2022, Spanje en Portugal

REISVERSLAG

25 februari 2022 – 06 mei 2022

Vooraf

Half december 2021 sluiten we onze reis door Griekenland en Italië af met een aantal dagen in Baron, Zuid-Frankrijk. We worden getrakteerd op een mooi laagje sneeuw en heldere vrieskou. Vervolgens gaan we naar Nederland om allerlei persoonlijke zaken te regelen en familie en vrienden te bezoeken. Na ruim 2 maanden grijs en winderig weer waren we de Nederlandse winter zat en pakten we de Dinky Toy in en reden zuidwaarts. We gaan naar Spanje en Portugal!

19 februari – 21 februari 2022, Barneveld en Zuiddorpe

Eerst gaan we bij Jaap Alfons langs in Barneveld, Ina’s kaka serani (peetfamilie). Jammer dat vanwege corona Mathilde, Carlijn, Henk en Sam, Annemarie en Claire er niet waren. We kletsen gezellig onder het genot van rijk belegde broodjes. Jaap heeft voor ons gekookt en dat krijgen we in bakjes mee. Compleet met instructies: rijst goed heet, ajam kare goed warm, tahu/tempe en groenten lauwwarm! Die avond rijden we naar Peter & Tilly in Zeeland en smikkelen we alles op. Selamat makan en terima kasih banyak Jaap!

De twee logeerdagen bij onze vrienden vliegen voorbij met veel lachen, spelen met Jip de hond en Ina mag scheuren in de hippe elektrische auto van Til. Wauw! Wat trekt dat ding op zeg!

21 februari – 24 februari 2022, Baron Chauvac-Laux Montaux

Met een rustig gangetje rijden we door de Ardennen richting Luxemburg, want daar willen we tanken. Doorgaans besparen we daarmee best wat geld, maar nu zijn we verbaasd: € 1,50 per liter diesel! Hè? We hadden iets boven de euro verwacht, zoals altijd. Een typisch geval van ‘jammer’ dus en we rijden verder door de regen Frankrijk in. We zijn van plan in één keer naar Baron te rijden en we zullen rond middernacht aankomen. Voor Langres stoppen we even voor een pauze, maar de koppeling doet plots niets meer. Schakelen is onmogelijk en we laten de auto uitrollen naar een parkeerplaats. De Toy moet worden weggesleept naar een garage, kosten € 160,-. Dat is weer een tegenvaller. Maar omdat het net na 18.00 uur is geldt een nachttarief van € 88,- extra. Pffff! Nòg een tegenvaller. We worden afgezet bij een splinternieuw hotel in Montigny-le-Roi en slapen heerlijk. Na wat bellen en mailen blijkt het dat we deze overnachting vergoed krijgen via onze reisverzekering en dat is een meevaller. Bij de garage weten we de onwillige monteur zo ver te krijgen dat hij toch nog op zoek gaat naar het probleem en hij constateert een losgetrilde slang naar de koppelingscilinder. Slang vastzetten, olie erin, ontluchten, proefritje en klaar. Hà, tweede meevaller. Een paar uur later komt er een boeking binnen voor de bungalow in Gieterveen komend weekend. Yès, dat is de derde meevaller waardoor we weer uit de kosten zijn! In goede stemming en in opklarend weer rijden we zonder problemen naar Baron.

We genieten van de drie dagen op Baron. De houtkachels branden, binnen is het aangenaam warm en buiten is het aangenaam zonnig. We drinken onze koffie buiten op het terras in T-shirt. Op ons gemak pakken we de Dinky Toy in voor de reis naar Spanje en Portugal.

25 februari – 26 februari 2022, Souspierre, Collioure en Torreblanca

Op de dag van vertrek gaan we eerst langs bij Lisa en Frans in Souspierre. Altijd een leuk weerzien, vooral ook met hun vrolijke en lieve hond Ziggy. We geven hen onze porta-potti en elektrische koelbox die we over hadden en niet gebruikten. Ze zijn er blij mee, want ze kunnen het goed gebruiken voor hun eigen buscamper. Na de overheerlijke lunch, een goedgevulde salade à la Lisa, rijden we zuidwaarts en we besluiten aan de Côte Vermeille een plekje te zoeken voor een bivak. We komen hoog boven Collioure terecht met een schitterend uitzicht over de baai. De volgende ochtend nemen we de kronkelige kustweg en we passeren de grens met Spanje. Deze route is echt een aanrader. Steile kliffen, uitgestrekte panorama’s, een glinsterende groenblauwe zee…. “De vakantie is begonnen!”, roepen we, terwijl we al vier jaar vakantie hebben….

Bivak boven Collioure

We laten Rosas links liggen en pakken de snelweg naar Barcelona. Sinds enige tijd is deze route tot en met Valencia tolvrij. Bij de lege tolpoortjes staan grote borden met: “Do not stop!” en juichend rijden we door. De Pyreneeën zijn gehuld in sneeuw en Catalonië is altijd mooi om doorheen te rijden. We schieten lekker op en we gaan bij Torreblanca overnachten bij een adresje dat we al eerder hebben bezocht. Helaas is Hester net naar Nederland vertrokken voor een paar weken, maar we mogen van haar gewoon op het terrein gaan staan. Er is zelfs nog een beetje warm water in de boiler, dus we mogen gebruik maken van de douche. Dank je wel Hester!

27 februari – 28 februari 2022, Cartagena, Puerto de Mazarrón, Bolnuevo

De temperatuur stijgt en met zonnebrillen op rijden we verder naar het zuiden, richting Cartagena. Grote steden in de buurt zijn Murcia en Alicante. We vinden een plek op de parkeerplaats bij de vuurtoren van Cabo de Palos, waar 10 andere campers staan. Onze Dinky Toy valt goed op. Twee belangstellende jonge mannen uit Noorwegen komen een praatje maken en vol bewondering aanschouwen zij hoe wij leven in de Dinky Toy. Zij vertellen dat de Toyota HZJ78 in Noorwegen zeer gewild is vanwege de betrouwbaarheid.

Pyreneeën, Cartagena en Bolnuevo

We hebben een mooi zicht op het zeer smalle schiereiland dat kilometers lang staat volgebouwd met hotels en appartementen. Het schiereiland lijkt niet meer te zijn dan een langgerekte platte zandbank. Dat gaat vast problemen opleveren bij de op komst zijnde zeespiegelstijging…. Cartagena is een oude Romeinse stad, destijds ‘Nieuw Carthago’ genoemd. De laatste jaren is er veel geïnvesteerd om het oude centrum te restaureren. Bij de restauratie van de kerk in 1988 stuitte men bij toeval op een 2000 jaar oud amfitheater dat verborgen lag onder meters lagen grond! Ook zijn restanten van tempels gevonden. Het geheel is nu te bezichtigen.

We hebben afgesproken met familie van Ina. We ontmoeten Indira en Gerard in Mazarrón. We wilden hun huis in aanbouw gaan bekijken en toen we het exacte adres vroegen bleken ze toevallig net een weekje daar te zijn. Dat komt goed uit! We hebben samen het mooie huis bekeken dat casco klaar is. Het wijkje ligt op een kwartier lopen van de zee in de levendige plaats Puerto de Mazarrón. Ze trakteren ons op een etentje en we smullen samen van de paella. Muchas gracias! Op hun advies gaan we de volgende dag naar Bolnuevo waar door erosie fraaie natuurlijke zandsculpturen zijn ontstaan (Gredas de Bolnuevo). Daar treffen we Indira en Gerard op een terrasje aan. We waren in de veronderstelling dat ze naar Murcia gingen, maar ze konden de aantrekkelijkheid van een lunch in de zon aan zee niet weerstaan. Gerard legt nog eens uit hoe we via pistes helemaal langs de kust kunnen rijden en na een hartelijk afscheid gaan we op weg. Al gauw blijkt dat de piste is afgesloten en dus zoeken we een alternatieve route. Een smal rotsig pad slingert naar beneden richting een baai. Doornstruiken schrapen langs de auto en laten flinke krassen achter. Op een gegeven moment is er een bochtige passage met aan beide zijden scherpe puntige rotsen waar de Toy net niet tussendoor kan. We proberen een hopeloos kwartier lang er toch doorheen te komen, maar dan ziet Jeroen tussen de struiken een kapotte autoband liggen en glasscherven van een versplinterde autoruit. Hij zegt resoluut: ”Dit is het me niet waard. De kans is te groot dat we hier vast komen te staan met een lekke band. We gaan terug!”. Vervolgens kost het ons weer een tijdje om te kunnen keren, waarbij we steeds beter samenwerken; Ina geeft aanwijzingen, Jeroen manoeuvreert op de vierkante centimeter. Tja, ons motto is: “Waar een wiel is, is een weg”, maar daarbij zeggen we ook tegen elkaar: “En de boel heel houden!”. We rijden het pad terug en we zijn tevreden over ons besluit.

Puerto de Mazarrón en offroaden bij Bolnuevo

01 maart – 04 maart 2022, Playa del Algarrobico, Cabo de Gata

We hebben de afgelopen dagen contact gehouden met onze vrienden Ron en Trees en we gaan ze nu ontmoeten in de buurt van Mojácar. Heel leuk om ze weer te zien na een lange tijd. Ze wachten ons op bij een mogelijke bivakplek, maar ze zijn daar de vorige avond weggestuurd door de Guardia Civil, want de gehele kuststrook is eigenlijk een natuurpark. Wat te doen? Gokken we erop, of gaan we op zoek naar een andere plek die wat verder van de bebouwing af ligt? Dat laatste doen we en we rijden achter hun oranje camperbus aan richting Playa del Algarrobico. Een prima plekje en er staan slechts een klein aantal andere campers. De Guardia Civil rijdt voorbij en vindt het blijkbaar goed. Urenlang hebben we apéro in hun bus en we hebben het als vanouds erg gezellig met elkaar. De volgende dag lopen we langs het strand en we zien een bouwwerk van gestapelde keien. Als we naderbij komen zien we de geweldige details en bewonderen we de creativiteit van de bouwers. Sommige gelige keien zijn van een wat zachtere steensoort die goed te bewerken is. ’s Middags lopen we naar de toren die we verderop hoog op de klif zien staan. De toren blijkt Torre de Rayo te heten en het is mogelijk om helemaal bovenop te staan. De ijzeren ladder leidt naar een binnenruimte waar ook een stookplaats is. Het ruikt er prompt naar haardvuur. Met een aantal stenen treden kan je naar het dak en van daaraf heb je een geweldig uitzicht op de kustlijn.

Playa del Algarrobico

De volgende ochtend komt er iemand naar ons toe en hij wil graag de Toy zien. Het is René en hij is zelf liefhebber en eigenaar van dit model. Doorgaans reizen ze er ook mee, bij voorkeur off-road. We roepen zijn vrouw Rosalinde erbij en samen drinken we koffie met hun verlate ontbijt met meloen en ham. Een erg leuk contact en wellicht zien we elkaar ooit nog een keer. ’s Middags maken we met RTR (Ron, Trees & Rosie) een wandeling langs de baai en we verbazen ons over het mega bouwproject voor een hotel dat duidelijk al jaren niet wordt afgebouwd. De hijskranen staan er zelfs nog. Ook vreemd dat een groot deel van het maagdelijk witte stucwerk lelijk is overgeschilderd met zwarte verf. We bedenken allerlei scenario’s wat hier toch aan de hand is geweest.

Bouwwerken op het strand bij Playa del Algarrobico

Na een goede nachtrust rijden we in de loop van de ochtend samen weg richting Cabo de Gata. Het is een mooi ruig en bergachtig gebied dat we zeker nog eens gaan bezoeken. Onderweg laten we Rosie even uit bij de eeuwenoude olijfboom. Op weg naar de vuurtoren van Cabo de Gata ziet Ron opeens een grijs busje in het zand en in de problemen. We draaien daarom om en rijden er naar toe. Een jong Spaans stel heeft het busje tot de assen vastgereden in het zand. Dus pakt Jeroen de rijplaten en Ron heeft een sleepkabel. Zonder problemen en zonder schade is het klusje snel geklaard. Het stel is duidelijk erg opgelucht. Ons bivak vanavond is een stuk minder aantrekkelijk dan het vorige, maar wel in het stadje Cabo de Gata. Daardoor is het mogelijk om samen uit eten te gaan. Wij trakteren, want we hebben dankzij onze boekhouder Edwin alsnog zorgtoeslag over 2020 gekregen!

Busje uit het zand slepen….

05 maart – 07 maart 2022, Válor, Jimena de la Frontera, Matalascañas

Onze wegen scheiden zich weer en wij gaan door naar Válor, aan de voet van de Sierra Nevada. Daar gaan we Ginny en Terry opzoeken die we vorige herfst hebben ontmoet in Calabrië. Ze hebben daar 3 kleine eenvoudige huisjes die ze verhuren en ze beheren nog eens drie andere huizen van verhuurders. In hun vorige leven werkten ze als verkoper/designer van ventilatoren en accountant. In Válor moeten we twee keer insteken om de zeer krappe haarspeldbochten te kunnen halen. Het dalende paadje wordt steeds smaller en gaat over in een zandpad. Middenin een olijfboomgaard komen we tot stilstand. “We zitten niet goed”, merkt Ina op. “Maar de coördinaten kloppen wel. Ik zal onze positie doorgeven aan Terry.” We krijgen meteen bericht terug en Terry zal ons tegemoet komen rijden. Wij keren intussen op de steile helling en gaan terug. Opeens zien we Terry en hij gebaart ons hem te volgen. Het blijkt dat we een zandpad over het hoofd hebben gezien en komen aan op hun plekje. We worden door hun 4 grote honden blaffend begroet: Bigfoot (Spaanse herdershond), Duque (Andalusische herdershond), Parker (Belgische herdershond) en Jacky (een Duitse herder die even logeert). In hun knusse huisje staat de houtkachel te branden en Duque en Parker nemen bezit van de driezitsbank. De honden zijn zo groot dat er meteen geen plaats meer is. We gaan aan de eettafel zitten en kletsen bij met een kop thee. Ginny en Terry laten ons hun terrein zien: een olijfboomgaard waar ze net 100 liter olijfolie van geoogst hebben. De bomen staan op terrassen en het gaat steil naar beneden. Ook hebben ze kippen en een groentetuin. Over het land stroomt het hele jaar door een klein beekje met fris drinkwater. Dat zorgt voor veel groen tussen de bomen, ook in de zomer. We gaan borrelen en dat gaat over in het avondeten (risotto), terwijl de regen met bakken tegelijk naar beneden komt. Prompt is er lekkage en ligt er een plas water bij de keukenkastjes. Onberoerd pakt Terry de dweil en emmer en gaat ondertussen gewoon verder met zijn verhaal waar hij mee bezig was. Omdat alle huisjes zijn verhuurd, slapen we gewoon in de Toy en dat vinden we prima. Niet lang na het ontbijt vertrekken we weer en bedanken G&T hartelijk voor hun grote gastvrijheid. Wie weet komen ze een keer langs in Baron, als ze zijn gestopt met de verhuur. Ze overwegen namelijk om over twee jaar met pensioen te gaan en meer te gaan reizen, zoals wij eigenlijk.

Op visite bij Ginny and Terry in Válor

Van Válor rijden we naar het stadje Ugijar en na nog geen kwartier gereden te hebben, zien we een terrasje in het dorp in de zon. Een uitgelezen plekje voor een kopje koffie. Na ruim een uur vervolgen we onze route langs de zuidflank van de Sierra Nevada over een prachtige weg. Soms zien we sneeuw op de toppen, maar het is te bewolkt om veel te zien. We vinden een bivak in Jimena de la Frontera op een begroeid pleintje, net onder het centrum. Boven op de heuvel staat een oud fort. Het witte stadje is tegen die heuvel opgebouwd met smalle, steile steegjes. Gezien het wat slechtere weer in het binnenland, besluiten we door te rijden naar de kust bij Matalascañas, iets onder Huelva. We staan tegen het duinengebied aan met nog twee campers op een langgerekte parkeerplaats. Omdat het in een bosrijke omgeving ligt, heb je hier niet snel het gevoel dat je op een parkeerplaats staat. Het is droog en zonnig en we maken door de duinen een wandeling naar zee. Er is een verhoogd wandelpad op palen aangelegd dat rechtstreeks naar het strand leidt. Op het strand zien we mensen met een parapente vliegen op de thermiek langs de duinen. Het strand loopt helemaal naar Huelva en is zeker 40 kilometer lang. We blijven een dagje extra, want het is zonnig en we staan hier prima.

Het strand bij Matalascañas

De volgende etappe is naar Portugal!

Algarve en Alentejo

09 maart – 16 maart 2022, Santo Estêvào, Albufeira en Loulé

Op 19 februari 2022 zijn we onze reis begonnen en nu, 9 maart, rijden we via Huelva eindelijk Portugal in. Hier in het zuiden is de snelweg de enige mogelijke grensovergang, want de grens wordt gevormd door de brede rivier Rio Guadiana. Terwijl we met 100 km per uur over de brug de grens passeren, halen we nostalgische herinneringen op uit de tijd zonder euro en met nors kijkende douaniers achter gesloten slagbomen. Op advies van Ron slaan we meteen rechtsaf om de tolweg te vermijden en we vinden een camperplek bij Quinta da Eira Antiga, in het dorpje Prego bij Santo Estêvào. Een hele mond vol…. Het is een zeer ruim opgezette kampeerplek voor campers, zonder toiletten en douches. Helemaal aan de uiterste rand parkeren we onze Dinky Toy en hebben volop privacy. Zelfs zoveel dat we overdag naast de auto ‘douchen’ door bakjes warm water over ons heen te gooien. Ina noemt dat ‘mandiën’, zoals gebruikelijk in de kampong in Indonesië. Eind van de middag komt de zoon van de eigenaar langs om de bestelling van brood op te nemen. Ja hoor, croissants hebben ze ook! In goed Engels kletst hij gezellig met ons en legt elke ochtend de broodjes op onze tafel terwijl wij uitslapen. Op de papieren zak staat ‘Obrigado’ en ‘Goodmorning’.

Camperplek bij Quinta da Eira Antiga, in het dorpje Prego bij Santo Estêvào

Eigenlijk doen we een paar dagen niets. We ontdekken nog wel dat we onder Johannesbroodbomen staan, met die typische lange groene bonen aan de takken. Gezien de dikke kronkelige stammen moeten ze eeuwenoud zijn. Na een aantal dagen rijden we via het binnenland naar Albufeira. We willen die roemruchte kust van de Algarve wel eens zien. Het blijkt lastig een overnachtingsplek te vinden en dus komen we terecht bij een camperlocatie dichtbij het centrum. Wat een contrast met onze vorige plek! Het is een kale ommuurde parkeerplaats die volgepakt staat met lelijke witte campers. De gestreste dame van de receptie wil ons niet toelaten, want we zijn geen camper. Huh? Op ons aandringen gaat ze haar baas raadplegen en die geeft toestemming. Op het toegewezen nummer staat al een camper en dus gaan we naar madame terug. Er zijn geen plekken meer, behalve helemaal in de hoek naast wat groene bosjes. Eigenlijk het mooiste gedeelte van het hele terrein en daar past onze Toy precies. We kunnen haar overtuigen dat we dit een prima plek vinden en zowaar weet ze enigszins opgelucht te glimlachen. We installeren ons en met een glaasje rode wijn zien we de zon ondergaan over de witte daken van de kolossale campers.

Camperplaats bij Albufeira

De volgende dag trekken we onze regenjassen aan en stappen op de vouwfietsjes. Er gaat regen komen, maar hoeveel en wanneer precies is afwachten. We zoeven van de heuvel af richting het oude centrum en zien vooral veel Engelse toeristen. De mannen ongeacht het weer steevast in burmudabroek, witte benen en dikke bierbuiken. In Albufeira draait alles duidelijk om toerisme en je struikelt over de restaurants, bars en toeristenwinkeltjes. Het strand is breed en steekt mooi af tegen de witte huizen op de rotsen. Een fraai plaatje. We vinden aan het strand een lange roltrap die ons met de vouwfietsjes in één keer omhoog brengt. Zo hoeven we niet tegen de steile heuvels op te fietsen. ’s Nachts gaat het regenen en ook de volgende dag regent het af en toe. Toch gaan we er op uit en fietsen naar de haven. Deze ligt buiten Albufeira, merken we al fietsend. Via smalle straatjes komen we weer uit in het centrum en dan houdt het op met zachtjes regenen. Met bakken tegelijk komt het regenwater naar beneden en we vluchten onder een overdekt terras met straalkachels. Na zo’n 2 uur wordt het even droog en nemen we de kans waar om naar de camper terug te fietsen. Ina glijdt daarbij helaas uit met de fiets, omdat ze moet uitwijken voor een onoplettende voetganger. De mevrouw ziet Ina vallen en loopt gewoon door! Eenmaal weer terug bij de Dinky Toy nemen we de schade op: schaafplekken op de elleboog en knie, blauwe plekken op de benen en een snel dikker wordende hand. Jeroen legt een drukverband aan en geeft Ina een coolpack uit ons vriesvakje. Ja, we zijn goed voorbereid op pad gegaan …..

Het strand van Albufeira

Een ander probleem dient zich ook aan: onze ‘huishoudaccu’ begeeft het. Hij laadt niet goed meer op, waardoor de dieselcooker niet meer aanslaat en de binnenverlichting op schemerstand gaat. We wisten al wel dat de accu minder werd, maar hoopten tegen beter weten in dat hij nog een reisje mee zou kunnen. Het plan was dat als we na komende zomer weer wat geld op onze spaarrekening zouden hebben, we meteen een goede Lithium-accu (LiFePo4) zouden plaatsen. Maar die zijn duur. Nu moeten we wel en we zoeken op internet naar bedrijfjes die ons kunnen helpen. Fijne bijkomstigheid is dat we net gehoord hebben dat we nog zorgtoeslag over 2020 krijgen, dus de benodigde financiën zijn er gelukkig! We komen uit in Loulé, zo’n 30 minuten rijden van Albufeira. Bij de werkplaats staan meerdere campers en we spreken de man aan die we eerder deze ochtend telefonisch hebben gesproken. Hij duikt de Toy in en neemt de maten op. Tja, zoals gezegd, er is heel weinig ruimte. Hij is erg druk, maar wil na de lunch wel even verder kijken wat hij voor ons kan doen. We stappen dus weer in de auto en besluiten om Loulé meer eens te gaan verkennen. De lucht is totaal geel gekleurd door Saharazand in de atmosfeer. Alles krijgt dezelfde vaal gele tint. Als we langs het aantrekkelijk ogende restaurantje ‘Aurora’ lopen en de menukaart zien, kijken we elkaar aan: “Doen?” We eten vorstelijk een 4-gangen menu en roemen de goede keuken.

Loulé in een ‘zandstorm’ en lunchen in restaurant Aurora

Eenmaal weer terug bij de werkplaats blijkt dat er maar één passende accu op voorraad is en dat is een lood-accu. Er kan wel een andere accu worden besteld, maar dat kan dagen duren. De man adviseert ons om naar FF-Solar te gaan, een gespecialiseerd bedrijf in Aljezur. Dat ligt aan de westkust en kost ons zeker 2 uur rijden. Eerst nemen we telefonisch contact op met FF-Solar en worden wederom in goed Engels te woord gestaan. Ze hebben morgenmiddag tijd voor ons en ja, ze hebben veel verschillende accu’s op voorraad. We overnachten nog een keer tussen de witte reuzen en gaan morgen naar Aljezur.

17 maart – 20 maart 2022, Aljezur en Figueira

Het is een mooie rit door de binnenlanden van Albufeira naar Aljezur. Het gebied is heuvelachtig en de vegetatie bestaat uit kurkeiken, eucalyptusbomen, coniferen en pijnbomen. Daartussen veel agaven en andere vetplantachtigen. Kortom, bladhoudende soorten die weinig water nodig hebben en hitte kunnen doorstaan. Zoals afgesproken rijden we rond 2 uur ’s middags het terrein op van FF-Solar en worden te woord gestaan door de man die we aan de telefoon hadden gehad. Hij kruipt meteen de Toy in en gaat aan het meten. Ook meet hij het oplaadvermogen van onze zonnepanelen door en wat blijkt? Die doen bijna niets meer. Hij adviseert om een LiFePo4-accu van 100Ah te plaatsen + oplader en 2 nieuwe zonnepanelen van elk 100 Watt. De installatie kost wat tijd en dat wil hij morgenochtend voor ons doen. We gaan akkoord met de offerte en rijden naar camping Serrão die 500 meter verderop ligt. We staan onder de eucalyptusbomen op de ruime en bijna verlaten camping. De volgende ochtend zitten we om 9.00 uur op het bankje voor de werkplaats van FF-Solar in het zonnetje ons ontbijt te nuttigen. De Toy staat binnen en met behulp van een heftruck worden de zonnepanelen op het dak gemonteerd. De hele ochtend is de man bezig en pas rond 14.00 uur heeft hij alle probleempjes opgelost. We krijgen uitleg hoe de app te gebruiken om de werking van de installatie te monitoren en zien op de smartphone dat de panelen de accu opladen. Puik werk! Omdat het te laat is geworden om verder te reizen, besluiten we om nog een nachtje op de camping te gaan staan.

Zonnepanelen en nieuwe accu bij Aljezur

Het waait flink de volgende dag als we naar het zuiden rijden. Aan de westkust ligt het plaatsje Bordeira en er staat aangegeven dat er een natuurgebied is. Het heet Pontal de Carrapateia en vanaf hier kijk je rechtstreeks de Atlantische Oceaan over, richting Amerika. Er loopt een onverharde gruisweg langs de kust waar geen campers mogen rijden. We voelen ons niet aangesproken en rijden door, de kliffen op. We zien een schitterende rotsige kust met af en toe een zandstrandje. Door de harde wind spatten de hoge golven met donderend geweld uiteen op de rotsen. Heel spectaculair en we blijven foto’s en video-opnamen maken. Regelmatig zijn er aangelegde voetpaden naar uitzichtpunten. We genieten volop van de stralende zon die voor veel kleurschakeringen zorgt op de rotsen en in het zeewater. In één woord: prachtig!

Pontal de Carrapateia

We rijden van de kust weg over smalle zandwegen en komen af en toe een oude boerderij tegen. Het zijn vooral veehouderijen. Het landschap is plat en nogal kaal. Het bijzondere landschap van de Algarve is echt de kustlijn en dat gaan we verder ontdekken. Relatief dichtbij is het uiterste westelijke puntje van de Algarve: Cabo de São Vicente. Hier staat een vuurtoren op een uitstekende rots en je hebt er een panorama van 360 graden. Zodra we bij de kaap aankomen zien we de vele auto’s en campers al geparkeerd staan. Tja, iedereen wil dit spectaculaire punt wel zien. Het gebied is echter zo groot, dat de mensen zich verspreiden en we makkelijk foto’s kunnen maken zonder medetoeristen erop. Deze kaap onderscheidt zich wezenlijk van Carrapateia, omdat hier sprake is van een massieve rotsplaat die zo’n 70 meter vertikaal uit zee oprijst. In de diepte zien we de continu bewegende zee tegen de steile wanden. Het loont de moeite om even de kliffen op te lopen om zodoende meer overzicht te krijgen. Ongelooflijk indrukwekkend! We gaan zitten en blijven gebiologeerd kijken. Overigens nergens hekjes of afrasteringen. Alleen een bord met een waarschuwing dat je niet te dicht bij de rand moet komen …..

Cabo de São Vicente

Vol van de indrukken van vandaag rijden we uiteindelijk door om een camperplek te zoeken. Vrij kamperen is hier niet meer mogelijk en er wordt gehandhaafd met forse boetes. In de buurt van Sagres vinden we zo’n campingplek voor campers waar je voor weinig geld kunt overnachten. Echter, we mogen er niet op, want we zijn geen camper! Wat? Alweer? De mevrouw legt uit dat haar vergunning heel strikt is en ons klapdak met tentdoek zorgt ervoor dat we een gewone auto zijn. Ze durft het niet aan, want het gemeentekantoor heeft uitzicht op haar terrein. Op haar advies rijden we door naar het caravan park in Figueira en hier wordt niet moeilijk gedaan over ons klapdak. ’s Nachts valt er behoorlijk wat regen. De volgende dag maken we een wandeling naar zee door de heuvels. De route gaat over een keienpaadje dat langzamerhand overgaat in een modderpad. We glibberen van links naar rechts en op een gegeven moment staat er zoveel water, dat we van het pad af moeten om een doorgang via de velden te vinden. We halen onze handen open aan de bramenstruiken en worstelen ons naar boven. Leuke wandeling … Na ruim een half uur lopen komen we in het natuurgebied uit met veel bloeiende heesters, wilde lavendel, tijm en rozemarijn. De geuren zijn dus heerlijk. Het pad wordt heel smal en rotsig en kronkelt steil naar beneden terwijl we de branding steeds luider horen. En opeens is daar de zee, met witte golven die uitrollen op een heel smal strand. Het is niet mogelijk om op het strand te komen, het laatste stuk is daarvoor te steil. We blijven even wat zitten genieten en gaan met een omweg terug over een beter begaanbaar pad. Voldaan komen we thuis en kruipen de warme Dinky Toy in.

Wandeling naar de kust bij Fugueira

21 maart – 23 maart 2022, Lagos

Het weer is opgeklaard en we rijden naar Lagos, waar we hebben afgesproken met Gerard en Gonnie. Ze hebben daar een appartement met uitzicht op zee. We proberen al een paar jaar om hen daar te bezoeken, maar vooral de Covid-toestand gooide steeds roet in het eten. We mogen 3 dagen heel luxe in hun logeerkamer (met eigen badkamer!) logeren en als ‘tegenprestatie’ koken wij voor hen. De volgende dag gaan wij, na het ontbijt op het terras, naar het strand en lopen in een half uur naar het centrum van Lagos. Gerard en Gonnie gaan golfen. Lagos was ten tijde van de slavenhandel een belangrijke havenplaats. Hier werden de tot slaaf gemaakte mensen verhandeld op het marktplein. Het geeft een dubbel gevoel als we kijken naar het mooie idyllische plein met daarbij de wrede geschiedenis in het achterhoofd. De oude stad heeft momenteel een fijne sfeer en het is aangenaam rondslenteren. Ina bestelt bij een zaakje een nieuw scherm voor haar smartphone en we drinken koffie op een terrasje. Kortom, volop vakantiegevoel! Langs de kades wordt er geadverteerd met bootreisjes langs de rotsige kust. Wellicht gaan we dat een volgende keer doen.

Lagos en zijn strand

’s Avonds neemt Gerard ons mee uit eten naar een restaurant waar hij zakelijk wat bemoeienis mee heeft en we eten verrukkelijk. De laatste dag worden we wat rondgereden en komen we terecht bij de golfclub van Gerard en Gonnie. Er worden veel luxe woningen bijgebouwd en daar is blijkbaar ook veel vraag naar. Fabio van de golfshop biedt aan om ons met een golfkarretje de 3 x 9 holes golfbaan te laten zien en de nieuwbouwprojecten en daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen. Op het hoogste punt van de baan heb je een mooi uitzicht over de kustlijn en de lagune met de oesterkwekerijen. ’s Avonds koken wij ‘Moules Frites’ met een room/gorgonzola saus.

24 maart – 31 maart 2022, Fontes da Matosa bij Silves, Camping Casa da Pega

De 3 logeerdagen vliegen voorbij (bedankt Geer & Gon voor de gastvrijheid!) en we pakken na het ontbijt onze spulletjes weer in de Dinky Toy en rijden richting Silves. Het is zwaar bewolkt en het begint zachtjes te regenen. Op een gegeven moment passeren we een oude vrouw die langs de weg staat te liften en we besluiten om haar mee te nemen. Ze staat daar tenslotte in the middle of nowhere in de regen. Ze heeft geen tanden meer waardoor ze zo’n ingevallen bekkie heeft en volgens ons is ze zwakbegaafd. Ze zegt namelijk aan één stuk door: “Obrigado, obrigado, obrigado”. Dat ze ons dankbaar is, snappen we wel, maar dat hoeft ze niet aldoor te zeggen. Maar goed, voorbij een bocht maakt ze duidelijk dat ze er uit wil en we stoppen voor een café. Daar loopt ze het overdekte terras op en gaat zitten roken. We besluiten om onze koffiestop hier ook maar te doen en dus gaan we aan een tafeltje zitten terwijl het ophoudt met zachtjes regenen. Met bakken tegelijk komt het naar beneden en we zitten net droog onder het afdakje. Het café is inmiddels volgestroomd met lokale bevolking en de auto’s staan gewoon op de weg geparkeerd. Niemand die daar moeilijk over doet. We vervolgen onze weg en het wordt langzamerhand droger. Volgens de kaart is de route bij Monchique mooi en dus rijden we wat om. De heuvels worden hoger en steiler en de wegen kronkelen daarover heen. Inderdaad mooi. Het stadje zelf is niet veel bijzonders. De regio Silves is bekend om de vele ooievaars die daar nestelen en dat zien we duidelijk als we langs een veldje rijden met lage boompjes. Letterlijk op elk boompje is een nest gebouwd! Bizar om te zien.

Ooievaars bij Silves

Als we in Silves aankomen parkeren we de Toy even en lopen omhoog naar de burcht. Weer begint het te regenen en we vluchten alweer een overdekt terras op. Leuk hoor, overwinteren in Portugal! De vroeg-middeleeuwse burcht is opgebouwd uit roestrode steen en staat strategisch op de heuveltop. Het is nog in goede staat en de vierkante torens, kantelen en muren zijn imposant. Bij het buurtschap Fontes da Matosa ligt Casa da Pega en dat is de plek die Mariska en René in een aantal jaren hebben opgebouwd. Ze verhuren een gîte en ingerichte tenten en er is ook plaats voor een paar campers. Douche, toilet en een zomerkeuken maken het compleet en het geheel ademt een fijne sfeer. De volgende dag gaan we uit eten in de hippy-achtige Quinta Bar, omdat we iets te vieren hebben: Ina heeft haar eerste pre-pensioenuitkering ontvangen! Na wat wikken en wegen hebben we namelijk toch maar besloten om één van onze pensioenen al op te starten. Hierdoor zitten we financieel net wat ruimer in ons jasje en dat geeft een ontspannen gevoel. Wat eten we: een soort bitterbal met kippenragout, brochettes met tomaten, prima hamburgers, Portugese crême brulé en mousse au chocolat. Inclusief de wijn en koffie betaalden we € 36,-.

Bivakplek bij Casa da Pega, in de buurt van Silves

We blijven een aantal dagen langer op Casa da Pega, want het bevalt ons prima. We staan helemaal alleen en overdag zijn Mariska en René naar hun werk elders. Intussen passen wij op de honden Sam en Sjors. We doen niet veel en wandelen wat door de sinaasappelvelden en raken bijna bedwelmd door de heerlijke geur van de bloesem. We gaan nog een dag naar het stadje Porches waar we hebben afgesproken met Gerard en Gonnie. Ze nemen ons linnenpakket mee die we bij hun in Lagos hadden gewassen en vervolgens waren vergeten om mee te nemen. Daarna zijn we naar de Chinese winkel in Alcantarilha gegaan om een gaspitverkleiner te kopen en wat handige opbergdozen voor in de Toy. Ook zijn we naar een wijnproeverij met rondleiding geweest op wijndomein Quinta dos Sentidos. In een kwartiertje lopen we erheen en het wijndomein is in 2009 uit het niets opgebouwd door een Zwitsers/Deens echtpaar. Nu 12 jaar later produceren ze onder begeleiding van een vinoloog kleine hoeveelheden topwijnen voor topprijzen. Ze exporteren vooral naar Zwitserland en naar sterrenrestaurants in Portugal. Heel interessant is de technische uitleg wat ervoor nodig is om een topwijn te maken. Dankzij Ina’s pre-pensioen kunnen we 3 flessen kopen.

01 april – 10 april 2022, Regio Alentejo: Bemposta, Porto Covo, camping Markàdia, Évora

We reizen verder richting het noorden, want we hebben vanaf 11 april een kamer geboekt in Lissabon. In korte etappes verkennen we de kust en het binnenland. We verlaten hierdoor de Algarve en de volgende regio heet de Alentejo. Het landschap is heuvelachtig met kurkeiken en olijfbomen. Ook zijn er veel stuwmeren. Bij het dorpje Bemposta staan we twee dagen en kletsen met de eigenaar. Hij is makelaar en houdt van de rust van het platteland en is daarom hiernaartoe verhuisd. Vol bewondering bekijkt hij onze Dinky Toy en geeft een goede tip over offroad-routes langs het strand richting Porto Covo. We maken ’s middags een wandeling door de heuvels. De hulpvaardige oude buurman loopt met ons mee en toont ons de weg door zijn weiland vol met bruine koeien, haalt de stroom van het schrikdraad en opent het hek voor ons. Intussen praat hij constant tegen ons in het Portugees. Vaag begrijpen we dat hij een mening heeft over rijke toeristen uit Nederland, hij noemt ons lachend kapitalisten, en dat hij hard moet werken. Zoiets. De heuvels met oude kurkeiken staan vol met bloeiende gele veldbloemen, mooi hoor. Op de terugweg is het zoeken naar de route op de steile heuvels en we komen uit bij een hoog hek met prikkeldraad dat ons de weg verspert. Met enige moeite (we zijn 60-ers…) klauteren we eroverheen en komen we uit bij een verlaten boerderij die wordt gerestaureerd. Altijd interessant, vinden wij. De oude stenen muren worden verstevigd met een gewapend betonnen rand, zoals wij ook hebben gedaan in Baron.

Omgeving bij Bemposta

We gaan op zoek naar de offroad-routes en rijden naar de kust. We komen eerst uit bij Vila Nova de Milfontes. Het stadje ligt aan een brede rivier die uitmondt in de zee en daarbij een soort lagune vormt met zandstranden. Er is veel gelegenheid voor watersporten. Op het strand hebben mensen ‘steenmannetjes’ gemaakt door ronde keien op elkaar te stapelen. We schatten in dat het hier in de zomer wel druk zal zijn. We rijden door en al snel weten we het spoor op te pakken dat over zandpaden naar Porto Covo gaat. Jeroen schakelt de 4×4 aandrijving in en daar gaan we! Links van ons is een hogere duinenrij en rechts van ons een flauw heuvellandschap met duinvegetatie, zoals diverse vetplanten en een soort heide. Er zijn veel sporen, dus is het bij elke splitsing een beetje zoeken welk spoor we moeten hebben. Op een gegeven moment wordt het zand zachter en meer mul. De motor moet harder werken en we komen zelfs tot stilstand als we een hoog duin oprijden. Dus achteruit weer het duin af en we laten lucht uit de banden lopen, tot zo’n 1,5 bar. In lage gearing proberen we het nu nog een keer, maar in een bocht zakken we alsnog diep weg in het zand. Nu kunnen we 2 dingen doen: of nog meer lucht uit de banden laten lopen, of terug en een andere route zoeken. We besluiten tot dat laatste en al snel lukt het ons om een goed spoor te vinden. Met de zachte banden is het heerlijk comfortabel rijden over de zandpaden en we deinen in een rustig gangetje door het duinengebied. Op een vlakke open plek houden we een koffiepauze en we overwegen om hier ons bivak te maken. Echter, dit gebied is aangemerkt als een natuurgebied en het is uitdrukkelijk verboden om hier te overnachten. Niemand zal ons midden in de duinen betrappen, maar we begrijpen de bedoeling van de Portugese overheid en dus houden we ons aan het verbod. Het is al mooi dat we hier doorheen mogen rijden.

Vila Nova de Milfontes

Vlakbij Porto Covo komen we uit de duinen en pompen de banden weer op met behulp van de compressor. Vervolgens rijden we naar de camping Municipal, want het gaat regenen en we willen douchen. Porto Covo is een vissersdorpje met een natuurlijke haven, waarbij het grote toerisme nog niet alles heeft overgenomen. Er worden wel appartementen gebouwd, maar het maakt nog een rustige indruk. De kustlijn is werkelijk spectaculair! Rotsen met daartussen kleine verscholen zandstrandjes die moeilijk begaanbaar zijn. Bij enkele stranden zijn trappen aangelegd. Op de kliffen groeien vetplanten die rood kleuren en dat steekt mooi af tegen de blauwgroene zee, het gele zandstrand en de witte golven. Heel fotogeniek.

De kust bij Porto Covo

Omdat de volgende dag de zon schijnt, besluiten we een stranddag te houden. We zoeken een strandje uit waar we met trappen naar beneden kunnen en installeren ons met een strandmatje, een perculator en een 1-pits gasje om verse koffie te kunnen zetten. We zijn er volstrekt alleen en op het strandje zijn de aanwezige voetsporen slechts van ons. Na de koffie gaan we op onderzoek uit en het blijkt dat naast ons strand een tweede verborgen strandje is. Hiervoor moeten we door het water en om de rotspunt lopen. Op dit moment is er een strand in verband met het lage water, maar met vloed zal alles onder water staan. Na nog wat onderzoek ontdekt Jeroen een soort tunnel, met aan het einde licht. De tunnel is op dit moment begaanbaar en we gaan er gebukt doorheen. Als we er aan de andere kant weer uitkomen, blijkt dat we weer een strandje hebben gevonden! De scherpe rotsen gaan recht omhoog en omsluiten het strand. Fantastisch, wat een paradijsje! We zorgen dat we op tijd weer door de tunnel teruggaan, het water stijgt snel, want het wordt vloed.

Met moeite laten we deze prachtige kust achter ons en vervolgen onze weg naar het stuwmeer Albufeira de Barragem de Ovidelas. Aan dit stuwmeer ligt de mooie, maar relatief wat dure camping Markádia. Het is gelegen op 10 hectaren natuurgebied en je mag staan waar je wilt, als het maar op tenminste 10 meter is van je buren. Kijk, dat vinden we nou nog eens een goede kampregel. We vinden een plek op het uiterste puntje onder een steeneik en hebben 270 graden uitzicht op het meer. Onze buren staan minstens 50 meter verderop, omdat op onze plek geen elektriciteit is. Komt ons dat even goed uit. Soms schijnt de zon, af en toe waait het hard, maar we hebben een paar heerlijk relaxte dagen.

Camping Markádia

Voordat we naar Lissabon rijden, gaan we eerst nog Évora bekijken. De rit gaat door glooiend heuvellandschap met wat akkerbouw en natuurlijk weer de onvermijdelijke kurkeiken. Regelmatig zeggen we tegen elkaar: “En wat is het basismateriaal?” “Het basismateriaal is kurk.” “Goh kurk, leuk. En waarom kurk?” “Omdat het een heel veelzijdig materiaal is.” Meer informatie is te vinden in het cursusboek van ‘Creatief met kurk’.

Ina heeft haar zinnen gezet op een locatie met menhirs en dat luistert naar de mooie naam: ‘Cromeleque dos Almendres’. De routeplanner leidt ons er foutloos naar toe en dan blijkt dat wij niet de enige geïnteresseerden zijn. Met meerdere auto’s achter elkaar rijden we over het stoffige zandpad. De parkeerplaats staat vol en het is een komen en gaan van Portugese families. We wandelen de laatste 500 meter en zijn dan redelijk teleurgesteld over wat we zien. Een honderdtal ronde keien van 1,5 tot 2 meter in een vage cirkel. Enkele menhirs hebben nog wat ingekerfde symbolen. Tja, we zijn vast verwend met onze hunebedden in Drenthe. Na een kwartiertje hebben we het wel gezien en we lopen terug naar de auto. Daar aangekomen treffen we een Spaanse vader en zijn twee zoontjes aan die rond onze Toy lopen. Zodra de vader in de gaten heeft dat wij de eigenaren zijn, knoopt hij in gebrekkig Engels een gesprekje aan. Hij wil van alles weten en legt dat vervolgens uit aan zijn zoontjes. Dat is nog eens opvoeden. Het hoogtepunt is als de zoontjes even achter het stuur mogen zitten. Glunderende gezichten!

Cromeleque dos Almendres

Évora is een heel oude stad met Romeinse en Moorse overblijfselen. We dwalen wat door de smalle steegjes met wit-gele huizen en drinken koffie op het grote plein met de fontein. Het Romeinse aquaduct is 10 kilometer lang en heeft een verloop van slechts 2 meter. Dat is architectuur van de bovenste plank. De beoogde parkeerplaats om te overnachten wordt door ons afgekeurd en we zoeken verder. In de buurt zijn heel weinig mogelijkheden voor een overnachting, maar opeens zien we een parkeerplaats iets van de weg af en mooi beschut. Een prima plek voor ons en slechts op 2 uur rijden van Lissabon. Morgen kunnen we vanaf 15.00 uur onze kamer in die we via AirBNB hebben geboekt.

Het oude Évora

11 april – 14 april 2022, Lissabon

Met behulp van de routeplanner rijden we in één streep naar de flat van Esther, aan de Rua Thomas da Fonseca. Bij haar hebben we 4 overnachtingen geboekt en een vriendin wacht met een sleutel op ons. In Portugees legt ze een aantal dingen uit en door de context begrijpen we haar redelijk goed.

Lissabon

De volgende ochtend lopen we naar het metrostation dat op een paar honderd meter afstand ligt. Even uitzoeken hoe het met die tickets werkt en wat voor ons de beste deal is. We besluiten om dagtickets te kopen die ons toegang geven tot alle openbaar vervoer, zoals metro, tram en liften. Binnen een half uur staan we in het centrum van Lissabon en lopen naar de beginhalte van tramroute 28 dat volgens de reisgidsen dè route is om te doen. Het blijkt dat meer toeristen die reisgidsen lezen, want de rij is enorm. Hier hoeven we niet lang over na te denken en we bespreken plan B. Terwijl we overleggen komt Paula naar ons toe die een kansje ruikt: ze bestuurt een TukTuk en ze wil ons wel wegwijs maken. Al snel hebben we dikke pret met haar en dus stappen we in het knalroze ding dat knetterend in beweging komt. We gaan meteen omhoog door smalle en hobbelige straten terwijl Paula uitleg geeft en naar links en rechts wijst. Regelmatig stopt ze even zodat we foto’s kunnen maken van de uitzichten over de stad. We doen verschillende wijken op verschillende heuvels aan en zien de verscheidenheid in bouwstijlen en sfeer. In de vallei tussen de heuvels zijn de gebouwen en pleinen duidelijk van recentere datum, omdat bijna 2 eeuwen geleden een hevige aardbeving daar alles had vernietigd. Na ruim anderhalf uur nemen we afscheid van Paula en weten we de weg zelf te vinden.

De dagen daarna dwalen we door de stad, pakken de tram (route 28!) bij een rustige halte en proberen alle liften uit die naar de hoger gelegen delen van de stad voeren. Ook shoppen we wat en gaan lekker uit eten in de wijk Alfama. Elke dag testen we ergens de ‘Pasteis de Nata’ met een kopje koffie. Dit taartje van bladerdeeg met banketbakkersroom is fameus en dus doen we serieus vergelijkend warenonderzoek. We genieten van de fijne, gemoedelijke en enigszins wat chaotische sfeer van de levendige stad.

15 april – 18 april 2022, richting Porto

Na de wereldstad Lissabon hebben we behoefte om weer wat in de natuur te zijn en dus laten we de oude universiteitsstad Coìmbra liggen voor een volgende keer. We komen terecht bij São Pedra da Cadeira, een camperplaats aan zee. Het strand is schitterend en draagt de fraaie naam Praia da Foz do Sizandro. Een slingerende rivier komt uit in de zee en vormt daardoor een soort lagune. Via een houten loopbrug steek je de rivier over en kom je op het brede strand dat sterk afloopt naar de zee. De harde wind verstuift de hoge golven, waardoor alles bedekt wordt met een klammig en plakkerig zoutlaagje. Behalve de camperaars zijn het vooral Portugese bezoekers die een dagje naar het strand gaan.

Praia da Foz do Sizandro

Ons volgende bivak is op een parkeerplaats bij het plaatsje Condeixa-A-Nova. Met een paar andere campers staan we er rustig en het weer is aangenaam en zonnig. Ina heeft wat blaasklachten en dus denkt ze aan een blaasontsteking. Op internet zoeken we naar een artsenpost en we vinden er één op nog geen 300 meter afstand. De dienstdoende arts doet bij Ina een testje en de uitslag is duidelijk, inderdaad blaasontsteking. Om de hoek is de apotheek en zo is alles in een handomdraai geregeld! Gelukkig zijn haar klachten mild en heeft ze niet teveel last van de ontsteking. We vervolgen dus onze reis en rijden door naar Porto. Ten zuiden van Porto vinden we een plek op camping Orbitur Canidelo, in de wijk Vila Nova de Gaia.

19 april – 21 april 2022, Porto

Op 100 meter van de camping is de bushalte naar het centrum van Porto. De buschauffeur heeft nog wat tijd voordat hij moet vertrekken en vindt het leuk om Frans met ons te kunnen spreken. Na een half uur stappen we uit voor de brug over de Douro. De chauffeur wijst ons nog waar de halte is voor de terugweg en wenst ons vrolijk een fijne dag in Porto toe. Over de brug loopt alleen de moderne tram en aan beide zijden is een looppad. Het uitzicht op de stad vanaf de brug is meteen verbluffend. De oude stad ligt aan de rechteroever en de porthuizen liggen aan de linkeroever. Boottaxi’s varen over en weer en rondvaartboten in oude stijl vol toeristen varen stroomopwaarts en stroomafwaarts. Via de brug wandelen we de oude stad in en we zijn meteen gecharmeerd van de sfeer. Totaal anders dan Lissabon en dat lijkt vooral te zitten in de compactheid van Porto en veel minder autoverkeer in de smalle straten dan in Lissabon. De puien van de eeuwenoude gebouwen zijn veelal volledig betegeld en we dwalen heerlijk door de stad. Ook hier doen we trouw onze plicht en testen we veelvuldig de Pasteis de Nata met een kopje koffie. De volgende dag gaan we naar het porthuis Taylor’s voor een proeverij, want dat is wat een toerist doet als hij in Porto is: port proeven! In een chique proeflokaal worden we aan een portvat gezet en krijgen we 5 verschillende flessen met port voor onze neus, inclusief een kaasplankje met crackers. De prijslijst ligt ernaast. We proeven van wit naar rood en van jong naar oud. De lekkerste is natuurlijk de duurste: € 70,- voor een flesje. Dat is ons te gek, maar wel leuk om dat eens geproefd te hebben.

Porto vanaf de brug

De volgende ochtend worden we weer in het Frans begroet door dezelfde aardige buschauffeur en we vertellen dat we met “retraite anticipée” zijn. Hierop begint hij te grinniken en legt lachend uit dat als je in het Portugees zegt dat je met retraite gaat, je dan ‘een grote boodschap’ moet doen. Nog nahikkend van het lachen zet hij de bus in beweging. Waarlijk een vrolijke man. We dwalen zonder specifiek doel weer door Porto en houden intussen de lucht in de gaten, want er is regen voorspeld. Zoals in elke stad wordt er voortdurend gebouwd en gerenoveerd en zodoende zien we op een kruising hoge hekken staan die de werkzaamheden daarachter aan het oog moet onttrekken. Door de ruime kieren zien we dat de riolering wordt vernieuwd en dat men daarbij op archeologische resten van fundamenten is gestuit. Archeologen meten alles op en maken foto’s. Een paar straten verder zien we dat een oud hoog gebouw wordt gerestaureerd en alleen de voorpui staat nog overeind. Deze pui is volledig betegeld met blauwe tegeltjes in reliëf. Duidelijk is de oude grandeur zichtbaar met versierde lateien, hoge ramen, kleine balkons en een bordes. Kortom, een prachtig gebouw en we zijn blij dat het wordt gered. Door ons gedraal worden we alsnog overvallen door een hevige regenbui en we vluchten het station in waar we toevallig net voor staan. De vertrekhal blijkt volledig betegeld te zijn met blauwbeschilderde voorstellingen. Eén van de bezienswaardigheden van de stad volgens de reisgids, dat we nu dankzij de regenbui per ongeluk kunnen bewonderen.

Veel oude kerken in Porto

De rest van de middag regent het en we gaan terug naar de camping.

22 april – 27 april 2022, langs de rivier de Douro

We besluiten om de Douro stroomopwaarts te volgen, want Jeroen herinnert zich dat dat zeer de moeite waard is. Het achterland van Porto is bergachtig en de Douro slingert zich door de bergen. Het doet ons wat denken aan de Moezel. Regelmatig steken we de rivier over via een brug of stuwdam. De route is prachtig en van grote hoogte kijken we neer op de Douro tussen de bergen. Na enkele uren toeren strijken we neer in Souselo op een camperplaats. De gemeente heeft daar alle gratis voorzieningen voor campers geregeld die je maar kunt bedenken: toilet, warme douche, stroom (die niet werkte), ruime plekken op tegels en een vrij uitzicht over de vallei. In een review op de Park4night-app durfde een bezoeker te vermelden dat de plekken wat kort zijn voor hun 7,5 meter lange camper en dat de camper niet helemaal waterpas stond …. Het weer is prima en we besluiten om de maximaal toegestane 48 uur te bivakkeren.

Dourovallei

We vervolgen onze weg oostwaarts en we komen nu duidelijk in de wijnstreek. Heuvels vol met alleen maar wijnranken die bestemd zijn voor wijn en uiteraard de port. Het centrum van de wijnhandel is de plaats Peso da Régua. Eeuwenlang al worden hier de vaten met wijn en port verzameld en per boot over de Douro getransporteerd naar Porto. Het is een bedrijvig stadje met veel toerisme. We steken de rivier over via een oude stenen brug en zien dat de rivier niet meer bevaarbaar is voor grote boten. Een hoge stuwdam bevestigt dat nog maar eens. We rijden omhoog de heuvels in op zoek naar het wijndomein ‘Quinta do Monte Travesso’ waar we gratis mogen staan en waar het wordt gewaardeerd als je een flesje wijn bij ze koopt. De wijnranken komen net uit en dat zorgt voor een vage fris groene waas over de heuvels. Nu oogt het nog wat kaal, maar dat zal in de zomer en herfst wel anders zijn. Via kleine grindwegen bereiken we de Quinta en we draaien de grote parkeerplaats op. We zijn de enige gasten en nemen het mooiste plekje in beslag. Vrij uitzicht en naast de vijgenbomen. We melden ons en in goed Engels wijst de jongeman ons het toilet en warme douche. Hij benadrukt dat het gratis is en dat we ons niet verplicht hoeven te voelen om wijn bij hun te kopen. Als we willen kunnen we een proeverij krijgen (die niet gratis is) en dan moet hij zijn vader daarover polsen want die leidt de proeverij. We zullen erover nadenken, zeggen we. De gehele volgende dag staan we alleen en af en toe komen er Portugese mensen die wijn kopen. Pas ’s avonds komt er een camper bij. We wandelen door de wijnvelden richting het dorpje Barcos et Santa Leoçadia en vullen de dag verder met wat lezen en puzzelen. Jeroen is toch wel benieuwd naar de wijn en stapt het proeflokaal binnen. Een medewerkster spreekt een beetje Duits (ze blijkt van Zwitserse afkomst) en biedt aan om iets te proeven. Tja, als het wordt aangeboden zeggen we natuurlijk geen nee. We mogen drie wijnen proberen en kopen uiteindelijk 3 flessen die niet bepaald goedkoop zijn. Het zijn bewaarwijnen, dus ze gaan nog even rijpen in onze wijnkelder in Baron.

Bivak bij Quinta do Monte Travesso

Na drie nachten vertrekken we weer en rijden richting de grens met Spanje. De heuvels worden hoger, steiler en rotsiger. De route is prachtig en we genieten volop. Vlak voor de grens stoppen we bij Freixo de Espada à Cinta. Hier heeft de gemeente camperplaatsen geregeld op een soort festivalterrein. Het terrein is zo’n 15 jaar geleden gerealiseerd met steun van de Europese Unie en bestaat uit een overdekte markthal en een groot podium. Eromheen liggen enorme parkeerplaatsen voor honderden auto’s. Volgens ons is het al jaren niet meer gebruikt, gezien de slechte staat van onderhoud. We staan er met Oostenrijkers, Fransen en een Belg (Jochen) die nogal spraakzaam is. Hij verblijft al 4 jaar in Portugal, werkend bij boeren en twijfelt nu of hij weer eens naar zijn ouders moet gaan in België. Onder het genot van een kopje koffie schakelt hij moeiteloos over naar de Coronamaatregelen en het complot wat daarachter zit, wat hem vervolgens brengt op het wereldwijde complot van de allerrijksten om de hele aarde te beheersen (the big reset), om tenslotte te stellen dat de redding nabij is want Jezus is er. Als een volleerde prediker citeert hij de ene na de andere bijbeltekst. Na ruim een uur maken we op vriendelijke wijze een eind aan zijn monoloog en preek. Als we vertrekken zien we hem bij de Fransen staan praten en hebben op voorhand al medelijden met hen.

De Douro vormt de grens tussen Portugal en Spanje

Onze route gaat door de bergen naar de grens met Spanje. De grens ligt midden in de Douro en door de stuwdam over te steken rijden we Spanje in. Er zijn geen sporen meer van grenshokjes of iets dergelijks. Vanuit het dal klimmen we slingerend naar een hoogplateau en komen uiteindelijk terecht bij het dorpje El Manzano. De gemeente heeft hier 4 camperplaatsen gerealiseerd met een betaalde watertap. We staan er alleen. In deze regio zijn fietsroutes uitgezet door een moerasachtig gebied. Kenmerkend zijn de verhoogde vlonders en stapstenen door de velden, voor het geval het water hoog staat. Op dit moment is het echter kurkdroog, zelfs de poelen en meertjes staan droog.

28 april – 01 mei 2022, Spanje: Salamanca en las Bardenas Reales

In de ochtend toetert een auto luid en dat klinkt als een bakker. Ja hoor, vers brood! Even zoeken naar wat Spaanse woordjes, want het Portugese ‘obrigado’ en ‘bom dia’ zit er nog goed in.

Veel kerken in Salamanca

We rijden door naar Salamanca, een stad die al lang op ons verlanglijstje staat. De route er naar toe is vlak en saai. De oude stad evenwel is zeer de moeite waard. Links en rechts zeer oude gebouwen en kerken met rijk versierde puien. We slenteren wat rond en blijven foto’s maken van al het moois om ons heen. Ook interessant zijn de winkels met gedroogde hammen. Het is nogal prijzig om hier wat van te kopen, maar daar heeft de commercie iets op gevonden. Je kan een puntzakje met hamsnippers kopen, net zoals in Nederland een zak patat maar dan anders. In ieder geval bezwijken we voor de verleiding en peuzelen met smaak de ham op.

Hmmm….!

Na een aantal uren dwalen besluiten we een bivakplek te gaan zoeken, want de plek waar de auto geparkeerd staat (onder een drukke brug) keuren we af voor een overnachting. We komen terecht bij het dorpje Alejeo. Een dorpje van niets, maar wel met een knots van een kathedraal inclusief hoge spitstoren die van kilometers ver is te zien. De camperplaatsen zijn gesitueerd op asfalt, naast wat sportaccommodaties. Dat blijkt tevens de hangplek te zijn van de lokale jeugd, compleet met bonkende autoradio’s. Tegen middernacht wordt het rustig en slapen we prima.

Sfeervol Salamanca

De volgende dag ontbijten we op ons gemak in een aangenaam zonnetje en we zijn de laatsten die van de camperplek vertrekken. We rijden naar een droog en zanderig natuurgebied onder de Rioja dat sterk geërodeerd is en daardoor een kleine woestijn is. Door meerdere mensen zijn we hierop al geattendeerd en dus gaan we het morgen maar eens bekijken. We zijn toch in de buurt. We overnachten op de camping in Villafranca en hebben sinds dagen weer eens een warme douche. Wat een traktatie! Het ‘Parque Natural de las Bardenas Reales’ staat goed bewegwijzerd en we rijden er zo naar toe. Het asfalt gaat over in een goed berijdbare en onderhouden zandweg, geschikt voor gewone personenwagens. Door het gebied lopen meerdere wegen en het is mogelijk een rondje te rijden van zo’n 50 kilometer. Het gebied doet ons sterk denken aan landschappen die we in de Anti-Atlas van Marokko hebben gezien in de buurt van Tata, alleen is dit veel minder spectaculair.

Parque Natural de las Bardenas Reales

We beseffen dat we verwend zijn en we kunnen alsnog genieten van het ritje. We slaan een klein paadje in dat ons van de andere bezoekers wegleidt en zoeken onze eigen weg door het zanderige gebied. Al snel verlaten we de Bardenas Reales en rijden richting de Pyreneeën. Onderweg stoppen we in het plaatsje Uncastillo. Zoals de naam al doet vermoeden staat er een groot kasteel in ruïne op de rots en daaronder is het plaatsje gebouwd langs de rivier. Heel sfeervol om doorheen te wandelen en om uiteindelijk neer te strijken op het terras voor een kopje koffie. Het is weekend en dus is het er gezellig druk met Spaanse gezinnen die een dagje uit zijn.

Zuidzijde van de Pyreneeën

De Pyreneeën komen dichterbij en de heuvels worden steiler en rotsiger. Over smalle wegen rijden we duizend bochten en dat kost ons behoorlijk wat tijd. Het is daardoor een lange en vermoeiende reisdag en we zijn eigenlijk wel uitgereden. Dus zoeken we in de buurt van Caldeaneras een bivakplek en strijken neer langs een beekje. Het is een mooie plek, alleen wel redelijk dicht langs de weg. Ina denkt dat er nog een andere mogelijkheid is, meer hoog op de heuvel en volgt een wandelpad. En ja hoor, na een tijdje komt ze blij terug en ze zegt dat er een karrenspoor is waar een 4×4 wel overheen kan. Dus rijden we de Toy dat pad op in 4×4 en komen uit op een glooiend grasveld met een kleine kapel. Het blijkt het gebedshuis van ‘Virgen de Izarbe’ te zijn. Wat een prachtplek! We klappen het dak omhoog, zetten de stoelen neer en toasten met een koele rosé op een fijne dag met een fantastisch eind.

Bivak in de buurt van Caldeaneras

De volgende morgen hebben we niet veel haast om te vertrekken, maar het weer slaat om en het zal gaan regenen. Dus pakken we met tegenzin de boel in en steken de Pyreneeën over in grijs, somber en regenachtig weer met laaghangende bewolking. We zien weinig tot niets van de bergen.

02 mei – 06 mei 2022, Frankrijk: Gorges du Tarn

We steken in de buurt van Pau de Spaans-Franse grens over terwijl het weer een klein beetje opknapt. Het is af en toe wat druilerig en soms breekt zelfs de zon door. In Boussens gaan we langs de rivier staan en zoeken een restaurantje. Helaas, het is maandag en dus zijn alle restaurants gesloten. We koken dus zelf maar wat en liggen al vroeg in bed, terwijl de regen zachtjes op het dak tikt. De volgende dag rijden we over kleine wegen door het zuiden van Frankrijk en komen uiteindelijk terecht in Vabres-l’Abbaye. Zoals de naam doet vermoeden staat hier een groot klooster en we zetten de Toy op de parkeerplaats voor een overnachting. We zijn net geïnstalleerd als er een enorme regenbui losbarst. In de Dinky Toy is het droog, warm en gezellig. ‘s Ochtends klaart het weer op en mensen laten in de kloostertuin hun hondjes uit. Een vriendelijk bejaard stel blijft even met ons staan praten en ze blijken oorspronkelijk uit Portugal te komen. Ze vertellen dat ze nooit helemaal zijn geaccepteerd door de Fransen, hoewel ze veel Franse vrienden hebben. Ze blijven zelfs na ruim 50 jaar buitenlanders.

Gorges du Tarn

Onze route gaat via Roquefort sur Soulzon, de plek waar de bekende blauwe schimmelkaas vandaan komt. Het dorp heeft een appellation op de kaasproductie, waardoor alleen de schapenkaas uit hun dorp Roquefort mag heten. We zijn precies op tijd voor een gratis rondleiding door de grotten van producent ‘Papillon’ waar de kazen rijpen. De benodigde schimmel springt over van een duurdesembrood naar de verse kazen en zorgt voor de blauw-groene adering. We krijgen in de tochtige en koude grotten veel informatie over de productiewijze, maar nog leuker is de gratis proeverij in de winkel. We proeven 4 varianten met stukjes brood en olijfolie en kopen natuurlijk een paar stukken Roquefort Papillon. De omgeving is erg mooi en we besluiten om de Gorges du Tarn westwaarts te volgen. Steile rotsen aan weerzijden, kleine gehuchten langs een kronkelende rivier en een goede begaanbare weg. Bij Milau gaan we onder de beroemde brug door en dat is best een indrukwekkend ding. We rijden op ons gemak en in dit jaargetijde is het niet druk. We kunnen ons voorstellen dat dit in de zomer wel anders is. Bij het plaatsje Florac-Trois-Rivière zoeken we een plekje op één van de campings, maar de meesten zijn nog gesloten en degene die open is keuren we af. We proberen bij restaurant Le Pont Neuf of we op hun parkeerplaats mogen overnachten en in ruil daarvoor bij hun gaan eten. Dat vinden ze prima en ze bieden ons zelfs aan om in één van de kamers gebruik te maken van de douche. ’s Avonds eten we er heerlijk. Het restaurant is goed gevuld en de P staat bomvol. De volgende ochtend schijnt de zon en we lopen even het stadje in. Er is markt, de terrassen zijn bezet en het water van de drie rivieren stroomt fris en helder door de grachten en kanalen.

Florac-Trois-Rivière

Het is al in de middag als we richting Nîmes en Avignon rijden, want we hebben nog één stop te gaan voordat we in Baron zijn. We hebben namelijk afgesproken om bij Philippe en Gyslaine te eten in hun restaurant in Monteux. De Toy zetten we op de camping Municipale en we fietsen op onze Brompton-vouwfietsjes naar Maison Nicolet. We worden hartelijk begroet door de hele familie en drinken samen een apéro. Dan duikt Philippe zijn keuken in en kookt weer heerlijk voor ons. We zijn de enige gasten, dus er is tijd om bij te kletsen. Tegen middernacht rollen we ons bed in. De laatste etappe doen we in ruim 2 uur via Sault. Baron ligt er, zoals altijd, mooi bij. Het gras is groen en moet worden gemaaid. Werk aan de winkel!