons met onze bestelling. Met een gebaksdoosje vol Marokkaanse amandelkoekjes lopen we blij de deur uit. Wat een mop! Na het kopen van fruit en groente rijden we door naar de camping waar we één nacht blijven.

De volgende dag rijden we over de piste (zie paarse route in de afbeelding) naar een bijzonder stukje natuurschoon in Marokko: de duinen van Erg Chebbi bij Merzouga. Als we Erfoud uitrijden, doemen de duinen in de verte voor ons op. Geen onbekend terrein voor ons. Hier zijn we vaker geweest. We verheugen ons op het rijden door het zand en vooral opletten dat we niet vast komen te zitten. De banden laten we aflopen naar 2 bar. Dat moet voldoende zijn. Als we onverhoopt toch vast zitten in het zand, dan kunnen we de banden alsnog laten aflopen naar 1,5 bar. Als dat ook niet helpt dan zijn er nog de rijplaten om ons uit de problemen te helpen. En in uiterste nood hulp zoeken. Erg Chebbi is één van de toeristische trekpleisters in Marokko. Veel toeristen huren een quad, rijden op een motor of in een 4×4, maken een ritje met een dromedaris of wandelen naar de ‘Grande Dune de Merzouga’ , een top van 800m met een prachtig uitzicht over de bergen en de vallei.

Voor het bereiken van de duinen houden we een koffiestop en we smullen van de amandelkoekjes. Het waait nogal. Onze handen houden we boven het koffiekopje en we  beschermen de koekjes tegen het zand. Voor je het weet, kraakt het tussen je tanden en kiezen en eet je zandkoekjes. Daarna stappen we weer in de auto. We hebben nog een aantal kilometers te gaan. Met een gangetje van 20 km/u, of zelfs minder, kost het tijd om bij de camping aan te komen en daar willen we zijn voordat het om 19.15 uur donker wordt. Aan de rand van de Erg Chebbi zien we de kampementen en de nomadententen waar toeristen kunnen overnachten. Het lijkt of het seizoen nog moet beginnen. We passeren ‘Ghosttown’, een paar huizen waar niemand meer woont. Toch zien we een paar brommers. Misschien toch niet helemaal verlaten?

Na het gehobbel door het zand, komen we aan bij ‘Camping Maison Rurale’ aan de voet van de Erg Chebbi waar Mubarak ons verwelkomt. “Bienvenue!” We mogen staan waar we willen. We zijn op dat moment de enige gasten. Mubarak wijst ons de mooiste plek van de camping: op het zand met uitzicht op de ‘Grande Dune de Merzouga’. Het is inderdaad prachtig en we hebben niet het gevoel dat we op een camping staan. De Dinky Toy staat tevreden op het zand.

De volgende dag wordt het tijd om de benenwagen te gebruiken. We wandelen naar één van de duintoppen. Nou ja, wandelen, sjouwen door het zeer mulle zand kun je beter zeggen. Het is spitsuur. Vandaag is het vrijdag en we zien voornamelijk Marokkaanse lokale toeristen op hun vrije dag. Verder zien we 4×4’s, quads, motoren, dromedarissen, wandelende mensen en zelfs een parapente. Het valt ons op dat er geen Defender te zien is, alleen Toyota’s. Dat was een aantal jaren geleden wel anders. Het is een hele klim naar de top die we vanaf de camping in ruim een uur afleggen. Je loopt een paar stappen en meteen zak je weer terug in het mulle zand. En dan is boven de beloning. Wat een magistraal 360° uitzicht. Tegenover ons de 800 meter hoge ‘Grande Dune de Merzouga’, de duinen van de Erg Chebbi, de bergen in de verte en beneden ons de uitgestrekte vallei met daarachter weer bergen. Jongelui op motoren rijden met het grootste gemak in bijna een rechte lijn naar de top en naar beneden. Best wel knap. De terugweg gaat logischerwijze heel snel! Binnen een paar minuten sta je beneden aan de voet van het duin. In de avondzon sjokken we op ons gemak terug. Jeroen heeft het weer gehaald ondanks zijn pijn in zijn enkel. Dat wordt morgen rust nemen met zijn voet omhoog. Toch een kanjer, die Jeroen. Aangekomen op de camping genieten we van de mooie kleuren op de duinen door de zonsondergang.

Die nacht voelt Jeroen zich niet goed. Zijn maag borrelt behoorlijk, hij voelt zich moe en niet lekker en gooit alles eruit. Het plan om een dagje in de zon uit te rusten en om de daarop volgende dag verder te reizen, gaat niet lukken. Eerst maar goed uitzieken en goed herstellen. Die dag blijft Jeroen in bed. Mubarak informeert regelmatig bij Ina hoe het met hem gaat. Heel lief van hem. Ina wandelt naar het dorp Merzouga voor wat boodschappen. Inmiddels zijn er meerdere gasten op de camping die allen rondreizen met een camper. Geen 4×4 waarmee we eventueel samen pistes kunnen rijden. Achter ons staan Joost en Anne-Sophie met hun 2-jarige zoon Tuur. We maken kennis en we hebben leuk contact. Tuur zien we de komende dagen steeds beter stappen op zijn blote voetjes. Heuveltje op en heuveltje af in het mulle zand. Ook al werken we al lang niet meer, sommige dingen gaan vanzelf op de automatische piloot. Observeren was een belangrijk onderdeel in ons werk. Wat een vrolijk ventje. Hij heeft verschillende namen voor onze woonhuizen op wielen. Hun camper heet ‘Bibi’ en wij hebben een oto. Op de vijfde dag eten we samen bij Mubarak een heerlijke tajine en op de laatste avond nodigt Mubarak ons uit om thee te drinken. De volgende dag vertrekken we beiden. Zij richting het noorden en wij naar het westen. Wie weet, ontmoeten we elkaar weer ergens, inshallah. Jeroen is volledig hersteld en na een week mag de Dinky Toy weer de piste op. We zijn klaar om te vertrekken. We kletsen nog even met onze Engelse buurman. Hij en zijn dochter hebben een toer met dromedarissen gemaakt, een nacht gebivakkeerd in de Erg Chebbi in een nomadentent, heerlijk gegeten, plezier gemaakt met Marokkanen die muziek speelden en ze zijn vanochtend terug gebracht met een 4×4. Een geweldige belevenis aldus de buurman en niet duur: Dh 1500 (€ 150,00) voor twee personen. Inderdaad een zeer redelijke prijs. Mubarak is in geen velden of wegen te zien. We schrijven een afscheidsbrief voor hem die we bij de receptie achter laten. À la prochaine, inshallah.

Voordat we echt ‘en route’ gaan, rijden we terug naar het dorpje Merzouga voor wat boodschappen en om te tanken. Inmiddels is het 13.00 uur geworden. De Erg Chebbi laten we achter ons. De grote duin is vanwege een zandstorm niet goed zichtbaar. Overigens, vóór ons is het ook ‘mistig’. De blauwe lucht is veranderd in een geel-witte waas. Links, rechts en voor ons zien we vele kleine en grote wervelwinden. Een mooi gezicht om te zien hoe ze plotseling ontstaan en even plotseling verdwijnen. De route gaat over de piste naar Zagora, ongeveer 280 km. Volgens de routeplanner doen we er wel 11 uur over. Uiteraard ongeschikt om in één dag te doen. Bovendien is de omgeving zo mooi, dat je er volop van kan genieten wanneer je een rustig rijtempo aanhoudt en een bivak maakt. Het rijtempo ligt, afhankelijk van de steen-, zand- of kleipiste, tussen stapvoets en 60 km/u. Het begin van de route gaat zelfs sneller. In tegenstelling tot drie jaar geleden rijden we nu op asfalt naar Taouz. Beetje bij beetje worden de dorpen in Marokko ontsloten. Zeer fijn voor de Marokkaanse dorpelingen en voor de 4x4s blijven er ruim voldoende pistes over. Je hoort ons niet klagen. De asfaltweg houdt zomaar ineens op. Net voordat we de laatste ‘auberges’ passeren, fantastisch gelegen tegen de duinen, vormt zich een enorme zandwolk achter onze auto. Soms haalt de wolk ons in en verschijnt die naast ons. Niet onverstandig om direct de ramen te sluiten en tevens de knop naar links te schuiven waardoor de buitenlucht buiten blijft. Hoewel, ondanks deze maatregelen dringt onvermijdelijk het zeer fijne Saharazand toch wel door de kieren de auto binnen. Dat nemen we op de koop toe.

Na bijna drie uur herkennen we de bivakplaats van drie jaar geleden, gelegen tussen de na dorpjes Ouzina en Ramlia. Daar gaan we weer staan omdat het er zo mooi is met uitzicht op een berg in de vorm van een tajine. We noemen het dan ook de ‘tajinebivak’. Ina neemt eerst poolshoogte en Jeroen wacht beneden in de auto. Hier gaan we niet staan. Het waait er als een onwieze! Even verderop vinden we een betere plaats waar beduidend minder wind is. De Dinky Toy staat al gauw op zijn plek, de daktent uitgeklapt en de stoelen naast de auto uit de wind met zo goed als hetzelfde fantastisch weidse uitzicht. Die nacht slapen we heerlijk in de bijna-stilte. Slechts één 4×4 is om middernacht gepasseerd over de piste. Grote kans dat de chauffeur ons niet heeft gezien. Ook hoorden we dicht bij ons het geluid van een dromedaris. De volgende ochtend zien we het bewijs van de verse voetsporen vlak langs de auto. Ondanks dat het de moeite waard is om hier te blijven, besluiten we toch om verder te gaan. De zandstorm, die inmiddels wel aan het afnemen is, gooit toch roet in het eten. En door! Over de zandpiste en plots over een vlakte bedekt met droge klei. Dit noemt men fech fech. Een nog veel grotere stofwolk achter de auto dan gisteren volgt ons op de voet. We rijden wel 60 km/u. Lekker snel, hoor. De tajineberg komt naderbij. Wat is hij groot en mooi van kleur. Het rijdt lekker op de piste en we komen al in de buurt van Sidi Ali. We willen onze weg vervolgen, echter Jeroen ontdekt op de Osmand+ een andere piste die net door een andere vallei gaat. Ook interessant. We keren de auto om, rijden een stukje terug en slaan rechtsaf de andere piste op. Deze brengt ons naar het zadel die tussen de twee valleien ligt. Daar aangekomen worden we totaal verrast door de aanblik van wat voor ons ligt: een vallei omringd door donker gekleurde bergen waaronder de ‘Jebel Zereg’  (980m) waartegen oranje zand is gewaaid. In de verte zien we een nomadentent en een schuur. Het lijkt verlaten. We zijn wederom uitgereden en ons besluit staat direct vast. Hier is onze volgende bivak.

Inmiddels is de zandstorm verdwenen. Er is nog een ietwat fris briesje. De stoelen komen tevoorschijn en we genieten in de warme zon uit de wind. Tja, wat moet je nu nog zeggen op zo’n fantastische wereldplek. Daar worden we stil van. De volgende ochtend na het ontbijt staan we klaar om verder te gaan. We zijn nu halverwege op de route. Jeroen staat op het punt om de daktent in te klappen. Dan vraagt Ina: “Waarom gaan we vandaag eigenlijk rijden?” Voorts merkt ze op: “De wind is totaal verdwenen, het is lekker warm door de zon en de plek is bijzonder mooi. Wat mij betreft blijven we hier nog een dag.” Jeroen sluit zich direct bij het idee aan en hij neemt weer plaats op de stoel. De hele dag luieren we zoals men wel eens doet op een vakantie. De rust en stilte wordt op een gegeven moment onderbroken door drie passerende motoren en vier 4x4s. In het dal zien we hen over de piste gaan en verdwijnen achter het hoogste punt. “Dat is ook onze route die we zullen nemen naar Sidi Ali. Ik vermoed dat die hoge zandduin pal achter die pas ligt,” zegt Jeroen. Hij verheugt zich al zichtbaar op die piste. De volgende morgen vertrekken we dan echt. Ina wil graag nog een kijkje nemen naar het valleitje tegenover ons. Het ziet er vanaf onze bivakplaats qua landschap interessant uit. Op de kaart is te zien dat die piste ophoudt. Zo gezegd, zo gedaan. En inderdaad: wat een schoonheid. Een piste die leidt naar een zandvlakte. Het zand is hoog opgewaaid tegen de berg. Wat een kleurenspel: het felgele zand tegen de roetzwarte bergen. Ook een prachtige plek voor een bivak. Maar nu effe niet. Na het maken van enkele foto’s, rijden we terug naar de doorgaande piste.

De piste stijgt gestaag naar 700 meter. Op de top houdt de piste zomaar op. Voor ons ligt het duin met onnoemelijk veel sporen. Het is duidelijk de bedoeling dat je zelf de lange weg naar beneden vindt. Jeroen zit achter het stuur. Geen probleem voor hem. Hij wordt er helemaal blij van. Ina stapt uit om de afdaling op de film vast te leggen. De zandpistes laten we nu definitief achter ons en ze gaan over in steenpistes. Voorzichtig rijden en de boel heel houden, zeggen we dan. Zeker nu we alleen rijden. Na een aantal uren rijden, arriveren we bij een militaire controlepost. We zijn immers vlak bij de Algerijnse grens. Op de Osmand+ zien we de vele posten langs de gehele grens. We worden hartelijk begroet en de gebruikelijke procedures worden in gang gezet: het controleren van onze paspoorten, ons vragen waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan en er wordt gebeld naar de volgende controlepost. We zijn in beeld. En we mogen weer door. De jongeman laat het koord op de grond zakken en al zwaaiend rijden we verder. Al gauw komt de tweede controlepost. Ze nemen de moeite niet om ons te controleren. Immers, we zijn aangekondigd. De mannen maken grote gebaren ten teken dat we door kunnen.

Het wordt weer de hoogste tijd voor een bivak. Dit keer zien we niet zulke interessante plekken. Naast de steenpiste zien we nog veel meer stenen, groot en met scherpe punten. We wagen het niet. Dan kunnen we linksaf een kleine piste op. Verderop zien we zand en we besluiten daar dan maar te staan. Maar dat pakt niet zo goed uit. De banden zijn namelijk na de zandpiste volledig gevuld met lucht. Prompt komen we vast te zitten. Al snel weten we dit probleempje te verhelpen. Door zand achter de banden weg te scheppen en met behulp van de rijplaten staat de Dinky Toy weer op een harde ondergrond. Even verderop parkeren we de 4×4, opent Jeroen de daktent en zijn we klaar voor een bivak.

Die nacht horen we niets of niemand. Alleen het gekwetter van de vogels in de vroege ochtend. We nemen de tijd. Ina maakt eerst een ontbijt met een gebakken ei. Het  Marokkaanse brood haalt ze uit de vriezer. Luxe hoor. De laatste 60 kilometers doen we volgens de navigator in ruim drie uur. Best nog wel lang. De boosdoener is natuurlijk de steenpiste. Vol goede moed kruipt Ina achter het stuur. Na 10 minuten bereiken we achter het heuveltje de volgende militaire controlepost. Ook hier praten de mannen met handgebaren: “Rij maar door!” Ok, maar welke weg? Voor ons is de piste en rechts van ons het asfalt. Die nemen we. Wel wat omrijden, meer kilometers maken, maar sneller aankomen in Zagora. De rit is comfortabel en gaat prachtig langs het oued en langs de bergen. Aangekomen in Zagora doen we eerst boodschappen, daarna rijden we naar de ’Camping La Palmeraie’ en parkeren we de auto in een hoekje van de camping onder de dadelpalmen waar we drie jaar geleden ook stonden.

De komende dagen brengen we de 4×4 naar de garage van Ali Nassir. Er zijn geen problemen aan de auto, wel laten we een aantal verbeteringen realiseren. Dit gaat een aantal dagen duren. Dat geeft ons de mogelijkheid om één of meerdere 4x4partners te vinden die over pistes naar Tata willen rijden door de ‘Draa Vallei’ vlak langs de Algerijnse grens. Het eerste gedeelte kennen we al, het tweede gedeelte nog niet. Er wordt ons aangeraden om het tweede gedeelte niet alleen te rijden vanwege de zandpistes en ‘fech fech’ waar de auto lelijk vast kan komen te zitten. Afwachten dus wat ons volgende traject zal worden.

Wat staat er op onze weblog?

Alle foto’s van onze reis tot nu toe zijn gepubliceerd. Ook hebben we filmpjes gemaakt van de rit over het Plateau du Rekkam en over de Haut Atlas (zie daarvoor de menuknop ‘video’). Met het filmpje door de woestijn van Merzouga naar Zagora zijn we nog bezig. Even geduld!

Graag tot een nieuw blogbericht.

Plaats een reactie