03 januari – 24 januari 2023
We varen van Almería (Spanje) naar Nador (Marokko). We vertrekken om 14.00 uur en we zijn er om 20.00 uur. Totaal 7 uur varen, want er is 1 uur tijdsverschil. De enkele reis overtocht kost voor 2 personen, 2 luxe stoelen en een auto € 258,00 inclusief belasting. Het is nog een uur rijden naar onze kampeerplaats ‘Riad Ocean View’. Onderweg wisselen we wat dirhams (10 dirham is 1 euro) en kopen we brood en dergelijke in de Carrefour. De weg is goed begaanbaar en dan zien we de politie op de weg. Oh ja, bijna vergeten, dan moet je eerst heel langzaam rijden en stoppen bij het stopbord. Zodra de politie gebaart dat we mogen doorrijden, doen we dat en staan we bij hem stil. Hij wil onze paspoorten en kentekenbewijs zien. Bovendien vraagt hij waar we naar toe gaan. We geven hem de naam en het telefoonnummer van de eigenaar van de kampeerplek. Prompt belt hij naar de eigenaar. Na het telefoongesprek zegt hij dat het goed is en mogen we doorrijden. Het is voor onze eigen veiligheid, zegt hij en voor de zekerheid moeten we ook nog het nummer noteren van de dichtstbijzijnde politiepost. De aardige man glimlacht en wenst ons een goede reis.

Na een paar dagen rijden we door de bergen naar Oujda. De weg kronkelt zich door een smalle kloof en gaat vervolgens met tientallen zeer scherpe haarspeldbochten steil omhoog. Een prachtige route en we zijn blij dat we weer in Marokko mogen zijn. Eenmaal weer beneden in het dal vinden we een bivak achter het wegrestaurant ‘Espace les îles Maldives’ aan de drukke doorgaande weg naar Oujda. Hier zijn geen campings, dus vragen we of we op het pleintje achter het restaurant mogen staan. De man begrijpt ons eerst niet. We leggen uit dat we in de auto slapen en als hij onze auto ziet, knikt hij bevestigend.
We zoeken met de app Osmand+ uit hoe we verder gaan rijden richting het Plateau du Rekkam. Drie jaar geleden hebben we dit gebied ook al eens doorgeploegd vanuit het zuiden en nu willen we dit gaan doen vanuit het noorden. En route! Dankzij de app vinden we na het gehucht Gafait het begin van de piste. Het pad is in redelijk goede staat en we rijden met een gangetje van 30 km/uur door de rotsige heuvels. Zodra we een mogelijkheid zien om de auto te parkeren voor een bivak, stoppen we. We klappen het dak open en borrelen in de avondzon. Ietwat fris en winderig, verder is het zeer stil. Na de borrel wandelen we over de piste in de avondzon die de bergen bijna oranje kleurt. Bovenop de Col is er meer plaats. Bovendien is het uitzicht fantastisch en kijken we ook naar het andere dal. We besluiten om te verkassen. Enige tijd later staan we naast de auto te genieten van de zonsondergang. Daarna zoeken we binnen de warmte op. Doordat we het avondeten opwarmen, wordt de temperatuur in de auto vanzelf behaaglijker. ’s Avonds horen we zowaar een brommer voorbij rijden. Als we in bed liggen, horen we in de verte honden blaffen. Het lijkt verlaten, maar toch zijn we in de bewoonde wereld. De wind is verdwenen en de volle maan komt vanachter de bergen tevoorschijn. De natuurlijkste en beste zaklamp die er bestaat.

In drie dagen tijd doorkruisen we het Plateau du Rekkam, waarbij het middendeel vlak en wat saai is. De pistes zijn matig tot redelijk en na een paar uur schudden en rammelen in de auto zijn we het zat. We pauzeren regelmatig en rijden niet te lang door. Zo blijft het leuk. Het is elke keer weer een happening om een bivakplaats te vinden. Een beetje beschut, niet zichtbaar vanaf de piste, niet in de buurt van een gehuchtje. Het lukt ons steeds en we overnachten op de mooiste plekken. Als we een soort productiebosje van naaldbomen zien, besluiten we daar een dag extra te blijven. De hele dag schijnt de zon (17 graden) en er is weinig wind. Dood hout voldoende voor een kampvuur tegen zonsondergang! De sterrenhemel is ontzagwekkend: de Grote beer staat heel laag en is wat gekanteld en er tegenover is het Zuiderkruis goed herkenbaar.

We trekken nu de Hoge Atlas in via de stad Midelt. Het is er meteen koud, geen wonder want op de bergen licht sneeuw. De hoogste toppen gaan naar 4000 m! Over een prachtige route rijden we naar Imilchil en vinden een bivak voor het restaurant ‘Auberge l’Avenir’. We staan precies voor het terras, waardoor we uitzicht op de besneeuwde bergen hebben. We slapen heerlijk op 2170 m hoogte. De volgende ochtend werkt onze kraan niet. Het water is bevroren. Gelukkig staan we in de zon en al gauw stroomt het water weer. Voordat we verder rijden, gaan we nog even naar de souk. Jeroen koopt op de markt een wollen jabala met puntmuts voor Dh 70 (de correcte marktprijs) en Ina in een winkel een gekleurde jabala met rits en houtje-touwtje speciaal voor vrouwen voor Dh 200. De verkoper vraagt aanvankelijk Dh 300, maar we dingen af, zoals het hoort.

We gaan op weg naar Paul & Jamiaa. In 2020 hebben we elkaar in Zagora ontmoet en samen een offroad-traject gereden naar Tata. Paul kent vele pistes en organiseert tours voor toeristen. Jamiaa maakt onderweg voor de gasten heerlijke Marokkaanse gerechten. Neem gerust een kijkje op hun website, daar is alles te lezen. Wie weet, is het iets voor jullie. Wij raden het van harte aan! www.4x4marokko.nl We blijven 4 dagen en helpen met wat bouwwerkzaamheden.
Na dit gezellige verblijf rijden we niet veel kilometers. Slechts 70 km, maar wel over bergpassen van 2700 m hoogte! Soms stoppen we even om foto’s en video’s te maken. De besneeuwde hoge toppen zijn duidelijk zichtbaar onder een strakblauwe lucht. De tocht is prachtig. Eerst slingerend de berg op via een smalle, doch goede asfaltweg. Na een half uur zijn we toe aan de lunch. Op een grote steen nemen we plaats. Tegen de heuvel zien we cactussen en sneeuw. “Even checken of je er sneeuwballen van kan maken”, zegt Ina. Helaas, het is één en al ijs. De broodjes zijn al gesmeerd. Samen met koffie smikkelen we er van met uitzicht op het weidse landschap. Van zo’n schoon berglandschap raak je eigenlijk nooit uitgekeken, maar we kunnen er niet eeuwig blijven zitten. We arriveren bij het dorp Agouti op 1800m hoogte, vlak voor het aangrenzende dorpje Ait Bouguemez. Na een goed gevulde tomatensoep, gemaakt door chef Jérôme waar we wel twee dagen van kunnen eten, bekijken we de route voor morgen. Gaan we in één keer door de Hoge Atlas naar N’Kob of doen we onderweg een bivak? Er zijn voor- en nadelen: in één keer rijden betekent vroeg opstaan en lang in de auto zitten. Dan hoeven we geen bivak te maken op zeer hoge hoogte in de kou, mogelijk in de sneeuw. Of in een rustig tempo in twee etappes rijden en alle tijd nemen om van de omgeving te genieten en morgen niet zo vroeg opstaan. Tja, een waar dilemma.

Als we ’s morgens wakker worden ligt het ijs op de auto. Dat geeft de doorslag, we gaan in één keer rijden en zijn snel op weg. Via Tabant rijden we over 3 zeer hoge passen heen (3005 m!). Er is weinig sneeuw en de weg is droog, dus schieten we lekker op. Het is volop genieten en na enkele uren arriveren we in Kalaat M’Gouna bij Café Restaurant La Fibulle. Met open ramen rijden we de stad in. Het is hier warm in vergelijking met de bergen. Jeroen ziet rook en het ruikt ook lekker. “Waar rook is, is saté”, is onze ervaring. Die kefta kan niet ver weg zijn. Jeroen loopt voorop, over het plein, langs de bus- en taxistandplaats. “Ja, daar is het!”, wijst hij. We onderhandelen met de restauranthouder. We willen 250g kip. Kosten Dh 27. Hij haalt voor ons de kip bij de slager. Normaliter koop je zelf je vlees en zoek je een ‘keftaboer’ op die het voor je roostert op de BBQ. Vervolgens nemen we de geroosterde kip mee en we rijden naar de camping ‘Chabab Saghro’ die ons leuk lijkt. Op een hoog punt, net buiten de stad. Hier gaan we overnachten.

De laatste etappe gaat naar N’Kob en daarvoor moeten we de pas Tizi n’ Tazazert over. De vorige 2 keer moesten we over de piste rijden, maar nu ligt er strak asfalt. We rijden op de col het laatste stukje overgebleven piste naar ‘Café & Restaurant Tizi n’ Tazazert. We herkennen het meteen, vooral het magistrale uitzicht op de zwarte bergen. We ontmoeten de eigenaar Brahim. Hij woont hier permanent met zijn vrouw Fatima. Zijn kinderen wonen bij familie in een dorp en gaan daar naar school. Hij heeft er een mooi plekje van gemaakt met een terras, een restaurant, een boutique en enkele camperplaatsen. We laten hem foto’s zien uit 2005 en dat vindt hij prachtig. Ja, hij heeft hard gewerkt! De afdaling heeft vele bochten. Destijds was het een zeer beroerde stenige piste en dat rijdt nu wel even anders over asfalt. We genieten van het uitzicht en in een mum van tijd arriveren we bij ‘Riad Auberge Bassou’, net buiten N’Kob. Na 3 jaar zijn we hier weer terug. De eigenaren Brahim en Brigitte verwelkomen ons allerhartelijkst en herkennen Ina. Jeroen vertelt dat we in 2020 voor het eerst hier waren. We krijgen eerst thee en vanavond worden we uitgenodigd om bij hen te eten omdat we terugkerende gasten zijn. “Jullie zijn geen toeristen, jullie horen nu bij ons en jullie betalen niet voor het diner”, legt Brahim uit. Die avond eten we tajine bij het haardvuur met elkaar en kletsen over van alles en nog wat.
We blijven 2 nachten en gaan daarna zuidwaarts om de oude Dakar-routes te gaan rijden. Daarover in een volgend blogbericht meer!